Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 396 van 1110

...  384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409  ...
[6] Maar denk niet dat jullie het ambt en de eer en het aanzien van het ambt zijn! Eer en aanzien van het ambt is de wet en jullie zijn daar slechts handlangers van. Maar als jullie getrouw zijn en goed en rechtschapen, dan staan ook jullie zelf in eer en aanzien van de wet, en de verdienste van de wet, ten aanzien van de mensen die door de wet beschermd en rustig en veilig zijn, komt dan ook jullie voor Gods aangezicht ten goede.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] En jullie zijn ook buitengewoon rijke mensen; maar ook jullie rijkdom is geen hindernis voor het bereiken van de puur geestelijke toestand, wanneer jullie daar met ware liefde tot God en tot de naaste, zoals goede en wijze vaders tegenover hun kinderen, goed mee omgaan en niet zuinig en gierig zijn bij het steunen van de armen; want in dezelfde mate waarin jullie je liefde ten goede laten komen aan de armen, zal God jullie geestelijk en indien nodig ook in natuurlijk opzicht, altijd belonen.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] En als jullie denken dat God degene die met volle inzet ernstig voortwandelt op de weg naar Gods rijk en naar het leven van de geest, helemaal niet helpt, wanneer hij af en toe moe en zwak wordt, dan vergissen jullie je flink. Ik zeg jullie: Wie eenmaal in volle ernst deze weg heeft betreden, wordt ook zonder het te weten door God geholpen om vooruit te komen en het doel uiteindelijk ook zeker te bereiken.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] En zo weten jullie nu heel precies wat jullie te doen staat om de zuiver geestelijke voleinding te bereiken. Wie zich daar geheel en al op toe zal leggen, zal ook het snelst voleindigd zijn.
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] En wie vlijtig en ernstig zijn best doet om deze weg te bewandelen, zal ook altijd waar en zeker door God worden geholpen om het allerhoogste levensdoel te bereiken, daar kunnen jullie allen zeker van zijn; want kwam God jullie nu al via Mij te hulp, terwijl jullie er amper een vermoeden van hadden dat er zo'n weg zou bestaan, hoeveel te meer zal Hij jullie dan wel niet te hulp komen, wanneer jullie deze weg door eigen werkzaamheid zullen bewandelen! -Hebben jullie dat begrepen?'
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Jozef zei: 'Lieve moeder, ik heb je toch gezegd dat God deze keer op wonderbaarlijke wijze met ons was! Maar wat er zich precies allemaal heeft afgespeeld, zullen jullie als het uitkomt nog wel op het juiste moment te weten komen. Maar zorg nu dat we iets te eten en te drinken krijgen; want we hebben vandaag nog niets genuttigd, terwijl we toch al in de vroege ochtendschemering op weg waren!'
Hoofdstuk 224: Aankomst in Nazareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Jozef zei: 'Dat is het werkelijk niet waarom ik op jou of iemand anders boos ben; maar alleen omdat je me anders niet gauw bezoekt, tenzij je aan de weet bent gekomen dat ik weg ging voor een opdracht of er weer van thuis kwam. Maar voor het werk dat ik voor jullie heb gedaan zijn jullie me een aardig bedragje schuldig en in ruil voor de offerpenningen die ik jullie iedere keer moet betalen, zouden jullie mij het liefst zo gauw mogelijk niets meer schuldig zijn; daarom informeren jullie ook zo ijverig wat ik voor werk had en hoeveel ik verdiend heb. En als ik nu wellicht een hele maand lang geen werk buitens huis zal hebben, zul je zeker geen enkele keer naar mij toe komen!
Hoofdstuk 224: Aankomst in Nazareth - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik zei: 'Ik acht Me eerder in staat de vissen in de zee te bekeren dan onze rabbi's! Ik raad je ook aan dat noch Jacobus noch jij thuis iets vertellen van wat zich hier allemaal heeft afgespeeld, want dan zouden jullie grote moeilijkheden met de rabbi's krijgen. Want hun hart is verstokter dan de hardste steen en hun ziel is veel onreiner dan een zwijn in een stinkende poel, en liever bouw Ik nog duizend stallen voor de zwijnen van de Grieken en andere heidenen waar dan ook, dan dat Ik één woord zou verspillen aan onze uiterst domme, duistere en kwaadwillende rabbi's in Nazareth, Kafarnaüm en Chorazin! Maar er zal nog wel een tijd komen waarin Ik ook daar overal Mijn mond open zal doen, - maar niet om hen te troosten, maar als een gericht over hen, wanneer hun boze maat vol zal zijn!"
