15542 resultaten - Pagina 398 van 1037
... 386 - 387 - 388 - 389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 ...
[8] Ik Zelf zal vroeg in de ochtend met Mijn leerlingen op weg gaan naar Jericho, om na zonsondergang ter plaatse te zijn. Jij denkt natuurlijk dat die lange weg op natuurlijke wijze niet in één dag af te leggen zal zijn. Maar Ik zeg je dat bij Mij alle dingen mogelijk zijn. Morgen is weliswaar een sabbat, waarop een jood ook niet zou mogen reizen. Maar Ik ben een Heer, ook over de sabbat, en zegje dat ieder mens ook op een sabbat goede werken kan en mag doen! Maar daarmee wil Ik de sabbat niet opheffen; maar de oude sabbatsluiheid van de joden hef Ik op, en Mijn leerlingen zullen dan ook op iedere sabbat in Mijn naam bezig zijn! Want door de luiheid op de sabbat wordt God een slechte eer bewezen.Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Daarop kwam de waard naar onze tafel en wij gaven hem te drinken. Toen hij de karaf bijna helemaal leeggedronken had zei hij vol verbazing tegen Mij: 'Bent u soms een groot en beroemd magiër of zelfs een mij nog onbekende God, dat u zoiets kunt doen? Ik vraag u om het mij te zeggen!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] En opdat jullie geloven dat het wonderbaarlijk genoeg en inderdaad zo is, moet je eens naar deze waterkaraffen van ons kijken! Op verzoek van deze wonderbaarlijk machtige dienaar van de ene, ware God zijn die door mijn twee dienaren hier vol water op deze tafel gezet, wat zij tegenover iedereen kunnen getuigen. Aangezien ze flinke dorst hadden wilden deze gasten het water direct drinken, maar de machtige godsdienaar zei tegen hen dat ze het water pas moesten drinken nadat hij het eerst gezegend had. Daarop ademde hij over de karaffen en het water, en onmiddellijk werd het in de beste wijn veranderd. Daar staat nog een volle karaf; neem en proef de inhoud, en oordeel of het water dan wel wijn van de allerbeste soort is!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] En Ik zei: 'Omdat jij en je hele huis gelooft, geschiede jullie ook naar je gelooft Ga nu naar de kamer van jullie dochter en overtuig je ervan of ze al genezen is! Maar breng haar daarna hier, opdat ook zij van deze wijn des levens proeft en Hem leert kennen, die haar genezen heeft!'
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Ik zei: 'Luister dan naar wat Ik jullie nu in het kort zal zeggen!
Hoofdstuk 3: De genezing van de zieke Helena - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen zei Ik verder: 'Goed dan, luister naar Mij, en doe jullie ogen en harten wijd open!'
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Maar Ik ben niet alleen naar de Joden gekomen, die vanaf het allereerste begin het volk van de ene ware God waren en zich ook nog zo noemen hoewel zeer velen vanwege hun slechte daden al sinds lange tijd een volk van de hel zijn geworden -maar ook naar de heidenen. Weliswaar stammen die ook af van dezelfde eerste mens op deze aarde, maar ze hebben zich in de loop van de tijd zo door de verlokkingen van de wereld laten verleiden, dat ze daardoor afvallig werden van de ene ware God, Hem niet meer kenden en vervolgens van dode en vergankelijke materie naar hun lust en believen zelf goden maakten en die vereerden en aanbaden, wat tegenwoordig nog heel veel het geval is, zoals jullie wel weten.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Opdat dus ook de heidenen de eeuwige en meest levende waarheid, die alleen in God bestaat, zullen kennen, ben Ik ook naar de heidenen gekomen en geef Ik hun het door eigen toedoen al zo lang verloren levenslicht en dus ook het eeuwige leven terug.
Hoofdstuk 4: De Heer getuigt over Zichzelf - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Daarop zei Ik: 'Jouw wil geldt bij Mij als het werk! Maar wij moeten verder, omdat er ook op andere plaatsen kinderen zijn die Ik wil helpen. Er zullen straks echter arme pelgrims hierheen komen, en wel vanuit Essea op weg naar Jericho. Ze hebben daar weliswaar hun lichamelijke gezondheid helemaal teruggekregen, maar geld hebben ze niet veel en ze zijn hongerig, dorstig en moe; geef hun spijs en drank en ook onderdak voor de nacht, dan zal Ik dat aannemen alsof je dat voor Mij hebt gedaan!'
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Na deze woorden stond Ik snel op en ging met de leerlingen naar buiten.
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Het spreekt vanzelf dat de waard ons met de zijnen onder tranen, dank en lofprijzing een stuk begeleidde; maar toen wij er flink de pas in zetten, bleven onze begeleiders achter en keerden weer terug naar huis.
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Terwijl wij op ons grasveld uitrustten onder het bespreken van allerlei dingen, kwam er uit het nabijgelegen tolhuis een tollenaar naar ons toe, die vroeg waar wij vandaan gekomen waren en of wij op die plek de nacht zouden doorbrengen.
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Toen de tollenaar hoorde dat wij te voet in één dag helemaal uit Essea naar Jericho waren gekomen, sloeg hij zijn handen van verbazing ineen en zei: '0, daar is een snellopende kameel wel toe in staat, maar met menselijke voeten is dat ongekend! Dan moeten jullie gevlogen hebben!'
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Ik zei: 'Dat is onze zaak; maar ga jij de stad in, omdat je de tijd hebt, en vraag aan Kado, wiens vader jullie hoogste gebieder is, of hij naar Mij toe wil komen; want Ik, de Heer, wacht hier op hem!'
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen vroeg de tollenaar: 'Heer, als ik Kado uw naam niet kan noemen, zal hij dan wel naar u toekomen?'
Hoofdstuk 5: De aankomst bij Jericho De Heer in Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)