15542 resultaten - Pagina 404 van 1037
... 392 - 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 ...
[1] Terwijl het volk zich meer en meer verspreidde, zei Ik hardop tegen Zacheüs, die nu helemaal gelukkig was: 'Heden is dit huis en dus ook jou een groot heil ten deel gevallen, doordat ook jij een zoon van Abraham bent! Want Ik als de Mensenzoon en ware Heiland ben nu gekomen om te zoeken en zalig te maken wat verloren was, en als Heiland kom Ik alleen naar de zieken en niet ook naar de gezonden die de hulp van een arts niet nodig hebben.Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Een edelman reisde naar een ver land om daar een rijk in bezit te nemen en daarna terug te komen. Vóór zijn vertrek riep hij echter tien knechten bij zich, gaf hun tien ponden en zei: 'Handel daarmee, tot ik terugkom! Degene van jullie die mij een goede winst bezorgt, zal al naargelang zijn verdienste ook het passende loon ontvangen!'
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] De burgers van het land waren de edelman, die hun heer en koning was, echter vijandig gezind, en toen ze hoorden dat hij op reis was gegaan en de knechten in zijn plaats handelden, zonden ze hem een boodschap naar het land waar hij heen gereisd was en lieten hem zeggen: 'Wij willen dat je voortaan nooit meer over ons heerst!'
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] De eerste kwam naar hem toe en sprak: 'Heer, uw pond heeft tien pond opgebracht! Hier uw pond, en daar de andere tien ponden!' En de heer zei tegen hem: 'Wel brave en trouwe knecht! Omdat je in het kleinste trouw bent geweest, zul je nu macht krijgen over tien steden!'
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Niemand heeft nog zijn hand naar Mij uitgestrekt om Mij te grijpen; waarom zou Ik hen dan straffen? Ik heb eerst gesproken, en nu praten zij onder elkaar en beginnen zich uit de voeten te maken; want Mijn woord heeft hun niet gesmaakt en daarvoor straf Ik die blinden niet. Wanneer ze echter eenmaal hun handen naar Mij zullen uitstrekken, zal ook de straf over hen komen, zoals Ik jullie al verscheidene keren heb getoond. Laat ze nu dus maar ongestraft praten en huns weegs gaan! Maar laten wij nu het huis van vriend Zacheüs binnengaan, dan zal hij een middagmaal voor ons klaarmaken.'
Hoofdstuk 28: De Heer geneest de zoon van Zacheüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Ik bevind Mij nu in jullie aanwezigheid werkelijk in de buurt van het blinde Jeruzalem, dat met open oren niets hoort en met wijd opengesperde ogen niets ziet! Hoe vaak ben Ik al niet in Jeruzalem geweest en heb jullie onderwezen en voor jullie ogen tekenen gedaan als getuigenis van de ware reden van Mijn komst in deze wereld, en nog zeggen jullie dat jullie niets weten van het feit dat het rijk Gods en de gerechtigheid ervan wordt teruggebracht, en verlangen nu van Mij, als Ik degene ben die het rijk Gods en zijn gerechtigheid opnieuw breng, dat Ik het rijk Gods en zijn gerechtigheid in jullie bijzijn nu direct zal openbaren. Goed dan! Ik zal het doen, luister dus naar het volgende beeld:
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] De Farizeeën en joden van deze tijd zijn dan ook die slechte burgers, die de Heer vijandig gezind zijn en niet willen dat Hij over hen heerst. Daarom zal er met hen ook gebeuren wat Ik jullie in dit beeld heb getoond: omdat ze niets verdiend hebben zal hun in de eerste plaats ook nog worden afgenomen wat ze nog hadden, en het zal gegeven worden aan degene die nu werkelijk het meeste heeft -en dat zijn nu de heidenen, die tegelijkertijd dat veraf gelegen rijk voorstellen, waarheen de Heer op reis was gegaan om het tot Zijn eigendom te maken. En Hij heeft het al tot Zijn eigendom gemaakt en is nu in Mij naar huis teruggekeerd om afrekening te houden, zoals het beeld jullie dat vanuit velerlei invalshoeken voor ogen heeft gesteld.
