Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 401 van 1490

...  389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414  ...
[9] DE WAARD VAN DE HERBERG zei: 'Ja, Heer, dat is heel gemakkelijk te begrijpen omdat het immers een overduidelijke waarheid is; maar de magische gebeden van de priesters heb ik nog nooit begrepen, en wel om de heel eenvoudige reden dat zij als puur bedrog helemaal niet te begrijpen zijn. O die gemene bedriegers! Hoe zij toch hun uiterste best doen om het volk hun waardeloze gebeden zó voor te stellen alsof die echt stapsgewijs steeds werkzamer en krachtiger zouden worden naarmate ze door hogere priesters op bepaalde zeer heilige plaatsen gebeden worden, en alsof een en hetzelfde gebed door een en dezelfde hogepriester gebeden -en wel op de heiligste plaats -, in kracht en uitwerking zou toenemen naarmate het met meer ponden goud en zilver betaald wordt! En kijk, nog heel veel mensen geloven dat zonder meer! Wee degene, die het hun zou afraden en zou zeggen dat de God van Abraham, Izaak en Jacob geen welgevallen aan zo'n gebed zou kunnen hebben, en dat Hij ook erg onrechtvaardig zou zijn als Hij alleen naar het gebed van die mensen zou luisteren die het door priesters voor veel geld kunnen laten bidden, en armen die dat niet kunnen, zonder hen te verhoren en zonder enige hulp af zou wijzen! O, dat zou bij deze blinde dwazen helemaal geen zin hebben! Zij zouden zo'n wijze volksvoorlichter alleen voor een godslasteraar en tempelschenner houden en hem als zodanig ook bij de tempel aangeven, waarna hij dan zeker heel snel voor alle eeuwigheid zo goed verzorgd zou worden, als men zich dat maar zou kunnen wensen.
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] Ah, verheven vriend en goddelijke meester, voor een eerlijk en ontwikkeld mens is er geen bestaan meer! Heus, deze herberg is toch veel meer een ware tempel Gods dan Salomo's voorhof daar beneden; want daar vind je nu verder alleen nog maar leugen en bedrog en de ergste mensenhaat! Ik ben al sinds tien jaar niet meer in de tempel geweest -en zal er ook in de toekomst erg voor oppassen! Een feest kan mij nog wel het minst naar de tempel lokken, want dan worden er op brutale wijze de grootste bedriegerijen bedreven, en geen wet beschermt mij daarvoor. Op de feesten halen de tempeldienaren, alsof ze goden zijn, zonder enig verantwoordelijkheidsgevoel de grootste onzin uit; dat kan ik echter niet zonder de grootst mogelijke ergernis aanzien en daarom blijf ik liever weg. -Heb ik gelijk of niet?'
Hoofdstuk 180: Over de juiste zegen en het juiste gebed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wij komen allen uit Rome hierheen naar de grote stad der Joden, die door hen heilig genoemd wordt. Door de goede diensten van onze mooie jodin kwamen wij in deze bergherberg, die volgens onze gids weliswaar bij het joodse priesterdom een erg slechte naam heeft, maar desondanks sinds lange tijd altijd als de beste en goedkoopste van heel Jeruzalem zijn waarde bewezen heeft. Wat onze beste gids dus van deze herberg als goed aanprees, wordt nu volkomen bevestigd; want wij zijn er nu zelf, en het brood, de bijzonder goede wijn en de heel speciale vriendelijkheid van onze waard zijn voor ons daarvan het beste bewijs. Daarom moeten wij onze mooie gids ook vooral heel dankbaar zijn, wat volgens ons oude Romeinse gebruik ook zeker het geval zal zijn.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] We zijn nu al enige.dagen hier in deze stad en hebben ons vannacht met de slechtste herberg moeten behelpen, en de goede goden hebben ons vandaag iets beters toegedacht. Dat wij gisteren alleen al door het zoeken van onderdak geen tijd hadden voor datgene waarvoor wij eigenlijk uit Rome hier naartoe gereisd zijn, is niet moeilijk te begrijpen; maar nu hebben we dan een echt onderdak, en daarom is het naar mijn mening nu ook al wel tijd om aan datgene te gaan denken waarvoor wij de lange en gevaarlijke reis ondernomen hebben. Want de reis van Rome hierheen is echt geen kleinigheid! Onze lieve gids, die ons de weg naar deze goede herberg gewezen heeft, zal morgen misschien ook in dit opzicht inlichtingen kunnen geven, -of misschien ook wel onze waard; maar hem moeten wij eerst nog wat beter leren kennen, omdat dat bij de joden wat moeilijk schijnt te liggen, die hebben het - onder ons gezegd - altijd achter de ellebogen.
