17481 resultaten - Pagina 392 van 1166
... 380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 ...
[4] De woordvoerder zei: 'Beminnelijke en tevens wijze jonge vriend! Wij allen danken u bij monde van mij, want u en de vriendelijke waard, die waarschijnlijk uw vader of anders een van uw naaste verwanten is, hebt ons gisteravond beloofd om ons vandaag nader bekend te maken met de enig ware God, en dat hebben jullie nu ook gedaan, waarover wij dan ook heel blij zijn, en waarvoor wij jullie nogmaals van ganser harte danken; wij beloven jullie ook met de hand op ons hart dat wij deze leer zo nauwkeurig mogelijk zullen navolgen.Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De engel zei: 'Als ik dat al weet, hoeveel te meer dan de allerhoogste geest van God! Zie, ik, die nu als jood voor je sta, ben als deze persoon weliswaar nog nooit in Athene geweest, waar jullie wonen, en toch weet ik in mijn geest alles wat er zich in die hele grote stad bevindt, en alles wat er zich met name in jouw huis bevindt en wat daar op ieder ogenblik gebeurt! Geloof je dat van mij?'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] De Griek zei een beetje verlegen: 'O, ja, ik wil wel geloven dat u dat krachtens uw innerlijke, wonderbaarlijke kracht allemaal kunt weten, maar onder mijn grote huis bevindt zich. ..,
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] De engel zei: 'Degene van wie je de schatten geroofd hebt, is veel rijker dan jij, hij heeft deze schatten dus niet nodig; maar jullie hebben een groot aantal armen in jullie land die je kunt helpen. Want God de Heer zegt: 'Wat jullie aan de armen doen, dat hebben jullie aan Mij gedaan, en Ik zal het jullie reeds hier vergelden en honderdvoudig in Mijn rijk! ' Maak jullie overtollige schatten dus te gelde en help de armen die je kent, dan zullen jullie daardoor je zonden voor God en de mensen verzoenen! - En nu kunnen jullie in vrede van hier weggaan!'
Hoofdstuk 60: De Grieken op weg naar de enig ware God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Ten eerste zie je wel dat deze geest even goed eet en drinkt als Ikzelf, terwijl Ik in Mijn wezen toch de allerhoogste Geest ben. Maar omdat deze geest voor de tijd dat hij hier is, ook een lichaam moet hebben om zich voor jullie zichtbaar te maken, moet hij dat lichaam, ook al is het nog zo licht-etherisch, ook met het voedsel van deze aarde voeden om voor jullie zichtbaar te blijven zolang dat nodig is; maar als het niet meer nodig is, zal hij ook zelf in een ondeelbaar ogenblik zijn lichaam oplossen en als een zuivere geest niet meer voor jullie zichtbaar zijn.
Hoofdstuk 61: Het voedsel van de engelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Zoals een blinde over kleuren oordeelt, zo oordeel jij nu over de geestelijke dingen! Ik ben van mening dat juist Hij, die de mensen geschapen heeft, wel het allerbeste zal inzien hoe Hij voor de mensen moet zorgen en hoe Hij ze moet behandelen, opdat zij na korte of lange tijd het doel kunnen bereiken dat Hij hun gesteld heeft. Ik heb nu tekenen voor jullie gedaan, die jullie genoodzaakt hebben te geloven dat Ik de beloofde Messias ben en eeuwig niemand anders. Deze dwang dient niet werkelijk tot jullie zieleheil, maar jullie worden pas zalig als je leeft volgens Mijn woord.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Geloof Mij, als Ik jullie mensen tot machines zou willen maken, dan kostte Mij dat slechts één met Mijn wil verbonden gedachte en de hele tempel, heel Jeruzalem en het hele grote land waarin de joden wonen, zouden Mij onmogelijk voor iets anders kunnen houden dan voor de Messias - Jehova Zebaoth! Maar zouden alle joden en ook alle heidenen daarmee geholpen zijn? Ik zeg je: waarlijk, net zo weinig als deze houten schaal, die zich - zoals je meteen zult zien - naar Mijn wil in alle richtingen zal gaan bewegen!
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Kijk, de schaal leeft al en zweeft als een vogel in de lucht rond! Zou je nu jouw bestaan met dat van die schaal willen ruilen? Kijk, hij leeft helemaal en kan naar alle kanten bewegen; hij heeft echter geen eigen bewustzijn, maar Mijn hoogsteigen bewustzijn doordringt hem en maakt hem levend. je kunt zelfs vragen aan de schaal stellen, dan zal hij je zonder mond en tong antwoorden. Maar zul je wel ooit kunnen geloven dat de schaal op zichzelf leeft, verstandelijk denkt en zonder mond en tong spreekt?!