Hoofdstuk 27: De gelijkenis van de toevertrouwde ponden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen de joden dat van Mij hadden gehoord werden ze boos, en enkelen zeiden onder elkaar: 'De Farizeeën hebben uiteindelijk toch gelijk als ze deze Galileeër vervolgen; want uit zijn woorden komt duidelijk naar voren dat hij de Romeinen, die hem vanwege zijn toverijen voor een god houden, tegen ons op zal zetten, en die zullen ons zeker al onze rechten afnemen en ons helemaal tot hun slaven maken.Als hij degene is die het verloren rijk Gods en zijn gerechtigheid terug zal brengen, en als dat dan moet bestaan uit wat hij ons nu heeft geopenbaard, moet hij zijn Godsrijk en die mooie gerechtigheid daarvan zelfmaar houden! En als hij ermee doorgaat onsjoden een dergelijk Godsrijk en de gerechtigheid daarvan steeds luider te verkondigen, dan zou het wel eens kunnen gebeuren dat de joden hem nog eerder zullen wurgen dan hij de joden met hulp van de Romeinen!'
Hoofdstuk 28: De Heer geneest de zoon van Zacheüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Nu zei Ik tegen de knechten: 'Breng hem nu naar buiten naar de bron en reinig hem; geef hem ook schone kleren en breng hem dan weer hier, zodat hij samen met ons het middagmaal kan gebruiken!'
Hoofdstuk 28: De Heer geneest de zoon van Zacheüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] En zo gebeurde het. Toen de zoon nu gezond en gereinigd aan onze tafel zat, kwamen alle in huis wonende verwanten en bekenden naar onze kamer en waren enorm verbaasd over zo'n snelle genezing van de zoon; en Zacheüs bedankte Mij uitbundig voor deze genezing.
Hoofdstuk 28: De Heer geneest de zoon van Zacheüs - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Maar zo'n bezetenheid wordt toegelaten opdat de mensen, bij wie het geloof in God en in de onsterfelijkheid van de ziel bijna helemaal verdwenen is, toch weer aan geestelijke dingen beginnen te denken en daar ook in gaan geloven. Want ook jullie zijn al zwak geworden in het geloof, en daarom was deze les vóór Mijn komst naar dit huis ook heel noodzakelijk.
Hoofdstuk 29: Waarom de bezetenheid van de zoon werd toegelaten (20.9.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Als een goed mens door zijn ijver die maat helemaal heeft bereikt, houden alle verdere verzoekingen ook op, en dan gaat hij in het volle licht vanuit de hemelen over van het ene niveau van levensvoleinding naar een nog hoger niveau, en zo verder tot in het oneindige.
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] En nu, Mijn vriend Zacheüs, weet jij voldoende hoe je voor je zielenheil moet handelen en wat je daarvoor moet doen, en wij hebben ons aan jouw tafel nu ook voldoende met spijs en drank gesterkt -daarom willen en zullen we weer opstaan en op weg gaan naar Nahim; want vandaag moet Ik vóór zonsondergang in die plaats aankomen.'
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ik zei: 'Vriend, laat dat Mijn zorg maar zijn! Als wij de nog langere weg van hier naar Essea zonder kamelen in één dag konden afleggen, dan kunnen we ook de veel kortere weg van hier naar Nahim wel afleggen.Jij zou natuurlijk graag willen dat Ik hier nog tot morgen zou blijven; maar Ik alleen weet het beste wat Ik van plan ben, en zo moet Ik dan ook handelen, niet zoals Mijn vlees wil, maar zoals Hij wil, die in Mijn ziel woont. En daarom moet Ik vandaag nog vóór zonsondergang in die beoogde plaats aankomen.
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Ik heb jou nu ook een pond geleend; beheer het goed en naar behoren, zodat Ik het weer met rente van jou terug ontvang, als Ik terugkom! Nu ben je over iets kleins aangesteld, en dan zul je over iets groots aangesteld worden; want wie trouw is in het kleine, zal ook in het grote trouw blijven.'
Hoofdstuk 30: Over de maat van goed en kwaad - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)