Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 403 van 1166

...  391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416  ...
[8] Waar ben Ik nu Zelf? Wel, in de uit Mijzelf geschapen wereld! Zodra jij echter de ware innerlijke levensvolmaaktheid bereikt zult hebben en het lichaam, zijnde Mijn gericht of de jouw opgelegde vorm waarin je je innerlijk leven moest ontwikkelen, je wordt afgenomen, dan zul je net als Ik alles uit jezelf kunnen scheppen en dan zul je net als Ik leven en bestaan in de wereld en op de plaats die jij voor jezelf en uit jezelf zult scheppen.
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Dat zelfs in jouw nog zeer stoffelijke ziel scheppende kracht aanwezig is, kun je heel gemakkelijk uitje dromen afleiden. Want waar is die wereld eigenlijk die je in je levendige dromen bewoont? Die bestaat alleen maar in de intelligentie en de wil van je ziel, die ook in de droom een wil heeft, hoewel je dat overdag in je lichaam meer als iets toevalligs beschouwt. Denk daar over na, dan zal het ook in dit opzicht iets lichter in je worden! - Maar voor deze dag is Mijn werk nu ten einde, en om goed uit te rusten tot morgen gaan we nu niet in huis, maar in de goed ingerichte tenten. Morgen zullen er dan pas grotere onthullingen volgen.'
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Dat zeggend stond Ik op en ook Mijn leerlingen. We zochten een slaapplaats in een grote tent, en iedereen begaf zich .ter ruste.
Hoofdstuk 128: De plaats van de hemelen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Ik zei: 'Wel niet zulke, maar daar zullen de ochtenden nog onnoemelijk heerlijker zijn en langer duren; want deze ochtend kun je niet verlengen, : n:aar de hemelse kan en zal een eeuwige zijn. Want Ik zeg jullie wat Ik jullie al vaak heb gezegd: Geen vleselijk oog heeft ooit gezien en geen hart ondervonden wat God allemaal voor hemelse vreugden bereid heeft voor hen die Hem liefhebben. Jullie zouden in deze aardse toestand niet in staat zijn ook maar de geringste daarvan te verdragen; maar als Mijn geest jullie eenmaal helemaal doordrongen zal hebben, dan zullen jullie wel in staat zijn ook de ochtend van Mijn hemel met uitbundige gelukzaligheid te verdragen!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] )k zei: 'Niet alleen deze, maar nog eindeloos veel andere; want jullie, als Mijn kinderen en lichamelijk gezien Mijn broeders, zullen de hele oneindige schepping met Mij gaan regeren en moeten natuurlijk zien wat je zult regeren!'
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'O Mijn lieve Johannes, je weet nog maar weinig van de dingen van Gods rijk en je bent er nog echt kinderlijk in! Is de geest van Mijn Vader die in Mij is, dan niet de regeerder van eeuwigheid tot eeuwigheid? Alle engelen zijn vervuld van deze geest, die overal alles in alles is en moet zijn! Als jullie volmaakt zijn, kunnen jullie dan soms door een andere geest dan de Mijne volmaakt worden?
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Maar dat alles en nog eindeloos veel andere dingen zul je pas inzien en duidelijk begrijpen wanneer je volmaakt bent, wat al gauw zal gebeuren, nadat Ik van deze wereld ben opgestegen in Mijn volmaakt goddelijke en ook in jullie goddelijke of naar en in Mijn God en naar en in jullie God.
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Want Ikzelf moet eerst volledig in Mij, in God, de Vader van Eeuwigheid, zijn, om jullie dan Mijn geest te kunnen zenden en geven. Pas als die zal komen, zal hij jullie inwijden in alle waarheden, die voor jullie nu nog onbegrijpelijk zijn; en jullie zullen daarna hetzelfde en nog grotere dingen doen dan Ik nu Zelf doe. Hoe dat echter mogelijk is, zal Mijn geest, die jullie zielen zal verlichten, jullie dan leren.
