Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 403 van 1088

...  391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416  ...
[2] Als men nu van de kop naar de staart over het dier strijkt, dan verdeelt men de bij de kop steeds rijkelijker aanwezige geesten over de streek die daar minder rijk van voorzien is. Daarom vindt er dan eigenlijk meer een gelijkmaken dan een beledigen van die geesten plaats, en daardoor blijft hun activiteit achterwege of wordt in ieder geval niet zichtbaar; door het strijken of wrijven naar de kop toe vermeerdert men de hoeveelheid geesten, beledigt ze daardoor tot op zekere hoogte, en dan maken ze hun aanwezigheid weldra kenbaar door hun activiteit.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar wanneer bij zo'n verbrandingsproces door een sterke toestroom van lucht steeds grotere, aantallen ethergeesten hun in zekere zin te hulp k?men, wordt ook de hitte van het hout of kolenvuur aanzienlijk groter, dIe ook de nog starre natuurgeesten in de materie van metalen en stenen tot activiteit kan brengen, en die activiteit kan dan gewoonlijk het gloeien en smelten, maar ook het verbranden en eventueel ook het algehele oplossen ervan bewerkstelligen.
Hoofdstuk 145: Elektrische verschijnselen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Alleen waarheid en licht moet een mens levend en helder in zichzelf bevatten, als hij zich een weg wil banen naar het leven van de goddelijke geest in zichzelf; want iedere schaduw in de ziel kan haar op dwaalwegen brengen, waarop zij vervolgens moeilijk haar weg zal vinden.
Hoofdstuk 146: De vraag naar het wezen van Raphaël. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar ik zie in jou nog een vraag, en die houdtin dat jij, die als hoofdman gedreven wordt door dorst naar kennis, nog graag van mij zou willen horen of het ijs op rivieren, meren, vijvers en ook op de zeeën eveneens door die bepaalde geesten voortgebracht wordt.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Zeer zeker! Door te geringe activiteit en door hun drang naar rust worden ze nog nauwer tegen elkaar gedrukt, geperst in zekere zin, zonder daarbij tot enige actieve beweging te komen; zodoende worden ze zwaar in vereniging met de luchtgeesten, drukken op de geesten van het water , die daardoor eveneens volledig passief worden, en die volledige passiviteit is nu datgene wat zich aan jou als ijs op het water vertoont. Hoe minder activiteit de jullie nu voldoende getoonde geesten dus in zichzelf ontwikkelen, des te kouder wordt het dan' ook in de streken, waar aan de geesten te weinig gelegenheid tot verhoogde activiteit geboden wordt. Daarom bevriezen in de winter snel voort stromende rivieren en beken dan ook veel moeilijker dan rustig stilstaande wateren, omdat die bepaalde geesten daarin noodgedwongen veel actiever zijn dan in de stilstaand water.
Hoofdstuk 147: Sneeuw en ijs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar deze keer liet Rafaël hen bijna een uur lang in die helderziende toestand, zodat ze ook de draaiing van de aarde duidelijker konden waarnemen, evenals de naar de evenaar toe steeds toenemende activiteit van de ether-, lucht en alle zuiverder geesten en de grovere natuurgeesten, die zij in de vorm van heel kleine, min of meer zwak oplichtende wormpjes waarnamen. Dat zij ook alle andere dingen, zaken en voorwerpen in alle windstreken van de aarde goed konden onderscheiden, spreekt vanzelf
Hoofdstuk 148: Aanmanende woorden van Agricola over het vertrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Nu zei Lazarus: 'Vrienden! Degene die in Zijn grote liefde en erbarmen voor het ene heeft gezorgd, heeft ook zeer rijkelijk voor het andere gezorgd! Jullie zullen onderweg naar jullie eigen land hier en daar nog veel arme en noodlijdende mensen tegenkomen; aan hen kunnen jullie in de juiste mate barmhartigheid bewijzen. En jullie hoeven van nu af aan tot aan het tijdstip van jullie vertrek nergens meer voor te zorgen!'
