Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 397 van 1088

...  385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410  ...
[5] Maar stel je dat nu ook eens voor van iemand anders, die ergens ver vandaan naar jou toe komt en wie een ongeluk overkomen is, en die zich vol bedroefdheid voor jouw welvarende herberg ophoudt, en huilt en zich geen raad weet. Als jij nu naar buiten zou gaan om hem te vragen: 'Vriend, je bent heel treurig en schijnt in een heel vervelende situatie te verkeren? Wat scheelt eraan? Zeg het mij openlijk, want kijk, ik ben iemand die, voorzover het in mijn macht ligt, bereid isje te helpen', dan zou die mens tegen jou zeggen: ' Ach, edele vriend, ik ben voor zaken uit een ver land hierheen gereisd en niet ver van hier door dieven overvallen, die al mijn geld hebben gestolen, dat bestond uit twintig pond goud en bovendien nog duizend zilverstukken in de gangbare munt van dit land, en nu sta ik hier zonder enig vermogen en weet mij, zo ver van mijn land en huis, geen raad en weet niet waar ik hulp kan krijgen!' Maar als jij dan tegen hem zou zeggen: 'Vriend, kom, ik zal je helpen! Je naam, je land en je woonplaats hoefje me niet eens te vertellen; maar hoe dit land, deze plaats en ook hoe ik heet, krijg je nog wel te horen! Als je mij het geld dat ik je leen een keer kunt brengen, zul je daar goed aan doen in de ogen van God en alle goede en rechtvaardige mensen; en als je dat niet zou kunnen, is het ook in orde!', waarna jij hem dan zou geven wat hij verloren had -hoe denk je dat God een dergelijke daad van naastenliefde zou beschouwen en belonen? En hoe zou deze mens, die jij weer gelukkig hebt gemaakt, eenmaal thuis, zich niet in alle opzichten inspannen om zich dankbaar en erkentelijk te betonen, omdat jij hem zonder enig eigenbelang zo'n grote vriendschap hebt bewezen?! En al zou deze mens in de roes van zijn aardse geluk misschien niet aanjou denken, zal in dat geval God jou dan niet honderdvoudig gedenken?
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Dat wij joden ons helaas tegenover vreemdelingen meestal hard en onvriendelijk gedragen, komt toch door niemand anders dan door onze priesters, die liever zouden zien dat men hun al de beste vruchten offert en de vreemdelingen van kruisbessen zou voorzien. Maar van nu af aan zal het in mijn huis heel anders worden! Uw woord, Heer en Meester, zal in het vervolg het richtsnoer voor het handelen van mijn hele huis zijn, en ik zal ervoor zorgen dat ook mijn buren in de verre omtrek zich naar mij zullen richten.'
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Men zegt wel dat de oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën op de stoelen van Mozes en Aäron zitten. Het zij dan ook zo! Neem daarom alleen datgene van hen aan wat zij jullie van Mozes en Aäron voorlezen; maar al het andere moeten jullie beschouwen als een witgekalkt graf, dat naar buiten toe wel schittert, maar van binnen vol verrotting en smerige stank en dood is.
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Nu heb Ik jullie het meest noodzakelijke overeenkomstig de volle waarheid gezegd en getoond. Als jullie daarnaar zullen leven en handelen, zullen jullie ook het loon ontvangen dat Ik jullie beloofd heb; want Ikzelf heb de macht om dat aan jullie te geven, zoals Ik ook de macht heb om alle lichamelijk zieken door Mijn woord en door Mijn wil volkomen gezond te maken en de doden tot leven te wekken, waarvan allen die hier om Mij heen zijn tegenover jullie een geldig getuigenis kunnen geven; en zij zullen dat na Mij ook geven, wanneer Ik zal zijn teruggekeerd naar waar Ik vandaan gekomen ben. -Maar nu genoeg over dat alles; nu gaan wij jouw huis nog wat nader bekijken!'
