Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 404 van 1490

...  392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417  ...
[11] Bij menselijke schepselen op andere hemellichamen is dat echter in hoge mate het geval, omdat zij reeds alle denkbare gaven hebben als zij op de wereld komen. Zij hoeven niets meer in een of andere school te leren. Omdat de liefde zich echter slechts heel geleidelijk als een produkt van hun wijsheid ontplooit, hebben zij scholen waarin geleerd wordt hoe men van de zuivere wijsheid tot de vrije liefde en een vrije wil kan komen. Pas zodra zo'n mens dat dan na heel veel moeite geleerd heeft, is hij in staat om God en ook Zijn kinderen van deze aarde te naderen.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] DE ROMEIN zei: 'Ja, vriend, wie of wat u ook bent! Als ik nu droomde, zou ik de stad die daar beneden ligt, zeker niet zien, en het lawaai van het volk hierboven niet horen, en dan zou ik naast mij ook niet al mijn metgezellen en deze herberg op zo'n natuurlijke wijze zien! Ik heb namelijk al heel vaak heldere dromen gehad en daarin ook reeds op aarde bestaande streken gezien; maar nooit zagen zij er precies zo uit als zij er in het echt uitzien. Alleen als ik over een van mijn vrienden droomde, zag die er steeds zo uit - tenminste wat gezicht en spreken betreft -, alsof hij in de natuurlijke wereld was, sprak en werkte. Maar hier is dat niet het geval; want ik zie hier al het natuurlijke zoals het is, en daarbij zie ik ook jullie onnatuurlijke wezens, en dus houd ik jullie voor echte en niet voor gedroomde werkelijkheden. - Wat wil je nu echter met de steen doen?'
Hoofdstuk 189: De Romeinen zien de engelenwereld - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Als het voor de aankomende mensen van deze aarde goed en voor hun zieleheil noodzakelijk zou zijn, zouden wij ook bij de mensen voortdurend zichtbaar zijn; maar omdat dat niet het geval is, mogen wij de mensen alleen onzichtbaar leiden, opdat hun vrije wil geen dwang ondervindt. Want niemand kan voor God bestaan als hij niet eerst een juiste tijd schijnbaar helemaal van ons geïsoleerd de volledige levensvrijheidsproef in zijn lichaam heeft doorgemaakt. Dat is de liefde, de wijsheid en de wil van de Heer en daarom moet alles dus zo gebeuren, bestaan en zijn; en gebeurt, bestaat en is iets niet op die manier, dan is dat ook zo goed als helemaal niets. Als jullie mensen echter van nu af aan zo zullen leven en werken als de Heer het wil hebben, dan zullen ook jullie na het afleggen van jullie lichaam zo worden en zijn, als wij nu zijn; want ook wij waren eens op een hemellichaam dat wat jullie nu zijn.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] En misschien zie je nu al weer wat duidelijker waarom jullie echte mensen van deze aarde tijdens jullie ontwikkeling in de wijsheid niet in zichtbaar en voelbaar contact met ons mogen blijven. Kort en goed, het is jullie levensopgave uit de liefde wijsheid te puren en te ontplooien, en onze opgave was het uit de wijsheid Gods liefde te puren en te ontplooien.
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Het onbeschrijflijk grote verschil is alleen maar, dat jullie mensen van deze aarde aan God gelijk kunnen worden, maar wij nooit, -behalve wanneer wij zelf nog eens een aards lichaam aannemen, waartoe wij tot op heden echter werkelijk nog geen al te grote lust in ons voelen; want wij zijn allen met ons lot meer dan tevreden en zien graag volledig af van een beter .