Hoofdstuk 148: Aanmanende woorden van Agricola over het vertrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wanneer Ik weer uit het graf zal opstaan, zal Ik ook naar jullie in Rome komen en jullie zelf overtuigen van hetgeen Ik nu tegen jullie gezegd heb.'
Hoofdstuk 149: De Heer maakt Zijn aardse toekomst bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Daar waren allen tevreden mee en ze begonnen zich met Mij naar buiten te begeven, de reeds bekende heuvel op.
Hoofdstuk 149: De Heer maakt Zijn aardse toekomst bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen wij ons op de heuvel bevonden, op enkele leerlingen na, die nog in slaap gedompeld waren, kwam de Romein Marcus naar Mij toe en zei: 'Heer, zult U dit dorp vandaag ook verlaten? En als U het verlaat, wilt U mij dan niet vertellen waar U heen zult gaan, zodat wij Romeinen het zouden weten en U in de geest des te gemakkelijker en zekerder zouden kunnen volgen?'
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Blijf daarom op deze weg, want die kan jullie als enige naar de levende waarheid en wijsheid in alle dingen leiden, en zoek niet te onpas naar dingen en hun omstandigheden, waarvoor jullie nog lang niet levensrijp genoeg zijn om die op de juiste manier te vatten en te begrijpen; want een dergelijk nutteloos vorsen houdt de ziel alleen maar op om werkelijk steeds dieper in haar eigen geest door te dringen!
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Laat daarom voorlopig al het onnodige onderzoek naar de vele omstandigheden van de dingen en hun verschijnselen, oorzaken en gevolgen in de wereld achterwege, want dat brengt de ziel zelfs nog in geen honderd jaar ook maar een millimeter dichter bij haar ware levensdoel; want daardoor kan ze niet tot een ware, innerlijke kennis komen, maar alleen tot een uiterlijke, oppervlakkige en versnipperde kennis en een blind gissen naar alles, waaruit nooit geordende en samenhangende kennis en inzicht voort kunnen komen en waardoor de ziel dus in een voortdurend angstig zoeken verkeert, wat haar weinig echt levensheil oplevert.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar als een mens zich zo nu en dan iets echt ernstig voorneemt en zegt: 'Heer, van nu af aan zal ik onwankelbaar volharden in mijn voornemen!', maar vervolgens naar buiten gaat, en er weer zulke verleidelijke dingen in de wereld op hem afkomen, dat hij zijn zinnen daar niet vanaf kan keren en hij opnieuw zwak, zij het ook niet slecht, wordt -ja, zo'n mens komt niet verder, blijft steeds op hetzelfde punt staan en komt daardoor ook niet voor een vierde deel tot meesterschap over de begeerten van zijn zinnen.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] In dit geval, waarin zijn liefde heen en weer zwalkt tussen de bekoringen van de wereld en Mij, en nog niet voor de helft aan Mijn zijde komt, ja, dan kan Ik zo'n windvaan van een mens nog niet ondersteunen en hem volledige standvastigheid geven. Want omdat de mens een vrije wil heeft, die hem ten behoeve van het leven verleend is, moet hij zelf een goed begin maken; de volledige voltooiing is vervolgens Mijn aangelegenheid! Wanneer jij dat op de juiste manier begrepen hebt, handel daar dan naar, dan zal Mijn hulp niet uitblijven!'
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar nu moet Ik naar een andere, nog braak liggende akker gaan en ook die goed bebouwen en in orde maken. En zo zal Ik ook na het ochtendmaal met Mijn leerlingen vanhier vertrekken; maar waar Ik precies heen ga zeg Ik nu nog niet, zodat niet iemand bij gelegenheid zijn mond voorbij praat en Ik dan gemakkelijker voortijdig door Mijn vijanden nu eens hier en dan weer daar gevolgd zou kunnen worden; dat zou Mij bij Mijn werk alleen maar storen, omdat Ik daarbij steeds volkomen zinloos met Mijn tegenstanders zou moeten strijden. En zo is het dus heel goed dat Ik als enige weet waarheen Ik Mij wil en zal wenden; voor ieder ander is het echter voldoende om pas achteraf te horen waar Ik was en wat Ik daar gedaan heb.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  391 - 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416  ...