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] 'Ik zeg je echter nog meer: Ik kan deze schaal door Mijn almacht dit schijnleven voor eeuwig laten behouden. Zal hij daarom ooit een eigen, zelfstandig en vrij leven hebben zoals Ik? Eeuwig niet, want zolang Ik de schaal enkel door Mijn macht levend houd, is hij op zichzelf zo goed als helemaal dood. Want zijn schijnleven is slechts de kracht van Mijn wil daarin, en dus Mijn hoogsteigen leven. Als Ik dat terugtrek, is ook de oude dood en het oude, noodzakelijke gericht van alle materie weer aanwezig, en dan zul je er niets levends meer aan ontdekken, - hoe monter hij nu ook in alle richtingen heen en weer beweegt.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] En zie, precies zo'n leven zouden de mensen hebben als Ik hen door Mijn almacht of door zulke tekenen zou dwingen, die hun geen ruimte voor vrije gedachten meer zouden laten. En derhalve is een vrij ongeloof voor de mens oneindig veel beter dan een door wondermiddelen afgedwongen geloof; want de volkomen en zelfstandige vrijheid van wil in de mens is Gods grote plan in de mens. De mens kan wel zonder enige schade door God onderwezen worden in wat hij moet doen om in zichzelf tot levensvoleinding te komen; maar door God alsook door een andere geest mag hij daar nooit met kracht toe gedwongen worden. Want wordt hij dat, dan is de mens gericht en dus volkomen dood, en dan bestaat hij helemaal niet meer als een vrij en zelfstandig wezen.
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] De mens wordt weliswaar alleen maar door God en in God zalig, maar slechts voor zover hij door zijn eigen wil de wil van God tot de zijne heeft gemaakt en in zijn zelfbewustzijn in zekere zin één is geworden met God. Als God echter de mens zijn vrije wil zou afnemen en daarvoor in de plaats door Zijn almacht Zijn eigen wil in het hart van de mens zou brengen, dan zou de mens, zoals reeds gezegd, zo goed als volkomen dood zijn, omdat alleen de opgedrongen almachtige wil van God die mens levend zou maken zoals Mijn wil deze schaallevend gemaakt heeft. Maar God heeft de mens geschapen en tot leven gewekt en hem zo gemaakt, dat hij zich stap voor stap zelf kan en moet ontplooien, en dat is zo wijs, dat de mens zich met al zijn kennis en al zijn verstand niets voor kan stellen wat nog wijzer is. - En Ik ben nu van mening dat Ikje dit alles voldoende heb uitgelegd. Als je het nu begrijpt, dan staan wij van tafel op en gaan weer naar buiten om te zien wat daar allemaal gebeurt!'
Hoofdstuk 62: Verwijzing naar het zesde en zevende boek van Mozes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Daarop zullen de priesters zich terugtrekken, en het volk zal veel rumoer maken in de tempel en in de voorhoven. Maar jij, vriend Nikodemus, kunt nu, als je dat wilt, naar beneden naar de tempel gaan en jezelf overtuigen van alles wat Ik nu tegen jou en tegen allen heb gezegd, en bij die gelegenheid kun je het volk ook enkele ware woorden van troost toespreken; maar zeg het volk over Mijn aanwezigheid hier in ieder geval niets!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Nadat Ik dat tegen Nikodemus had gezegd, dankte hij Mij daarvoor en zei ook nog: 'Dat zal ik allemaal precies zo doen, en ik zal ook proberen zo mogelijk het volk tot bedaren te brengen. Maar wat zal ik de hogepriester, de Fanzeeën en .de oudsten voor antwoord geven als zij mij vragen waar Ik deze verschrikkelijke nacht heb doorgebracht, omdat ik - wat zij allen nu wel.zeker zullen weten - noch in de tempel noch bij mijn familie thuis te bereiken was? Als Ik dan de waarheid moet zeggen, verraad ik mij en U!'
Hoofdstuk 63: Het volk en de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen zei Ik tegen hen: 'Mijn lieve kinderen, dat is nu niet nodig! Maar als jullie dat toch willen doen, kom dan liever één voor één naar Mij toe om Mij je liefde te laten blijken, want als Ik naar jullie toe zou gaan, dan zou er licht naijver onder jullie kunnen ontstaan, omdat je dan onder elkaar zou overleggen en zeggen: 'Maar waarom wendde de goede vader zich niet tot mij of tot deze of gene? Hij heeft de een of de ander beslist liever dan mij of mijn buurman!' Kom echter, om dat te voorkomen, zelf, alleen of met z'n tweeën naar Mij toe en geef Mij blijk van je liefde, dan zullen jullie niet kunnen zeggen: 'Kijk, die of die heeft de goede vader meer aandacht gegeven!' Want het hangt zuiver van jullie zelf af wie van jullie het eerst bij Mij wil komen.'
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Deze regeling beviel de jongeren en dus snelden zij nu, het ene paar na het andere, en wel eerst de jongens en daarna ook de meisjes vanaf de rechter kant naar Mij toe. Voor Mij aangekomen bogen zij diep, daarna pakten zij Mijn handen en drukten die tegen hun borst, bogen daarna weer en gingen heel ordelijk weer terug naar hun rij .
Hoofdstuk 64: De dank van de bevrijde slaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)