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[15] Wel bevinden zich bij deze talloze scharen die nu voorjou voor korte tijd nog zichtbaar zijn ook al een paar echte kinderen van God, -maar jullie, die nu door de Allerhoogste van eeuwigheid geleerd en geleid worden, zijn er oneindig veel beter aan toe! Want het is beslist niet hetzelfde of je een zoon des huizes bent of slechts een knecht. Van de kinderen is alles wat de verheven Vader bezit, van de knechten alleen maar dat wat de Heer hun geven wil. - Begrijp je dat m'n beste Agricola?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] Daarom kwam hij naar Mij toe en zei AGRICOLA: 'Ongeëvenaarde Heer en Meester, dit is toch beslist geen droom, en de geest - of wat hij verder ook maar kan zijn - ontwikkelde voor mij ideeën waarvan echt geen mens ooit gedroomd heeft! Wat moet iemand zoals wij daar nu van begrijpen?! Het mooiste is, dat hij zegt dat ook hij eens een lichamelijk mens op het een of andere hemellichaam geweest is. Dan vraag ik me af, waar naast deze aarde nog een ander hemellichaam moet zijn! Ik en talloze andere mensen hebben daar nooit iets van gehoord. Wat is dat dan voor een nieuw verhaal?'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] IK zei: 'Rustig aan Mijn vriend! Ga maar naar hem toe, dan zal hij je de andere aarden nog wel laten zien, waarvan er ontelbare in de eindeloze ruimte zijn! Ik zegje dat deze geestje niets gezegd heeft wat niet waar is; ga dus maar naar hem toe en laat je nader inlichten over de dingen waaraan je twijfelt, en hij zal je dat allemaal heel praktisch laten zien en uitleggen!'
Hoofdstuk 190: Het verschil in levensopgave van engelen en mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN bedankte Mij hartelijk voor deze raad en ging weer naar de engel en zei tegen hem: 'M'n beste engelgeest, ik ben je weliswaar erg erkentelijk voor alle wijze woorden die je tegen mij sprak, -maar wij burgers van deze aarde, die aankomende kinderen Gods moeten zijn, respectievelijk moeten worden, kunnen beslist niet overweg met jullie bovenaardse wijsheid! Wat weten wij nu van nog andere aarden in de eindeloze grote ruimte, terwijl wij onze eigen aarde nog lang niet goed genoeg kennen! Wees daarom zo goed om mij eenvoudige bewijzen voor je verklaring te geven, want anders zul je met al je wijsheid bij ons echt niet veel resultaat hebben!'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Ik zal jullie dan eerst tussen de maan en deze aarde plaatsen, dan kunnen jullie zien dat deze aarde ook maar een bol is, net zoals jullie met jullie lichamelijke ogen de maan en de zon zien. Dan zal ik jullie helemaal op de maan, vervolgens op de zon en daarna pas op verschillende werelden en aarden brengen. - Zijn jullie het met mijn voorstel eens?'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ROMEIN zei: 'Zeker, maar het zal toch niet al te veel tijd gaan kosten? Want als die sterren niets dan werelden zijn, groter dan deze aarde, dan moeten zij welontzettend ver van deze aarde af staan, omdat zij er zo klein uitzien, en dan spreekt het wel vanzelf dat een geestelijke reis daarheen, ook al gaat die nog zo snel, toch wel eens niet zo erg kort zou kunnen duren.'
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Nadat de engel, zoals Ik dat wilde, dit uitriep, vielen allen lichamelijk in slaap, maar konden daarbij toch nog spreken, hoewel zij in deze toestand volledig van al hun zintuigen beroofd waren.
Hoofdstuk 191: Over het tweede en derde gezicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE ENGEL zei: 'Dat zijn slechts bepaalde aardse zielen die daar in zekere zin losgemaakt worden van hun te grote liefde voor de wereld, opdat zij dan geschikt worden voor een hogere geestelijke vorming. Kijk, hier op de andere zijde van deze aarde ziet het er al vrolijker en natuurlijker uit! Dat zijn de werkelijke bewoners van deze maanaarde.'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Toen AGRICOLA in de buurt van de zon kwam, zei hij tegen de engel: 'Vriend, deze wereld is me te groot! Ik verga erin tot een volkomen niets. Breng mij naar een kleinere aarde!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] DE ENGEL zei: 'Ja, vriend, dat kan ik niet, want ik moet de wil van de Heer uitvoeren! Als wij op de oppervlakte van deze lichtwereld zullen staan, zal zij zich wel vriendelijker aan je voordoen. Dus daar gaan we!'
Hoofdstuk 192: Een bezoek aan het universum - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417  ...