Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 394 van 1088

...  382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407  ...
[5] Toen trad Agricola naar voren en zei tegen de hoofdaanvoerder: 'Kun je lezen?'
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar Agricola en de andere Romeinen liepen daarop naar de groep soldaten en onderzochten hoe het bij hen verder met de orde gesteld was. Zij ontdekten midden in de groep een paar jonge meisjes en twee jongemannen, van wie de handen op de rug gebonden waren.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar Agricola zei: 'Deze kinderen en hun ouders hebben jullie ook om genade en erbarmen gevraagd! Als jullie die onschuldigen geen genade en geen erbarmen betoond hebben, hoe wagen jullie, brutale vlerken, het dan nu om mij om genade te smeken! Ik zal jullie als gewone rovers en moordenaars laten behandelen en deze krijgsknechten tot ordinaire galeislaven maken! Keer nu om en ga voor ons uit naar Bethlehem! Ik zal de overste aanwijzingen geven wat er met jullie ellendelingen moet gebeuren!'
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] De voornaamste fout en de eigenlijke oorzaak van dergelijke vergrijpen ligt echter in jullie te onvoorwaardelijke vertrouwen in jullie veldheren en oversten. Jullie voorzien hen van alle mogelijke generale volmachten, met als gevolg dat iedereen in zijn ambtsgebied gewoon voor keizer speelt en doet wat hij wil, zonder zich al teveel om de algemene wetten van Rome te bekommeren, aangezien hijzelf in zijn ambtsgebied al naar zijn stemming en willekeur wetten kan en mag uitvaardigen.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Zie, Ik wist heel goed dat dit hier in de buurt van Bethlehem zou gebeuren en ben om die reden dan ook met jullie hierheen gereisd, zodat dit kwaad hier verholpen zou worden; maar het moet daar verholpen worden, waar de eigenlijke fout zit! Want door deze soldaten hier te bestraffen zal niemand geholpen zijn; geefhun een terechtwijzing, een juist voorschrift hoe ze zich in het vervolg dienen te gedragen en geef hun reisgeld voor de reis naar Galilea, dan zullen ze geheel zoals het hoort op de plaats van hun bestemming komen!
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Nu werd Agricola helemaal rood van woede, beval dat de zeven kinderen ogenblikkelijk vrijgelaten moesten worden -wat ook onmiddellijk gebeurde -en zei toen tegen de aanvoerders: 'Beschermen jullie als Romeinen zó de rechten van onze onderdanen? Weten jullie niet hoe de hoofdregel luidt, waarop iedere soldaat moet zweren? Die luidt: 'Leef rechtschapen, beledig niemand zonder reden; maal wie jou beledigt terwijl jij volgens de wet handelt, moet voor het gerecht gebracht worden!' En tot slot: 'Geef en laat ieder het zijne!' Hebben jullie nu volgens deze oude hoofdregel gehandeld? Wie heeft jullie het recht gegeven om onderweg van de ene plaats naar de andere de herbergen te brandschatten, waarvan de eigenaar onze onderdanen zijn en onder de bescherming van onze wetten staan?'
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Hierop ging Ik naar Agricola toe en zei tegen hem: 'Vriend, je hebt er heel goed aan gedaan, dat je ten eerste de kinderen bevrijd hebt en ten tweede deze dronken soldaten met jouw vonnis volkomen nuchter hebt gemaakt. Maar de eigenlijke schuld van hun grofheid dragen zij niet zozeer zelf, als wel degene die hen naar Galilea heeft gestuurd. Hij heeft het geld van de keizer, dat als reisgeld voor deze groep bestemd was, voor zichzelf gehouden en heeft hun toegestaan om zich onderweg in de herbergen en ook bij de landlieden goedschiks of kwaadschiks te verschaffen wat ze nodig hebben. En je weet dat jullie soldaten, als ze van hun superieuren toestemming krijgen om te plunderen, niets ontzien en op leeuwen, tijgers en hyena 's lijken; daarom is de overtreding van deze soldaten veel geringer dan het op het eerste gezicht schijnt te zijn.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Nu zei Agricola: 'Ja, ja, Heer en Meester, U hebt ook nu weer in alle opzichten volkomen gelijk, en ik zal de regelingen ook geheel volgens Uw woorden treffen! Maar bovenal moeten we ons nu haasten om naar de herberg te gaan en de ouders van deze lieve kinderen uit hun kwelling en nood te bevrijden.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[25] Ik zei: 'Daar is al voor gezorgd; want hun buren zijn zo goed geweest naar de stad te gaan, naar de hoofdman, om aangifte te doen vanwege hun kinderen, in de hoop dat die hun weer teruggegeven worden. Als wij in de herberg aankomen, zullen ook de ouders van deze kinderen terugkomen.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[27] De aanvoerders hoorden echter wat Ik met Agricola besproken had en zagen dat hij zich naar Mijn woorden richtte, en ze wilden zich voor Mij op de grond werpen om Mij te bedanken.
Hoofdstuk 110: De Heer bevrijdt gevangen kinderen uit de handen van Romeinse soldaten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Daarop keerde de ruiter snel om en reed ijlings naar de stad, die daar nog ongeveer anderhalf uur gaans vandaan lag, en wij trokken met de kinderen, die zich met veelliefde om Mij heen schaarden, verder op onze weg.
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik. zei: 'Mijn lieve kinderen, kijk, Ik ben persoonlijk weliswaar nog nooit in jullie herberg geweest, maar met Mijn geest ben Ik overal! En zo weet Ik dan ook alles wat er maar is en gebeurt en kan Ik degenen die er slecht en miserabel aan toe zijn ook helpen als ze werkelijk op God vertrouwen en naar Gods geboden leven en handelen!'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Toen de ouders van hun kinderen hoorden hoe wij hen uit de handen van de ruwe soldaten hadden bevrijd en dat wij in hun herberg zouden komen, keerden ze om, haastten zich met de kinderen naar huis, om daar voorbereidingen te treffen om ons te ontvangen en te bedienen en alles zo goed mogelijk in orde te brengen. Er bleef hun natuurlijk niet veel tijd over, omdat het vanaf het punt waar wij waren nog slechts een half uur gaans was tot de herberg; maar, zoals eerder gezegd, namen wij de tijd, omdat de Romeinen deze streek in de omgeving van Bethlehem zeer bezienswaardig vonden en veelvuldig naar het een en ander informeerden.
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Daarom waren wij tot aan de herberg nog ruim een uur onderweg zodat de bezitters ervan genoeg tijd hadden om voor onze aankomst het meest noodzakelijke in orde te maken en voor te bereiden. Er werd een vet kalf geslacht en goed voor ons klaargemaakt, en nog veel meer .
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Ook de kinderen bedankten ons nog eens van ganser harte en zeiden tegen de ouders, naar Mij wijzend: 'Dat is de wonderbaarlijke heiland, die onze zere handen genezen heeft door er alleen maar over te strijken, en ons ook beloofd heeft om onze arme grootmoeder en ook onze knecht helemaal gezond te maken. Hij moet een grote en van Gods geest vervulde wijze zijn, -want hij weet alles wat er waar ter wereld ook maar is en gebeurt!'
Hoofdstuk 111: De aankomst in de herberg (5.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  382 - 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407  ...