15542 resultaten - Pagina 395 van 1037
... 383 - 384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 ...
[12] Roclus zei: 'Niet alleen jou, maar iedereen is het toegestaan om naar Hem toe te komen, en voor de genezenen is het meer dan een plicht om Hem hun dank voor de genezing te gaan brengen; want niet ik, maar enkel en alleen Hij heeft hen genezen door de almacht van Zijn heilige wil. Maar wacht nog een paar uur; na die tijd mogen jullie allemaal komen!'Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Daarop zeiden ook de genezenen: 'O vriend van Hem, die in dat geval de Allerhoogste is, hoe kunnen wij zondaars naar Hem toegaan en Zijn heilige aangezicht zien?! Zo'n genade zullen wij immers eeuwig niet waard zijn!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Doe dat als een eerlijke jood op de manier van de Samaritanen, uit liefde voor onze ene, enig ware God en ook uit liefde voor de mensen, dan zul jij een grote genadegave van Gods liefde ontvangen! En doe datgene wat je doet, met alle vriendelijkheid; want een vriendelijke weldoener doet zijn weldaden dubbel en zal bij God voor zijn daad dan ook reeds hier het tienvoudige loon ontvangen en aan gene zijde vast en zeker het honderdvoudige! Aangezien ik deze zeer belangrijke kwestie nu in naam van de Heer volgens Zijn wil in orde heb gebracht en het nu al middag is geworden, zal ik nu met mijn broeders naar de herberg gaan, die jij goed kent; want daar wacht de grote Heer en Meester op ons. Wie hulp nodig heeft, moet daarheen gaan!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Roclus zei, helemaal ontroerd door de deemoed van de genezenen: 'Als Hij jullie zonden, waar de tempeldienaren de voornaamste schuld aan hebben, niet vergeven zou hebben, dan had Hij jullie ook niet genezen; maar aangezien Hij jullie genezen en dus ook zeker jullie zonden vergeven heeft, voel je dan des te meer verplicht om in alle liefde op de aangegeven tijd naar Hem toe te komen en Hem alleen dank te brengen!'
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Daarop vertrouwde Roclus de verzorging van de genezenen nogmaals aan de waard toe, verliet toen met zijn broeders de zaal en begaf zich snel weer naar Mij.
Hoofdstuk 211: Roclus en de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zei: 'O vriend, maak je je toch bezorgd om niets! Denk je soms dat Ik, net als jullie mensen, een volle provisiekamer, een keuken en een rijkelijk van volle wijnkruiken voorziene kelder nodig heb? Kijk, Ik ben nu onder Mijn vrienden, die Mij goed herkend hebben en eveneens in Mijn naam goed werk hebben gedaan. En door de macht van Mijn woord en hun geloof in Mij hebben zij grote tekenen gedaan; daarom wil Ik nu ook voor hen een wonderdaad stellen. In de keuken staat weliswaar niets voor ons klaar -maar kijk nu eens naar de tafels!'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Alles ontstond plotseling, alleen door de eindeloze macht van Uw wil! En dat is nu juist wat mij tot opperste verbazing brengt, en wel omdat U , die onmiskenbaar de Oerschepper van alle dingen in de hemel en op aarde bent, naar mijn ervaring alles alleen maar geleidelijk aan in een onveranderlijke orde laat ontstaan, waarbij het ene uit het andere voortkomt; maar hier was het een moment, en wat voorheen niets was werd heel plotseling tot datgene wat nu voor onze verbaasde ogen en harten de eettafels vult! O Heer en Meester in Uw geest reeds van eeuwigheid, zou het voor U dan ook niet mogelijk zijn om een hele wereld in een volmaakt leven te roepen en al het andere daarop eveneens op hetzelfde ogenblik te laten ontstaan, wat de mensen iedere arbeid en inspanning en heel veel zorgen zou besparen?'
Hoofdstuk 212: Het etenswonder van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarop ging de vrouw meteen weer de keuken in en deed haar plicht. Maar het liet haar toch niet los waar die spijzen vandaan gekomen waren. Daarom onderwierp zij het personeel ook aan een grondige ondervraging door wie, hoe en wanneer en waarvandaan de spijzen gehaald waren. Maar toen allen naar volle waarheid verzekerden dat zij het niet wisten, hield de vrouw het niet meer uit van nieuwsgierigheid en kwam nogmaals naar ons toe, om bij één van Mijn leerlingen te informeren hoe dat nu met die spijzen zat.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen kwam de vrouw een beetje verlegen naar de Esseen toe en proefde de spijzen, het brood en de wijn, en gaf toe dat zij in haar hele leven nog nooit iets had gegeten wat zo buitengewoon goed smaakte. Nu geloofde zij zelf dat deze spijzen niet in een aardse keuken bereid waren.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar de Esseen wees met zijn hand naar Mij en zei: 'Kijk, daar zit de eeuwig grote Spijsmeester, die nu dit heerlijke middagmaal op wonderbaarlijke wijze in één enkelogenblik en niet op menselijke wijze heeft bereid, maar puur zo geschapen heeft als Hij ook op de hele aarde voor alle schepselen eeuwig het hun passende voedsel schept! En nu weet je voorlopig genoeg; geloof, opdat jij zalig wordt! Er is dit huis een groot heil ten deel gevallen, evenals deze hele plaats, en wij zullen God daar nooit genoeg voor kunnen loven en prijzen. -En nu kun jij, vrouw, weer aan je werk gaan; maar over wat je nu gehoord hebt moet je niets tegen andere mensen zeggen, want de Heer en Meester wil het nu zo!'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Toen ging de vrouw naar Mij toe en bedankte Mij voor wat ze gegeten had, waarna ze weer naar de keuken ging.
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Kijk, dat is de grote droeve ellende onder de mensen, als het licht en de liefde hen verlaten heeft! Streef er dus naar dat de mensen in het licht blijven, dan zullen zij ook in de liefde blijven en geen dood voor zich zien, voelen of smaken! -hebben jullie dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 213: De vrouw van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Maar laten we nu naar buiten gaan en een beetje om ons heen kijken, wat zich zo hier en daar voordoet!'
Hoofdstuk 214: Het grootste wonder van de Heer: Zijn woord (8.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Daarna verlieten wij de eetzaal en gingen, begeleid door de waard, naar buiten, waar het deze dag echt aangenaam was, omdat de hitte van de dag sterk werd afgezwakt door een noordoosten wind. Wij liepen vanuit onze herberg door de hele, tamelijk uitgestrekte plaats en kwamen dan ook bij de grote herberg, waar Roclus in Mijn naam de eenentwintig zieken genezen had.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] De waard merkte ons op een haastte zich met de zijnen en degenen die genezen waren naar buiten naar ons toe en begroette ons heel hartelijk. Direct daarop vroeg hij echter naar Mij en Roclus wees hem Mijn persoon aan. Toen kwamen ze allemaal om Mij heen staan om Mij te bedanken voor de grote weldaad die Ik aan hen bewezen had, en de waard zelf kon maar niet ophouden Mij te loven en te prijzen.
Hoofdstuk 215: De Heer en de bijgelovige waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)