Hoofdstuk 120: Over de naastenliefde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wij gingen eerst naar rechts de aangrenzende grote zaal binnen, die vol rijkdommen en oude gedenkwaardigheden was. In deze zaal bevond zich in de zuidelijke wand een grote marmeren plaat, waarop nog heel goed leesbaar de volgende psalm van David met onuitwisbare verf geschreven stond die, vertaald uit het Hebreeuws, zo luidde (psalm 8) : (Heer, onze Heer, hoe heerlijk is Uw naam in alle landen, waar men U dankt zoals in de hemel! Uit de mond van jonge kinderen en zuigelingen (de heidenen) hebt U Uzelf een macht bereid omwille van Uw vijanden (de Farizeeën en schriftgeleerden), om deze vijand te vernietigen, deze wraakgierige. Want ik (David of het betere joodse volk) zal de hemelen zien, het werk van Uw vingers , de maan en de sterren, die U hebt bereid (de 'hemel' betekend de leer, de 'vingers' het lichamelijke van de Heer, de 'maan' de liefde van de Heer voor de mensen en de 'sterren' de eindeloos vele waarheden die uit de liefde voortkomen) .
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wat is de mens, dat U aan hem denkt, en het mensenkind, dat U Zich over hem ontfermt? (Onder 'mens' wordt hier het hele menselijke geslacht verstaan en onder 'kind' de zwakheid en blindheid ervan.) U zult hem een tijdlang van God verlaten doen zijn; maar daarna zult U hem kronen met eer en luister. (Zie de tijd van het Babylonische hoerendom! Onder 'hem' moet het christenvolk zonder het innerlijke goddelijke licht verstaan worden.) U zult hem tot heer stellen over het werk van Uw handen,. alles hebt U onder zijn voeten gelegd. (onder 'hem' moet men hier de Heer verstaan, vanuit het standpunt van de zuivere leer uit de hemelen, die tenslotte alles zal doorstralen en beheersen.) Schapen en ossen alle tezamen, alsook de wilde dieren,. de vogels onder de hemel en de vissen in de zee, en wat in de zee leeft .(Daaronder moeten verstaan worden alle mensen en geslachten der aarde. Hoog en laag, jong en oud, ontwikkeld en onontwikkeld, sterken en zwakken zullen zich in vreugde koesteren in het levend makende licht uit de hemelen.) Heer, hoe heerlijk is nu Uw naam in alle landen!'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarna leidde de waard ons naar een oeroude kast, die heel sierlijk gemaakt was van ceder en ebbenhout, opende die en zei: 'Deze kast bevatte de bijzondere geschriften en aantekeningen van de grote en machtige koning, maar daarvan is nu niets meer aanwezig. Ik gebruik hem nu echter voor het bewaren van alles wat ik bezit aan schatten, die uit die tijd zouden stammen.'
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Ik zei: 'Vriend, echt of onecht, dat is nu wel om het even; want die dingen hebben voor de ware mens, die naar de geest der levenswaarheden uit God streeft, geen enkele waarde. Wat echter als nalatenschap van de wijze koning der joden waarde heeft, is de geest in zijn geschriften en gezangen, en ook wat de kroniek van zijn daden voor de mensen bewaard heeft. Want eenmaal in het andere leven zal de mens zijn zalige bestaan alleen hebben door datgene wat hij zich door goede daden volgens Gods wil eigen gemaakt heeft.
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Kijk naar de bergen en hun gesteente! Dat zijn werken van Gods macht en wijsheid en voor jou al onuitsprekelijk oud en als zodanig zijn ze beslist veel gedenkwaardiger dan de werken van de hand van een mens. Maar welk verstandig mens zou die bergen willen vereren of zelfs aanbidden vanwege het feit dat ze onmiskenbaar werken van Gods almacht en wijsheid en buitengewoon oud zijn! Ze zijn en blijven materie en het is hun bestemming om de aarde tot nut te zijn.
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Dergelijke oude voorwerpen zijn dus ook alleen maar enigszins nuttig, omdat ze gedeeltelijk als bewijzen voor de geschiedenis kunnen dienen, voorzover ze als aantoonbaar echt beschouwd kunnen worden, wat natuurlijk voor de mensen die naar de zuivere waarheid zoeken bij alle dingen enigszins moeilijk vast te stellen is.