Hoofdstuk 181: De aankomst van de Romeinse vreemdelingen in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Maar volgens wat algemeen in de betere kringen verteld wordt, moet hij wel een heel wijs en buitengewoon goed mens zijn; naast zijn wijsheid duiken er echter meteen weer allerlei wonderdaden op, die een mens die zijn verstand gebruikt zelfs dan niet zou geloven, als hij die zelf door de profeet had zien verrichten. Zelf geloof ik dat dan ook niet van die man, maar bij de mensen gaat dat nu eenmaal zo. Zodra er een slim mens opstaat temidden van een grote groep domme mensen, en hen wijst op hun grote domheid, en de blinden naderhand inzien dat hij waarachtig een echt wijs man is, houden zij hem ook al meteen voor een god! Ook al geeft hij dan staaltjes van zijn kunnen ten beste die gewoon op heel natuurlijke principes berusten, dan zien zij dat direct als wonderen door een god gedaan, en de mensen lopen hem van alle streken der aarde na! Ik geloof dus, dat dat ook het geval is bij deze goede, en toch wel erg verstandige man, die net zo min een profeet zal zijn als een van ons.
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Mijn leerlingen zaten zachtjes onder elkaar over deze vreemdelingen te mompelen en kritische opmerkingen te maken, en hadden niet zoveel op met het nogal lichtvaardige meisje, maar Ik gaf hen te verstaan dat zij niet voortijdig iets moesten zeggen. En dat deden zij dan ook.
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Deze woorden stelden de vreemdelingen helemaal gerust, zij aten en dronken en vroegen tijdens het eten verder niets meer.
Hoofdstuk 182: Het gesprek van de gids met de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Jeruzalem, als hoofdstad van dit land moest dan toch wel het eerst alles over deze zaak weten! Daarom komen we ook juist hierheen. Maar ook hier is álles stil! Onze prettige gids die we vandaag alleen aangenomen hebben om ons de stad te laten zien, heeft ons weliswaar nog het meest verteld, maar voor zo'n buitengewone zaak kunnen we dat beslist niet voldoende vinden. Daarom heb ik me nu voor deze aangelegenheid tot u gericht om te vragen of u ons meer daarover kunt vertellen. Zeg me eens! Bestaat er in Judea zo'n man, en wat doet hij? Wat vindt u van hem?'
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Ook deze heer hier, die thans eigenaar is van de hele oude stad Bethanië, evenals deze berg met deze herberg, kent hem zeer goed en weet wat de grote man presteert! Hij kan ook volkomen naar waarheid getuigen dat de wonderman nog bestaat en actief is; maar over het waar zal ook hij zwijgen. Wij weten wel dat al onze priesters, die zichzelf voor goden houden, hem eeuwig niets kunnen doen; maar wij willen ondanks dat alle opzien vermijden, om rust van de giftige priesters te hebben. Meer kan en mag ik u met zeggen.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] Kijk, vanuit Judea heeft zich zelfs tot Rome de mare verspreid dat ergens in de joodse landen een buitengewoon man, een soort profeet, is opgestaan, die toekomstige zaken voorspelt, en aan wiens wil alle natuurkrachten volkomen moeten gehoorzamen! Lang wilden wij dat niet geloven, maar er kwamen pas kort geleden van zeer betrouwbare zijde opnieuw berichten naar Rome en dus ook bij mij -omdat ik een van de voornaamste patriciërs van Rome ben -, en ik en al deze vrienden van mij, die ook tot de aanzienlijksten van Rome horen, dachten: Iets ervan moet toch waar zijn, -maar wat? Schepen hebben we genoeg en zeelieden bij honderden, laten we een reis naar Azië maken en wel naar Judea! Daar zullen we het gemakkelijkst ervaren wat er van waar is!
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] DE ROMEIN zei: 'Daar ben ik ook al tevreden mee; alleen zou ik nog door u, heer des huizes, deze uitspraak bevestigd willen zien! Wat zegt u over de beroemde man?'
