Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 392 van 1037

...  380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405  ...
[4] Roclus zei, nu een beetje verlegen: 'Vrienden, ik wil niet langer meer om de zaak heen draaien, maar jullie onverbloemd de volle, zuivere waarheid zeggen en tonen! Kijk,jullie hebben zojuist openlijk jullie besluit uitgesproken, dat jullie naar Galilea naar de nieuwe, grote profeet der joden willen reizen, als jullie hier geen hulp zouden vinden! En ik zeg jullie dat jullie daar heel goed aan zouden doen, als dat nu nodig zou zijn. Jullie kennen die profeet niet, maar ik ken Hem en zeg jullie dat Hij eindeloos veel meer is dan een profeet. Hij is namelijk Degene van wie alle profeten voorspeld hebben dat Hij in het vlees in deze wereld zou komen, en de mensen die in Hem geloven en Hem als de enige Heer van hemel en aarde en al het leven boven alles zullen liefhebben, zal verlossen van de slavernij van de aloude zonde, de duivel en de eeuwige dood!
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Zie, dat is de profeet, naar wie jullie willen toegaan! Hij zou jullie dode kinderen natuurlijk wel weer kunnen opwekken, omdat alleen Hem niets onmogelijk is -en, luister verder: alleen in en door Zijn naam, die meer dan heilig is, heb ik op Zijn bevel de gebrekkigen geholpen; daarom prezen de genezenen ook alleen Hem en niet mij! -Begrijpen jullie deze hoogst wonderbaarlijke zaak nu?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Nu keken de dertig zeer verbaasd, en de spreker vroeg onmiddellijk aan Roclus: 'Waar, waar verblijft Hij dan nu, de Almachtige, zodat wij naar Hem toe kunnen gaan en Hem de eer geven die Hem alleen toekomt?'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu zei Roclus: 'Welnu dan, verhef jullie hart en je ogen! Deze man, die hier aan mijn rechter zijde aan tafel zit en het hart en nieren van ieder van ons onderzoekt, is degene naar wie jullie in Galilea wilden reizen!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen de dertig dat van Roclus hoorden, vielen ze in diepe eerbied neer met hun gezicht naar de aarde en riepen: 'Eer aan U, God in den hoge! Heilig en boven alles eeuwig machtig is Uw naam! O Heer van eeuwigheid, verstoot ons, kinderen van Abraham, niet, en wees ons genadig en baanhartig! Alleen Uw heilige wil zij ons voor de hele toekomst tot wet, volgens welke wij willen handelen, leven en sterven!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Toen de dertig, die nog met hun gezicht naar de grond lagen, dat uit Mijn mond gehoord hadden, stonden ze langzaam op, maar waren nog helemaal duizelig van puur ontzag, en geen van hen durfde Mij iets te vragen of om iets te verzoeken.
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Deze woorden van Mij hielpen en de spreker liep naar Mij toe en zei: 'O Heilige! Hoe wilt U dan dat wij, arme zondige mensen, U zullen aanroepen?'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei: 'Ja, dat zal Ik voor jullie doen -maar luister eerst goed naar wat Ik jullie nu zal zeggen! Als jullie dode kinderen levend aan jullie teruggegeven worden, baar dan geen opzien, noch hier noch op de terugreis noch thuis, en maak Mij en ook de Essenen niet verder bekend! Want van nu af aan zullen er geen doden meer opgewekt worden tot het aardse leven wat het vlees betreft, maar wel veel geestelijk dode zielen tot het eeuwige leven, waarvoor de mensen geschapen zijn. Van deze laatste daad in deze plaats moet, behalve Mijn leerlingen, jullie en enkele andere getuigen, niemand iets te horen krijgen! Want Ik wil niet dat dergelijke dingen hier ooit weer plaats vinden.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De spreker zei: 'Voor mij althans voelt het zo blij, alsof de Aller verhevenste en Heiligste zich ergens vlakbij bevind en - zelfs in deze herberg. Daarom voel ik een bijzondere blijdschap in mij, hoewel mijn hart evenals dat van al mijn metgezellen nu niet bepaald enige reden kan hebben om blij gestemd te zijn; want ik alleen heb -let wel -al vier dode kinderen de lange weg hierheen gebracht, in de hoop dat ze hier opnieuw tot leven gewekt zouden worden, en heb daar nu twee volle maanden tevergeefs op gewacht! Dat is toch zeker een omstandigheid, die om heel begrijpelijke redenen het hart niet vrolijk en opgewekt kan stemmen; en toch zijn wij vandaag reeds vanaf vanmorgen vroeg merkwaardig genoeg heel opgewekt en vrolijk en kunnen ons ons oude verdriet niet meer voorstellen. Ja, in mijn hart heb ik zelfs het gevoel alsof iemand mij de verzekering geeft dat ik mijn vier kinderen levend naar Cairo terug zal brengen!'
