Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 396 van 1166

...  384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409  ...
[20] Ik ben overste van de hele stad Jeruzalem en door de keizer geaccrediteerd als hoofd van alle burgers en ik heb in geval van nood ook het jus gladii* *(*Zwaardrecht) in mijn hand. jullie kunnen doen wat je wilt, ik en mijn vriend verlaten jullie nu tot op de sabbat; wie echter met mij en deze oude, echte vriend van mij op een verstandige manier wil spreken, vindt mij op mijn bezittingen in Emmaüs. En nu zij God de Heer alles aanbevolen!'
Hoofdstuk 83: Het overleg van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Wanneer jullie in Mijn naam uittrekken in de wereld en temidden van allerlei vreemde volken zult leven, eet dan wat men je zal voorzetten! Maar eet en drink nooit onmatig, dan zul je op de juiste wijze vasten; al het andere is echter bijgeloof en een grote domheid van de mensen, waarvan zij verlost moeten worden, als zij dat zelf willen.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Nu weten jullie wat waarachtig vasten en bidden betekent, vraag dus niet meer waarom Ik en Mijn leerlingen niet vasten en bidden op de manier waarop de blinde joden en Farizeeën dat doen. Wij bidden en vasten echter onophoudelijk in geest en in waarheid, en het is dus erg dom aan Mij te vragen waarom wij het bidden en vasten op jullie oude, waardeloze manier nalaten.
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Mijn leerlingen zullen echter ook niet vasten zolang Ik als ware bruidegom van hun zielen in hun midden en bij hen ben; wanneer Ik echter niet langer zoals nu in hun midden en bij hen zal zijn, zullen zij ook wel met hun maag vasten, als de liefdeloosheid van de mensen hun weinig of vaak ook niets te eten zal geven. Maar zolang zij nu bij Mij zijn, zullen zij geen honger of dorst lijden. Hebben jullie dat nu allemaal goed begrepen?'
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Allen zeiden: 'O Heer en Meester, U zij eeuwig dank voor zo'n wijze leer! Wij hebben het allemaal goed begrepen. Geëerd en geheiligd zij Uw naam!'
Hoofdstuk 85: Het ware vasten en bidden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Lazarus zei luid en heftig: 'Wat, - willen jullie nog bestrijden dat jullie godvergeten leugenaars en gerechtsdienaren zijn? Wacht maar, dat zal je nog duurder te staan komen! Ik ben iemand die overal herbergen bezit en nog nooit van een arme reiziger kostgeld heeft gevraagd. Volgens de Romeinse wet moet ik iedere reiziger gastvrijheid verlenen, of het nu een jood is of een of andere heiden. Als ik dan ook de profeet Jezus uit Galilea ooit eens onderdak verleend heb, kunnen jullie mij daarvoor dan ter verantwoording roepen? Ik deed als jood - en nu als Romeins burger - steeds mijn plicht, en verdien het niet door zulke ellendige schepselen als jullie, ondervraagd te worden!
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Vertrouw ze niet! Het zijn geen Bethlehemieten, maar verklede tempeldienaren, die heel netjes en hoffelijk van jou willen vernemen of je soms weet waar Ik Mij ophoud. Ze zullen je de verzekering geven dat zij leerlingen van Mij willen worden als ze maar wisten waar Ik Mij ophield. Onder hun mantels hebben ze echter touwen en zwaarden om Mij te vangen en te binden en dan voor de Hoge Raad van Kajafas te slepen. Die slechte overspelige soort daar beneden heeft, nu het volk zich voor het grootste deel verspreid heeft, weer moed gevat om Mij te gronde te richten; maar Mijn tijd is nog niet gekomen. Ga jij dus nu met Rafaël naar buiten, dan zal je wel in de mond worden gelegd watje moet zeggen; Rafaël zal dan wel het zijne doen.'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Bij hen gekomen, stonden zij op van hun zitplaatsen, en een van hen als de woordvoerder zei, nadat hij een diepe buiging gemaakt had: 'Beste, goede vriend! Wij allen komen uit de omgeving van de oude stad van David en zijn vanwege de verschrikkelijke tekenen die in deze nacht te zien waren, nog voor middernacht vertrokken en snel hierheen gekomen om van een wijs man te horen wat ons mogelijkerwijs te wachten staat. Voor dit doel gingen we dadelijk naar de tempel, die open was, en daar vernamen wij het een en ander, wat ons beslist niet geruststelde of bevredigde. Maar er verscheen, toen al het volk in de tempel al erg ongeduldig was geworden, een zeer oude rabbi, die het volk toesprak, en de meeste schuld schoof op de tempeldienaren en hun slechte gedrag ten opzichte van de leer van Mozes, wat voor ons allen maar al te duidelijk de volle waarheid was. Tenslotte begon hij over een zekere profeet Jezus uit Galilea te spreken, waarbij hij tamelijk onomwonden zijn vermoeden uitsprak dat deze Nazarener de beloofde Messias was. En kijk, het hele volk juichte hem toe en viel hem zonder meer bij!