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] LAZARUS zei: 'Wat de waard tegen u zei, is waar, en meer kan en mag ook ik u niet zeggen! Maar omdat u morgen en ook overmorgen nog niet afreist, kan het heel goed gebeuren dat u Hem, als u goeds met Hem voor hebt, nog gemakkelijk persoonlijk zult leren kennen! Want Hij komt graag bij degenen die rechtschapen zijn en een waarachtige goede wil hebben; maar verraders haat Hij, niet om Zichzelf, maar vanwege hun eigen, verwerpelijke slechtheid. Zijn wil is zo krachtig, dat Hij slechts hoeft te willen en dat wat Hij wil, gebeurt ogenblikkelijk. Hij zou bijvoorbeeld kunnen willen dat deze hele aarde niet meer bestond en dan is zij er ook niet meer! Hij vreest ook geen vijand; maar is hem niet vijandig gezind, niet, omdat Hij een vijand ook maar enigszins zou vrezen, maar omdat Hij Zelf wil dat de mensen zich alleen maar toeleggen op de wederzijdse liefde. Daarom zijn grote vijanden van de mensheid Hem een gruwel, en wee degene, die Zijn rechtvaardige toorn treft! Kortom, Hij is de wijste, beste en machtigste, waarachtige godmens op de hele aarde! Meer hoef ik u niet te zeggen.
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] LAZARUS antwoordde: 'Met goud, zilver en edelstenen hoeft u bij Hem echter niet aan te komen, want als Hij iets wenst, kan Hij Zelf bergen in blinkend goud veranderen! Voor Hem geldt niets anders dan slechts een zuiver en goed hart. Wie Hem met deze grootste schat tegemoetkomt, is Zijn vriend, en voor hem doet Hij ook alles waarvan Hij ziet dat de ander het nodig heeft. Maar goud en zilver kan men beter thuislaten, want Hij haat het omdat het de mensen hard en slecht maakt. Alles, wat voor de wereld groot en schitterend genoemd kan worden, is in Zijn ogen een gruwel. Nu weet u hoe Hij is; gedraag u daarnaar als u Hem zult vinden, dan zal Hij u graag Zijn liefde, de waarheid en het eeuwige leven geven!'
Hoofdstuk 183: De Romein vraagt de waard en Lazarus naar de wonderman Jezus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Ik kan aan u zien dat u de waarheid spreekt en niet liegt, en ons verlangen om de bijzondere man persoonlijk te leren kennen is daardoor nog groter geworden. Als hij echter ongetwijfeld zo is als u beiden ons met dezelfde woorden beschreven heeft, dan zou hij zich zelfs gemakkelijk tot koning der Joden kunnen opwerpen. Want dan zou toch de macht van zijn wil al voldoende zijn om ons Romeinen weg te jagen en het daarna ook zo te regelen dat er in 't vervolg nooit meer een Romein in het land zou komen! Wij Romeinen weten ook al sinds lang dat alle joden volgens de tekst van hun oude profeten op een grote koning wachten. Uiteindelijk kon het wel eens zo zijn dat hun langdurige hoop door deze grote man volledig vervuld is, en dat wij Romeinen op een mooie morgen er door zijn almachtige godenwil bliksemsnel uitgewerkt worden! Wat denkt u daarvan?'
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] LAZARUS zei toen: 'Daar hoeven de Romeinen bij Hem beslist nooit of te nimmer bang voor te zijn; want ten eerste is Hij een groot vriend van de Romeinen, en ten tweede moet de voorspelling van de oude profeten zo opgevat worden dat Hij in de verste verte niet van plan is om als Messias, die nu naar waarheid volgens de oude profetieën gekomen is, een aards rijk op deze aarde te vestigen, maar om een geestelijk rijk van liefde en ware wijsheid van God te vestigen voor alle mensen van de aarde die Zijn leer over God, over Zijn hemelrijk en het eeuwige leven van de ziel na de lichamelijke dood aannemen en volgens Zijn bekendgemaakte wil zullen leven en werken. Kijk, dat is Zijn zuivere en ware bedoeling; maar van een verdrijving van de Romeinen uit dit land is bij Hem al heel zeker nooit sprake!
Hoofdstuk 184: Lazarus vertelt de Romeinen over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414  ...