Hoofdstuk 204: Roclus verwijst de rijken naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hierop zei Ik: 'Het is in Mijn ogen allemaal wel heel prijzenswaardig van jullie dat je voor Mij neervalt, maar zoals jullie hier nu liggen kan Ik niet met jullie praten. Sta op als vrije en verstandig denkende mensen en laat jullie overdreven eerbied achterwege! Want Ik ben niet naar jullie toe gekomen om Mij als een afgod door blinde heidenen te laten aanbidden en vereren, maar om jullie God, die jullie vergeten zijn, .en Zijn wil opnieuw te doen kennen, om het rijk Gods, het ware rijk van eeuwig leven, op aarde te stichten en om de oude boeien en kerkers van de zonde, de duivel, het gericht en de dood van de zielen te vernietigen. Daarom wil Ik dat de mensen niet in zinloze eerbied als wormen voor Mij in het stof kruipen, maar zich als mensen, die kinderen van God kunnen en moeten worden, vrij, open en rechtop als ware vrienden en broeders om Mij heen verzamelen, naar Mij luisteren en ook met Mij praten. En nu jullie Mijn wens en wil gehoord hebben, moeten jullie opstaan en vrij en openhartig met Mij spreken!'
Hoofdstuk 205: De ware verering van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ga vanavond onder begeleiding van de een of andere Esseen naar de crypte en open de gesloten doodskisten, dan zullen jullie kinderen jullie direct levend en volkomen gezond volgen! Maar vertrek morgenvroeg snel, zodat jullie gedurende de dag geen opzien baren bij de vele mensen die zich nu hier in Essea bevinden!
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Als jullie op weg naar huis mensen met dode kinderen tegen zullen komen, die jullie vragen hoe het hier toegaat, zeg hun dan openlijk wat Ik jullie gezegd heb met betrekking tot de wederopwekking van dode kinderen, die in de toekomst niet meer plaats zal vinden, dan zullen zij geen verdere en vergeefse reis hierheen maken!
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Maar 's avonds, toen de meeste mensen zich al in de herbergen bevonden, stuurde Ik een Esseen naar de crypte, waar de dertig al wachtten, samen met nog anderen, die ook hun dode kinderen naar Essea gebracht hadden. De dertig dachten evenwel dat Ik dat niet op prijs zou stellen. Maar de Esseen had in het geheim al de opdracht van Mij gekregen om alle doodskisten te laten openen, maar tevens tegen iedereen te zeggen wat Ik Zelf tegen de dertig gezegd had. - En zo werden alle dode kinderen weer tot leven gewekt.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Dat deze daad meer dan groot opzien baarde bij de betrokkenen is vanzelfsprekend en dat hoeft niet verder beschreven te worden. Al deze vaders en ook enkele moeders dankten Mij in hun hart en namen een versterking in een herberg, die ongeveer een half uur gaans buiten Essea langs de weg naar Egypte lag, om in de plaats zelf geen opzien te baren, en reisden vroeg in de ochtend weer naar huis.
Hoofdstuk 206: Wat de Heer van de Zijnen verlangt - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen de dertig de herberg, waar Ik verbleef, verlieten, waren wij weer een poosje onder elkaar, en Ik gaf Roclus allerlei aanwijzingen wat hij in de toekomst moest doen, als er toch nog mensen op het idee zouden komen om hun dode kinderen naar Essea te brengen om ze weer tot leven te laten wekken. Ik verbood hem echter niet om in een enkel geval, wanneer degenen die hem erom vroegen een sterk geloof aan de dag legden, deze of gene weer op te wekken; maar hij moest zich altijd eerst in de geest tot Mij wenden, dan zou Ik hem laten weten of die daad uitgevoerd of achterwege gelaten moest worden. Roclus nam dat ook zeer dankbaar aan.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  380 - 381 - 382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405  ...