Hoofdstuk 129: Het arbeidsveld van de apostelen en de kinderen Gods aan gene zijde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Nu kwam ook onze Lazarus in gezelschap van Rafaël het huis uit. Hij kwam meteen op ons toe en wilde wat zeggen; maar Rafaël gaf hem een teken en zei, dat Ik nog wat rust wilde houden. Toen hield Lazarus zich in en wachtte tot het Mij schikte. Maar Mijn rust duurde nog slechts enkele ogenblikken; Ik riep Zelf Lazarus bij Me en vroeg hem of hij nu eerst voor een goed en zuiver morgenmaal wilde zorgen. Dat deed hij direct en hij zette al zijn mensen aan het werk. Het duurde natuurlijk nog geen uur eer het ochtendmaal gereed was.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Nadat Ik dat gezegd had, stond Ik ook meteen met de drie voornoemde leerlingen op en ging de grote eetzaal binnen, en alle aanwezigen volgden op uitnodiging van Lazarus Mijn voorbeeld;
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Sommige van Mijn leerlingen vroegen zich af wat Ik vandaag wel van plan mocht zijn, omdat alles wat haastig gebeurde. Maar zij kregen op die onnodige vragen helemaal geen antwoord van Mij, -kortom, Ik zat aan tafel, at en dronk en gaf niemand antwoord op wat voor vraag dan ook.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Ik heb jullie immers gisteren al gezegd dat Ik vandaag bij Nikodemus in Emmaüs wil zijn en om Mij alleen bekende redenen ook moet zijn. Maar de weg daarheen is voor ons grote gezelschap wat bezwaarlijk; het zal verstandig zijn om daar langs verschillende wegen in groepen van hoogstens tien personen naartoe te gaan. Als we allemaal tegelijk in een grote stoet op weg gaan, zal dat al gauw aan de tempeldienaren overgebriefd worden en dan wordt Mij verhinderd vandaag te doen wat Ik moet doen. Ik zal daarom met Mijn leerlingen, echter alleen met deze drie, vooruitgaan, en wel langs een heel ongebruikelijke weg, om beslist niet door de tempeldienaren opgemerkt te worden; verdelen jullie je in groepen zoals Ik gezegd heb en ga er via verschillende wegen heen; na verloop van twee uur zijn we allemaal in het huis van Nikodemus.
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ik herhaal het nog één keer voor jullie allemaal en zeg: Wees slim als slangen, maar inje hart toch zacht als duiven; want daar beneden huist een waar slangen en addergebroed, en dat moet met soortgelijke middelen in toom gehouden worden! Versta en begrijp dat allen goed en houd daar rekening mee, dan beleven jullie vandaag een zegenrijke dag tot grote zegen voor jullie zielen! Ik vertrek nu echter meteen. Petrus, Jacobus en Johannes gaan met Mij mee. Mijn dienaar Rafaël en Lazarus begeleiden onze slavenkinderen. Als jullie drie Indiërs nu ook tegelijk met Mij mee willen gaan, dan kunnen jullie nu vertrekken!'
Hoofdstuk 130: Het vertrek naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Na enkele ogenblikken viel hij voor Mij op zijn knieën en zei met een zeer ontroerde, maar toch mannelijke stem (de genezen blinde): 'Heer, wie u ook mag zijn, dat weet ik niet, maar dat u mij nu ziende gemaakt hebt, dat weet ik! Daar is meer voor nodig dan arts te zijn op onze menselijke manier. U heeft geen zalf gebruikt, u raakte mijn ogen met geen vinger aan, maar alleen door uw wil werd ik ziende. Heer, dan moet u wel vervuld zijn van Gods geest, zoals de oude en grootste profeten! ja, heer, u heeft mij nu wonderbaarlijk genezen; maar wat moet ik als arm mens daarvoor terug doen?'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Ook de gids, die enigszins verlamd was, voelde zich plotseling helemaal gezond en sterk, dankte Mij ook op zijn knieën en vroeg Mij (de genezen lamme): 'Heer, wonderbaarlijk grote profeet, die zulke wonderen doet en wist hoe mijn metgezel het licht uit zijn ogen verloren had, u zult ons ook wel kunnen vertellen waar we naar toe kunnen gaan om tegen een matig loon werk te krijgen; want het is nu in deze tijd moeilijk om snel ergens werk te krijgen!'
Hoofdstuk 131: Op weg naar Emmaüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416  ...