Hoofdstuk 121: De bezichtiging van het oude koningshuis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] De zetel van de eeuwige waarheid wordt nu wel opgericht voor de hele aarde en zal ook blijven bestaan; maar de waterstromen van de huichelaars en leugenaars, van de Farizeeën en valse profeten verheffen zich ook en beginnen steeds sterker op te bruisen tegen de waarheld, die uit de hemelen naar de mensen van deze aarde gekomen is, en ze heffen hun golven van macht op tegen het licht, om het uit te doven. Ook de baren van de zee zijn groot geworden en bruisen geweldig.
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Agricola zei: 'Maak je daar geen zorgen over, want het eigendomsrecht is ons Romeinen heilig en onze wetten slaan dieven, rovers, moordenaars en verraders aan het kruis! Bezit daarom geheelonbekommerd wat je hebt en wees naar vermogen goed voor de armen, zoals de Heer en Meester je aangeraden heeft, dan zul je rust hebben; want ook wij Romeinen geloven in de Heer en in de vervulling van Zijn beloften.'
Hoofdstuk 123: Historische opmerkingen over het Davidshuis (21.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Er waren ook enkele leerlingen van Johannes de Doper aanwezig, die weliswaar nog veel eerder dan wij hier aangekomen waren, omdat ze van zins waren naar Galilea te gaan, waar ze iets te doen hadden; maar omdat ze van de herbergierster gehoord hadden dat Ik hier 's avonds met veel leerlingen zou aankomen, bleven ze in de tweede herberg in het dal, om Mij te zier, te horen en te spreken.
Hoofdstuk 124: De opwinding van de leerlingen van Johannes - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] De waard zei: 'Machtige heer, het is ook in meer dan één opzicht nodig om daar heel zwijgzaam over te zijn, niet zozeer vanwege de Romeinen als wel vanwege de priesters. Want als die hiervan zouden weten, zouden ze mij en dit huis beslist al sinds lange tijd niet neer met rust hebben gelaten en uit winstbejag ook al het een en ander hier weggesleept hebben; maar wij verraden niet wat er is, hoewel de priesters ons al vele malen naar het een of ander gevraagd hebben. En ook heb ik nu niet meer zoveel last van de priesters, omdat ik mij met al mijn bezittingen onder bescherming van de Romeinen heb gesteld. Maar op deze bovenste verdieping herberg ik ook zelden reizigers, aangezien ze gemakkelijk op de begane grond en op de eerste verdieping ondergebracht kunnen worden en ik nog andere bijgebouwen heb, waar ik ook veel reizigers kan herbergen. Van dieven en rovers heb ik ook niets te duchten; want zoals jullie gezien hebben is ten eerste dit huis omsloten door sterke, hoge ringmuren waar men niet overheen kan klimmen, en ten tweede wonen er in deze streek te veel eerlijke mensen en komen de dieven en rovers niet in de buurt, en zo kunnen deze schatten hier goed en veilig rusten! Maar daar is weer een plaat met een psalm! Wil de Heer die voor ons vertalen?'
Hoofdstuk 122: De Heer verklaart psalm 93 - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen we daarna weer in onze eetzaal kwamen en aan de tafel gingen zitten, die nog goed voorzien was van allerlei spijzen en dranken, en sommigen nog iets aten en dronken, zeiden de Romeinen: 'Werkelijk, dit is een waar koningshuis en het getuigt van de vroegere grootheid van het joodse volk! Alleen één ding vragen wij ons af met betrekking tot de geschiedenis; namelijk hoe dit huis in de tijd van de Babylonische overheersing, die toch lang na koning David veertig volle jaren geduurd heeft, gespaard gebleven is! Want zoals men kan lezen heeft de koning van Babylon dit land veroverd en Jeruzalem en de tempel vernietigd en zich vervolgens ook meester gemaakt van alle schatten van dit land en ze naar Babylon gesleept. Wist hij toen niets van de grote schatten van dit opmerkelijke oude koningshuis?'
Hoofdstuk 123: Historische opmerkingen over het Davidshuis (21.3.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  385 - 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410  ...