Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

15542 resultaten - Pagina 401 van 1037

...  389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414  ...
[12] Na deze woorden van Mij begaf de Griek zich zeer dankbaar weer naar zijn tafel, bad God om Zijn zegen en at en dronk vervolgens met een opgewekt gemoed, en had geen angst meer dat een of andere spijs en drank hem zou kunnen schaden. Wat die ene Griek nu echter deed, dat deden ook al zijn vele metgezellen en zij aten en dronken daarna met veel genoegen en vreugde verder; en ook spraken ze veel met elkaar over de waarheid met betrekking tot het bestaan van de God van de Joden, en zij bleven zich er maar over verwonderen dat de ware God van de Joden de mensen, die echt in Hem geloven, al hun vertrouwen op Hem stellen en Zijn geboden houden, zozeer met Zijn macht ondersteunt dat men tenslotte haast zou kunnen denken dat zijzelf goden waren.
Hoofdstuk 11: De Heer geneest de Griek die een zieke maag heeft - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De Griek zei: 'Vriend, wij danken je voor dit werkelijk zeer wijze onderricht en beloven je, dat wij daar van nu af aan getrouw naar zullen leven en handelen! Maar omdat het nog niet zo laat in de avond is en ik uit jouw woorden en uit wat je aan mij hebt gedaan opgemaakt heb dat jij de enig ware God heel goed kent en ook Zijn liefde en vriendschap geniet, omdat je volledig volgens Zijn wil leeft en handelt, kun je ons vanuit het goddelijke licht in jou toch ook nog wel enigszins uitleggen, hoe God zonder stof of materie deze aarde uit Zichzelf heeft kunnen scheppen. Ik heb weliswaar al gezegd dat de stof, waaruit alles is geschapen, enkel en alleen bestaat uit de almachtige wil van God; maar desondanks vraag ik me nog af hoe het mogelijk is dat uit de zuivere wil van God de stof en de materie zijn ontstaan. Als wij Grieken ons daar ook maar enige voorstelling van zouden kunnen maken, zouden wij buitengewoon tevreden zijn.'
Hoofdstuk 12: De Heer spreekt vermanende woorden tot de Grieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Toen Ik dat gezegd had, verdwenen de boosaardige acrobaten ogenblikkelijk en werden verplaatst naar de Moren in Afrika, die wij al in Caesarea Philippi hebben leren kennen, waar ze weldra in de van Mij uitgaande leer werden onderwezen en zo Mijn leerlingen werden.
Hoofdstuk 13: De brutale acrobaten en hun terechte bestraffing - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] De Grieken bleven echter de hele nacht op en hadden nog hun twijfels over het plotselinge verdwijnen van de acrobaten, en ze vroegen zich af of Ik het wel ernstig met hen gemeend had, en of Ik hen door Gods macht in Mij misschien alleen maar naar buiten gejaagd had naar een ander deel van de stad.
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Toen de Grieken hun ochtendmaal beëindigd hadden vroegen ze Mij direct naar het waarschijnlijk zeer treurige lot van de god-weet-waarheen geslingerde acrobaten, en ik vertelde hun ook hoe het met hen ging en verder zou gaan, en wat ze verder zouden doen.
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Daar waren de Grieken tevreden mee, vroegen Mij nog een keer om de zegen van Jehova en begaven zich snel naar de markt om zaken te doen.
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik zei: 'We zijn nu al bijna tweeënhalf jaar samen, en jullie hebben weinig anders te doen gehad dan Mij overal te begeleiden, naar Mij te luisteren en vol verbazing naar Mijn daden te kijken, en daarbij hebben jullie nooit honger of dorst geleden en hebben nooit naakt rondgelopen. Als jullie het al zolang hebben uitgehouden zonder iets bijzonders te doen, dan zullen jullie het waarschijnlijk ook vandaag tot de middag wel uithouden zonder iets bijzonders te doen!
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Mijn leerling Johannes nam zijn schrijfmateriaal uit de reistas die hij steeds bij zich gedragen had en maakte heel korte aantekeningen over onze reis en onze daden van Jericho naar Essea en vandaar weer naar Jericho.
Hoofdstuk 14: Wat de Grieken dachten van het verdwijnen van de acrobaten (3.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Terwijl wij zo een uur lang met elkaar spraken, ontstond er op het plein voor het huis van onze waard een ongewoon groot lawaai, en binnen enkele ogenblikken had zich daar veel volk verzameld. Dat lokte ook enkelen van Mijn leerlingen naar de ramen van de zaal.
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Daarop kwamen de nieuwsgierige leerlingen weer terug naar de tafel.
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Toen de kooplieden hun gestolen waar weer terugkregen, gingen ze snel weer naar hun verkoopkramen.
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Dat deed de waard, en de drie dieven werden door zijn knechten naar ons toe gebracht.
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Wij, de drie zonen, die de lepe bedoeling van de tempeldienaren al een beetje hadden doorzien, raadden onze moeder af om dat te doen; maar dat hielp niets en binnen korte tijd verkocht ze alles, en wij moesten haar ook nog helpen het zware geld naar de tempel te brengen.
Hoofdstuk 15: Een rechtszitting in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] (De drie rovers:) ,Aanvankelijk waren wij heel verdrietig en gingen huilend terug naar onze streek, om daar een onderkomen te vinden. Wij vonden ook werk, maar dat was zo ellendig, erger kon het werkelijk niet. Van enig loon was al helemaal nergens sprake. Voor eten dat voor varkens nog te slecht was moesten wij bijna dag en nacht hard werken en werden ondanks al onze vlijt altijd alleen maar uitgescholden en kregen alleen maar aanmerkingen; en als wij een andere, misschien toch betere betrekking zochten, dan kregen wij in plaats van een betere alleen maar een nog slechtere.
Hoofdstuk 16: Het levensverhaal van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Kortom, door zulke diepgaande overwegingen in onze ellende, en als gevolg van het feit dat al onze vele gebeden, die wij onder veel tranen naar de sterren opzonden, steeds totaalonverhoord bleven, en nog meer toen wij hoorden dat onze moeder opvallend snel na haar intrede in dat tehuis heel ellendig gestorven was en dat onze mooie zusters door de Farizeeën bijna ten dode toe onteerd waren, was het helemaal afgelopen met al ons geloof, en wij besloten ons op de slechte mensheid te wreken en ons niet meer, om de mensheid een genoegen te doen, als lichtgelovige, blinde dwazen te gedragen.
Hoofdstuk 16: Het levensverhaal van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  389 - 390 - 391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414  ...