Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 398 van 1112

...  386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411  ...
[6] Daar, ver naar het zuiden, zie je op een heuvel een slot; het draagt de naam Magdala. Daar is het meisje geboren, en het slot, vele tuinen, akkers, weiden, wijngaarden en bossen zijn nu haar eigendom, aangezien haar ouders al een paar jaar geleden gestorven zijn. Ze had al verscheidene keren kunnen trouwen, maar de tempeldienaren hielden haar daar vanaf, omdat ze bij haar steeds een goede herberg vonden en zich ook anderszins goed met haar vermaakten. Maar sinds ze Mij zag, leerde kennen en Mijn woorden hoorde, is het anders geworden in haar huis, haar verstand en haar hart; en omdat ze de armen veel heeft liefgehad, werden haar ook veel van haar zonden vergeven.
Hoofdstuk 45: Agricola herinnert zich Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Zoals jullie nu echter aan de ochtendhemel zien hoe zich daar allerlei wolken vormen en zich aan de horizon opstapelen, alsof ze het opgaan van de zon zouden willen tegenhouden, zo zullen zich ook grote aantallen allerhande belemmerende wolken torenhoog gaan verheffen tegen de eens komende grote opgang van de eeuwige en geestelijke zon der waarheid en veel schade aanrichten onder de mensen, maar de uiteindelijke grote opgang van de zon der waarheid toch niet kunnen verhinderen.
Hoofdstuk 46: Het gericht van het heidendom (8.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Dan zullen de liefhebbers van de waarheid in blij gejubel uitbarsten en Mij loven, omdat Ik hun reeds van tevoren het teken heb gezonden van Mijn opgang aan de hemel van de innerlijke geestelijke dag. Maar de vijanden van de waarheid zullen beginnen te jammeren en erg te knarsetanden en ze zullen zich, voorzover dat nog enigszins mogelijk is, met hun steeds minder wordende aanhangers in duistere hoeken trachten te verbergen, wat hen echter niets zal helpen; want als dan de volle zon van de waarheid opgegaan zal zijn, zal haar licht alle duistere hoeken en gaten en holen geheel verlichten, en de vijanden van het licht zullen op de hele nieuwe aarde geen toevluchtsoord meer vinden.
Hoofdstuk 46: Het gericht van het heidendom (8.12.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Na ongeveer een kwartier, waarin wij allen met grote aandacht naar de ochtendtaferelen keken, zei Ik weer tegen alle aanwezigen: 'Let nu goed op wat er zich nog vóór de volledige opgang van de zon allemaal aan beelden zal voordoen; want Ik wil, dat ook jullie met jullie ogen zullen zien hoe alles zich in de laatste tijd van het nieuwe heidendom zal ontwikkelen!'
Hoofdstuk 47: De toekomst van Rome en van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Nu richtten allen hun ogen met verdubbelde aandacht naar het oosten. Het was nog ruim een half uur voor de volledige zonsopgang, en dus konden zich voor de ogen van de toekijkende leerlingen nog vele beelden ontwikkelen.
Hoofdstuk 47: De toekomst van Rome en van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Maar kijk nu nog eens! Kijk, hij doet pogingen om zich nogmaals te verheffen, omgeven door zwarte benden, en enkele koningen reiken hem de hand om hem te helpen; maar kijk, degenen die dat doen worden dadelijk machteloos, en hun volkeren rukken hun de kronen van hun hoofden en geven die aan de sterke koningen! En kijk! Nu zakt zijn troon naar beneden, en de sterke koningen haasten zich erheen en hakken die in meerdere stukken, en zo gaat nu al zijn macht, hoogheid en grootheid ten onder! Weliswaar slingert hij nog pijlen en zwakke bliksems om zich heen, maar die beschadigen niemand meer; want de meeste keren naar hemzelf terug en verwonden hem en zijn zwakke en duistere horden.'
Hoofdstuk 47: De toekomst van Rome en van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar kijk nu nog eens, dan zien jullie hoe zich uit de lichte wolkjes een nieuwe aarde ontwikkelt! Wat stellen die lichte wolkjes dan wel voor? Dat zijn met elkaar verenigde mensen die helemaal verlicht zijn door de goddelijke waarheid. En kijk, nu gaan deze verenigingen steeds dichter en dichter naar elkaar toe en vormen zo één grote vereniging; dat is dan de nieuwe aarde, waarboven zich vollicht en helderheid een nieuwe hemel uitspreidt!
Hoofdstuk 48: Over het duizendjarige rijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar tegelijkertijd merken jullie ook dat een nog heel groot, duister deel zich ook inspant om het kleed van het licht over hun zwarte kleed aan te trekken, en daarvan en daarmee uit eigenbelang en heerszucht nogmaals een nieuw antichristelijk heidendom te maken; maar Ikzelf laat Mijn toom, dat wil zeggen het vuur van Mijn waarheid, over hen losbreken, en Mijn engelen van de nieuwe aarde storten zich als het ware met vlammende zwaarden op hen en jagen elke verdere duistere poging op de vlucht en de afgrond van de algehele vernietiging in.
