17481 resultaten - Pagina 397 van 1166
... 385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 ...
[27] Toen zij bij ons waren, zei Ik tegen Lazarus: 'Je hebt je opdracht goed uitgevoerd, waardoor twintig zielen aan de hel ontrukt zijn; maar de Hoge Raad zal niet aan de hel ontrukt worden! De woordvoerder had de Hoge Raad bericht zullen sturen van alles wat hij hier over Mij te weten was gekomen, en pas daarna zou hij verdere aanwijzingen voor Mijn gevangenneming gekregen hebben. Maar omdat geen van de sluwe gerechtsdienaren, op wier bericht de Hoge Raad nu al met grote spanning wacht, zich nog ooit in de tempel zal laten zien, is voorlopig het plan van de Hoge Raad voor enige tijd verijdeld. En dat moest nu juist bereikt worden, en alles werd zo toegelaten om datgene te bereiken, wat nu bereikt is.Hoofdstuk 86: De vermomde tempeldienaren bij Lazarus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Want gaat het om iets dat zuiver van goddelijke aard is, dan is ons verzet daartegen vruchteloos; blijkt het echter toch iets menselijks van deze aarde te zijn, dan zal het ook vanzelf weer verdwijnen. Mocht de man echter mettertijd politiek gevaarlijk voor de Romeinen worden, dan zullen de scherpzinnige Romeinen hem wel gauw oppakken. Maar tot nu toe is hij in politiek opzicht nog nergens gevaarlijk gebleken, en naar mijn beste weten staat hij bij de Romeinen hoog aangeschreven en mogen zij hem erg graag. Zolang dat het geval is, zou het van ons heel onverstandig zijn wanneer wij, zeker altijd tevergeefs, de machtige Romeinen vóór zouden willen zijn.
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Toen jullie daar buiten door mijn velden liepen, zullen jullie een zuil hebben gezien, waaraan beslist nooit een mensenhand gewerkt heeft. Wie anders dan ongetwijfeld de Nazarener heeft die ergens vandaan daarheen gebracht; want hij was er eerst niet, - en vanmorgen stond hij er! Menselijke krachten hebben hem er beslist niet neergezet! Als dat zo zou zijn, dan zou rondom de zuil alles platgetreden zijn; want het neerzetten van zo'n geweldige zuil zou honderden mensenhanden vereist hebben. Als nu de Nazarener zonder enige twijfel zulke dingen kan doen -slechts door het te willen - wat willen jullie dan met al jullie macht en kracht tegen hem beginnen?
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De man zei: 'Dat land is nog vele dagreizen hier vandaan als men zich voortbeweegt zoals jullie dat doen; maar mij is dat natuurlijk in een veel kortere tijd mogelijk, omdat mij natuurkrachten ter beschikking staan die jullie niet kennen. Maar ik zeg jullie, veroveringszuchtige Romeinen, dat jullie, zolang ik hier de wacht houd, dat land, dat nog volkomen gelukkig en onschuldig is, nooit zullen betreden. Ook al waren jullie met nog duizendmaal meer mensen dan je nu bent, dan zouden jullie, zoals dat ook nu het geval is, tegen mijn wil toch geen stap verder kunnen doen! Ik raad jullie daarom aan, om te keren en terug te gaan naar waar je vandaan bent gekomen, anders laat ik je hier vastgenageld staan en dan zullen mijn leeuwen en adelaars zich voeden met jullie vlees.'
Hoofdstuk 88: De woorden van Nicodémus tot de tempeldienaren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Jullie denken nu in je grote levensblindheid dat ik, een teruggetrokken levende Egyptische wijze, jullie dat zo maar vertelom mijn aanzien bij jullie te verhogen; maar ik zeg het omdat jullie je heel erg vergissen. Om echter te laten zien dat ik de volle waarheid heb gesproken, en dat een echt mens door de wil van zijn innerlijke geestelijke mens tot meer in staat is, zal ik jullie nu, opdat jullie je op de terugweg met diepere gedachten bezig kunnen houden, enige proeven van de ware levenskracht van een waar mens laten zien.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Zien jullie die reuzenarend daar hoog in de lucht! Ik wil dat hij hier voor mijn voeten neerstrijkt en doet wat ik hem op zal dragen! Kijk, als een pijl schiet hij uit de hoogte naar beneden, - en daar is hij al!' Wij stonden bij dit gebeuren als versteend, en de man beval de grote arend hem een edele vis uit de Nijl te brengen.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Ik ben als persoon hier weliswaar alleen, maar als waar geestelijk mens helemaal niet; want ten eerste zijn er een aantal leerlingen bij mij, voor wie het ware innerlijke leven volledig ernst is geworden, en die het hier in deze woestijn heel prettig vinden. Ze wonen net als ik in zulke paleizen zoals dat daar, dat ik al bijna vijftig jaar lang bewoon, en dat vóór mij al meer ware mensen bewoond hebben. Mijn geringe aantalleerlingen van beiderlei kunne komt van tijd tot tijd bij me en krijgt van mij nieuwe gedragsvoorschriften volgens welke zij hun innerlijke leven verder kunnen vervolmaken.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Ik overzie uit mijn spelonk de hele aarde, haar gesteldheid, haar schepselen en mensen en wereldsteden vol hoogmoed en ik kan alles weten wat overal gebeurt en plaatsvindt. Bovendien kan ik in andere werelden, die jullie sterren noemen, kijken en mij verlustigen aan de enige, eeuwige goddelijke liefde, wijsheid en macht. En zo zien jullie, dat is mijn twééde gezelschap .