Hoofdstuk 223: De weg tot geestelijke voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Dat ben Ik altijd geweest! Alleen voor Nazareth en zijn duistere omgeving ben Ik stom; want waar geen geloof is, is ook geen waar verstand en geen licht. Verraad Mij dus niet! Wanneer jullie echter over een paar uur in de stad het klagen en het betaalde wenen zullen vernemen, ga dan niet onmiddellijk nieuwsgierig naar de stad zoals de andere blinde mensen, maar blijf thuis, omdat jullie nu reeds weten wat er aan de hand zal zijn! En als het nieuws hier wordt bekend gemaakt, zeg dan: Tegen Gods wil kan geen sterveling vechten! God heeft het zo bepaald en klagen, huilen en wenen heeft geen enkele zin! Maar tot het nieuws komt, kunnen we buiten werken; en na het nieuws laten we het werk liggen en begeven we ons naar Kafarnaüm. Aan het meer zullen we werk vinden tot de sabbat!'
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Deze dwazen mogen zeggen wat ze willen; maar wij doen wat Ik jullie zojuist heb aangeraden, en het zal dan ook goed zijn!'
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Spoedig daarop begaven wij ons op weg naar Kafarnaüm en vonden daar, in de jullie reeds bekende herberg aan het meer, nog diezelfde dag een goed karwei, waar we tot de sabbat aan werkten, en waarmee we honderd muntstukken verdienden. Gedurende de sabbat bleven we nog in Kafarnaüm aan het meer en we voelden ons daarbij heel goed en vrolijk. Op zondag keerden we pas weer terug en vernamen we van onze mensen thuis hoe alles zich had toegedragen. Velen hadden naar Jozef gevraagd en zich erover verwonderd, dat de anders toch zo vrome man niet aanwezig was geweest bij de begrafenis van de overste.
Hoofdstuk 225: De dood van de rabbi - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Maar de buurman, voor wie wij de kist bouwden, zei tegen Jozef: 'Dat die hevige brand zo plotseling doofde, komt door jullie, en in het bijzonder door jouw jongste zoon! Want sinds zijn jeugd heb ik vaak wonderbaarlijke dingen aan hem opgemerkt, vooral als hij helemaal alleen was; dan speelde hij met de elementen en krachten van de natuur. Maar voor het oog van de mensen liet hij al sinds meer dan acht jaar niets meer merken van zijn innerlijke kracht en deed en werkte als andere mensen.
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] De buurman zei: 'Ik zal zwijgen als het graf en ook mijn mensen zal ik nu naar het veld sturen waar ze allemaal moeten werken, dan kunnen jullie doen watje goed dunkt!'
Hoofdstuk 226: De brand in het huis van de buren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Maar toen ze zagen dat het huis helemaal gerepareerd was, zeiden ze (de burgers): 'O, kijk, de oude Jozef is ons vóór geweest! Jullie moeten wel de hele nacht uit alle macht hebben doorgewerkt dat jullie dat nu al zo volkomen hersteld hebben en nog beter dan wij het vroeger ooit hebben gezien! Ja, ja, zo'n bouwmeester als Jozef is er in heel Galilea geen tweede! Maar wat zal onze Jozef voor zo'n snel en perfect werk wel vragen? Wat hij ervoor vraagt, zullen wij je geven.'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Daar doen jullie heel goed aan! Als jullie dat willen doen, ga dan naar de omgeving van Kafarnaüm! Aan het meer zul je daar een arme vissershut aantreffen. De bezitter heet Simon Juda en heeft een ongeluk gehad bij zijn werk, zodat hij zichzelf nu niet gemakkelijk weer uit de nood kan helpen. Want een slechte man heeft al zijn visgerei ontvreemd en de visser heeft niet de middelen nieuw aan te schaffen en lijdt daarom met zijn gezin grote nood. En omdat hij verder iemand is die altijd voor Gods aangezicht en dat van de mensen een rechtschapen leven heeft geleid -wat Mij zeer wel bekend is -, doen jullie werkelijk een heel goed werk als jullie die man een offer brengen!'
Hoofdstuk 227: De barmhartigheid van enkele burgers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  384 - 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409  ...