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Zeg mij welke duivel jullie opdracht heeft gegeven mij, Lazarus van Bethanië, die toch door ieder mens gekend en geacht wordt, tot verrader te maken van een mens met goddelijke gaven, de allerbeste, eerlijkste mens die ik ken! Een vijand van mijn huis heb ik dat nog nooit aangedaan en zou ik dat dan de beste en onschuldigste mens aandoen, omdat Hij jullie boosaardige leugenpolitiek wat al te veel in de weg staat, en de door jullie van God afgedwaalde mensen weer tot God terugbrengt, en hen weer bekendmaakt met de al zo lang ontbeerde waarheid? Spreek op, ellendelingen! Waarom hebben jullie me dat aangedaan? Wie zei jullie dat ik het best zou weten waar de heiland uit Galilea zich ergens zou kunnen ophouden?'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Toen zei Rafaël: 'Goed dan, omdat jullie het op mijn kracht willen laten aankomen, die jullie erg nietig dunkt, zal ik ook die kracht gebruiken en zeg ik: Weg met jullie mantels, die jullie zwaarden en touwen voor ons verbergen!'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Daarop zei Lazarus: 'Willen jullie nu ook nog beweren dat jullie Bethlehemieten zijn, en dat jullie hier gekomen zijn om te vernemen waar de Heiland uit Nazareth zich bevindt, om hem te volgen en zijn leerlingen te worden? Mooie leerlingen zijn jullie, die met touwen en zwaarden volgen, en die op hun kleding het kenteken dragen van de knechten en gerechtsdienaren van de tempel en de Hoge Raad! Wat denken jullie nu te doen? Jullie zijn in mijn macht en deze jongeman is in staat om jullie allemaal net zo te vernietigen als hij jullie armzalige mantels vernietigd heeft! Daarom vraag ik jullie nog één keer: Wat zullen en willen jullie nu doen?'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[21] Lazarus zei: 'Scheur dan die kwade kentekenen van jullie kleren en ga naar de omgeving van Bethlehem, waar ik ook een groot grondbezit heb, treed daar in mijn dienst, dan zullen jullie beter beloond worden dan in de tempel! Om te zorgen dat jullie daar door mijn zaakwaarnemer aangenomen worden, krijgen jullie van mij een bewijs van indienstneming, waarvoor mijnjonge vriend hier meteen zal zorgen.'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[22] Toen Lazarus uitgesproken was, had Rafaël het teken ook al bij de hand, en toen de twintig het tempelteken van hun kleren hadden afgehaald, gaf Lazarus hun het bewijs dat zij in zijn dienst waren genomen. Bovendien gaf hij elk van hen zeven muntstukken als reis en verblijfsgeld tot aan hun nieuwe plaats van bestemming en zei: ' Als jullie goed voor mij werken en volgens de ware geboden van Mozes leven, krijgt elk van jullie behalve kost en inwoning, jaarlijks nog honderd zilverlingen loon. En ga nu op weg zodat je niet te laat in de nacht aankomt! Binnenkort zal ik zelf daarheen komen en zien wat jullie in mijn dienst presteren.'
Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar er is er één, die Nikodemus een beetje in bescherming neemt; die zegt: 'Ik wil de mogelijkheid dat deze zuil op die wijze ontstaan is, niet direct uitsluiten, maar ik wil dit oordeel ook niet als een reeds uitgemaakte zaak zonder meer aannemen; want als de duivel op het grondstuk van elke Oudste die het niet in alles volledig met ons eens is, zoals bijvoorbeeld Lazarus van Bethanië, zo'n zuil uit de hel en de aarde omhoog moet schuiven, dan zou er nu wel een groot aantal van die zuilen in het hele joodse land staan.
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Nikodemus zegt: 'Alleen maar de oude rabbi, Jozef van Arimatea en een paar Romeinen, die hier, zoals jullie weten, mijn buren zijn, en die bij deze gelegenheid toch niet overgeslagen mogen worden. Verder is ook mijn familie hier om zich wat te herstellen van de schrik van de afgelopen nacht. Dus allemaal mensen die jullie kennen!'
Hoofdstuk 87: De heren van de tempel gaan op bezoek bij Nicodémus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409  ...