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Ik kan echter ook te allen tijde met alle geesten omgaan en door hen zelf steeds wijzer en wijzer worden, en dat is mijn dérde gezelschap.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Maar omdat de wil van een waar mens op deze aarde een voor jullie onbegrijpelijke macht en een ver om zich heen werkende kracht heeft, kan ik als dat nodig mocht zijn, tegenover een kwade wereldse vijand van ons ware mensen, mij ook nog een vierde gezelschap verschaffen, dat ik jullie zelfs kan laten zien, echter met de verzekering dat jullie, omdat je nu onder mijn bescherming staat, daarvoor niet bang behoeven te zijn; want jullie zal geen haar gekrenkt worden. Kijk, ik wil het en daar komt het al!'
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Dat is dus één gezelschap dat zich in mijn nabijheid bevindt, maar niet in deze spelonk, die ik steeds helemaal alleen bewoon. Voor jullie ogen zou het in deze spelonk diepe nacht zijn; maar voor mij is het daarin lichter dan voor jullie hier op klaarlichte dag. Want als het innerlijk van de mens licht en helder geworden is door zijn eeuwige geest, die uit de ene, ware God als een licht uit het oerlicht stamt, dan bestaat er nergens meer nacht en duisternis voor de ware mens. Maar bij jullie is je innerlijke levenslicht al de diepste duisternis; hoe groot moet dan wel jullie eigen duisternis zijn! Ja, een spreekwoord van jullie geeft al aan dat jullie ook het dichtste bos door de bomen niet meer zien.
Hoofdstuk 89: Het verhaal van de Romein over de macht van de Nubiër - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Toen de Farizeeën dat van de twee Romeinen gehoord hadden, wisten zij niet wat ze daarop moesten antwoorden. Na enige tijd zei er een, die wat verstandiger was dan de anderen: 'Ja, ja, het kan best zo zijn; maar wat kunnen we er aan doen? Kajafas, de hogepriester, heeft nu eenmaal, met goedvinden van Herodes, dit onherroepelijke besluit genomen, en wij hebben maar te willen wat die twee willen. Als het alleen maar aan ons lag, zouden we de zaak laten gaan zoals ze gaat en rustig het einde afwachten; maar met onze hogepriester is niets te beginnen, en dus moeten we huilen met de wolven in het bos, of we willen of niet.'
Hoofdstuk 90: De Romein waarschuwt de tempeldienaren voor de macht van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Samen met Rafaël vertrok Lazarus om aan Mijn wens te voldoen. Toen zij echter bij de tenten kwamen waarin de jeugd zich bevond, was daar al uitstekend voor alles gezorgd.
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Lazarus zei: 'O ja, Heer en Meester,' de jeugd is al prima voorzien, - maar wij beiden hebben daar helemaal mets aan kunnen bijdragen want toen wij bij de tenten kwamen, waren de brave kinderen.al rijkelijk van alles voorzien. U, o Heer, hebt alleen maar mijn wil enigszins getest; maar U hebt Zelf de handelingen verricht, zoals dat bij U altijd het geval is! U alleen zij mijn dank; want zonder U zijn wij niets en kunnen ook mets. U alleen bent alles in alles!'
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Ik zei: 'O, natuurlijk! Wie, zoals jullie, Mij en Mijn leerlingen zo vriendelijk heeft opgenomen, is ook altijd Mijn gast en kan altijd bij Mij zijn. Hoe meer getuigen Mij omringen, des te vruchtbaarder is dat voor de verspreiding van Mijn evangelie. Aan die mensen, die nu nog net zo eenvoudig leven als eens de oerpatriarchen van de aarde, zullen jullie echte wonderen beleven!'
Hoofdstuk 91: Voorziening in levensbehoeften door overgave aan de wil van de Heer. De materiële en de geestelijke zondvloed. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)