Hoofdstuk 48: Over het duizendjarige rijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Aangezien de mensen in die tijd geen aardse en vergankelijke schatten meer zullen begeren en najagen, zullen er ook honderdduizend maal zoveel mensen als nu heel welvoorzien en gelukkig op aarde kunnen leven. Tegelijk zullen in die tijd ook alle nare ziekten, die het vlees geweldig kwelden, van de aarde verdwijnen. De mensen zullen blijmoedig een hoge leeftijd bereiken en veel goeds kunnen doen, en niemand zal bang zijn Voor de dood van het lichaam, omdat hij met heldere blik het eeuwige leven van de ziel voor zich zal zien.
Hoofdstuk 48: Over het duizendjarige rijk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Opnieuw richtten allen hun aandacht op het beeld, waarvan de taferelen zich snel na elkaar ontwikkelden. En kijk, men zag grote volksverhuizingen en vele hevige gevechten en oorlogen, en in het midden van de stad zag men iets zich zo hoog als een berg verheffen! Op de berg stond een hoge en grote troon, die eruit zag alsof hij van gloeiend goud was. Op de troon zat een heerser met een drievoudige kroon op het hoofd en met een staf waarvan het boveneinde met een drievoudig kruis versierd was. Uit zijn mond kwamen talloze pijlen, en uit zijn ogen en uit zijn borst schoten eveneens talloze bliksems van toorn en zeer grote hoogmoed. En er kwamen koningen naar hem toe, van wie velen diep voor hem bogen. Degenen die zo voor hem bogen keek hij vriendelijk aan en hij bevestigde hun macht; maar degenen die niet voor hem bogen, werden door zijn pijlen en bliksems hevig vervolgd en toegetakeld.
Hoofdstuk 47: De toekomst van Rome en van de antichrist - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Hierop zei hij mets meer en trok zich weer terug, want hij had wel gemerkt waarom Ik hem zo'n antwoord had gegeven.
Hoofdstuk 49: De missie van Gods kinderen aan gene zijde De bestaansduur van de aarde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Terwijl wij ons daar op die heuvel nog een tijd lang vermaakten, zagen wij allemaal Maria van Magdala naar de herberg van Lazarus komen, en ze begon ook onmiddellijk bij zijn dienaren naar Mij te informeren. Deze zeiden haar evenwel dat ze moest wachten tot Ik zou terugkeren; toen ze ons echter al gauw duidelijk opmerkte op de heuvel, liet zij zich niet tegenhouden en liep haastig naar ons toe.
Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wij hebben namelijk een goede staatswet, volgens welke degene die door een ander mens een groot en waar geluk heeft verkregen, die mens zijn leven lang in hoge mate dankbaar dient te blijven in houding, woorden en daden, ook wanneer de mens door wiens toedoen een ander zo'n groot geluk te beurt viel niet wist dat hij zijn medemens geluk zou bezorgen. Die dankbaarheid dient zich ook uit te strekken tot het nageslacht van de mens die de oorzaak van het geluk was.
Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Agricola zei nogmaals: 'O lieve, lieflijke Maria van Magdala! Wij weten ook wel dat wij alles alleen aan Hem te danken hebben; maar wij denken nu zo: als WIJ de Heer zo waarachtig en volledig mogelijk onze dankbaarheid willen bewijzen v.oor de eindeloos grote genade, die Hij ons nu zo buitengewoon overvloedig heeft bewezen, dan mogen wij toch niet minachtend neerkijken op het instrument waar Hij Zich tot onze heiliging van bediend heeft, maar moeten het vanwege de Heer eveneens eren. En alleen in dit opzicht eren wij jou dan ook, afgezien van de vraag of jij voor dit zeer grote levensgeluk van ons een ziend dan wel slechts een blind instrument in de almachtige hand van de Heer was, en ik ben van mening dat daar ook in de toekomst rekening mee gehouden zal worden. Want als men het instrument van de Heer niet met een dankbaar hart zou willen begroeten, hoe zou het er dan voor staan met de ware naastenliefde die wij immers volgens de leer van de Heer zelfs onze vijanden verschuldigd zijn en zeker nog meer degenen door wie de Heer ons zulke grote genadegaven deed toekomen?
Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar ten eerste wist ik niet dat de Heer zich hier ophield met zijn trouwe leerlingen; ik wist echter wel dat deze herberg een van de beste van heel Jeruzalem is. En omdat deze gewoonlijk door vreemdelingen wordt bezocht heb ik u hierheen gebracht, toen u mij in een straat van de stad aanhield en naar een goede herberg vroeg; daarom dien ik menselijkerwijze alleen aanspraak te maken op uw dank, die mij als gids naar een goede herberg toekomt. Maar voor het feit dat u hier de hoogste genade van de, Heer hebt ontvangen komt mij werkelijk geen enkele dank toe, aangezien het onmogelijk mijn bedoeling kon zijn om u die hier te bezorgen; ik kon er immers zelf geen vermoeden van hebben, dat u hier een dergelijke genade zou ontvangen. Geef daarom alle dank en alle eer alleen aan de Heer, en denk dus niet aan mij, wat ik u zelfs dringend verzoek!'
Hoofdstuk 50: De dankbaarheid van de Romeinen tegenover Maria van Magdala - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411  ...