15542 resultaten - Pagina 405 van 1037
... 393 - 394 - 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 ...
[1] Er stond echter nog veel volk op straat dat Mij nog een keer wilde zien en spreken; want de dienaren van Zacheüs hadden bekend gemaakt wat Ik met diens zoon had gedaan. Maar Ik liet Me niet van de wijs brengen en liep zonder Mij te laten ophouden snel tussen de menigte door. Omdat echter enkele honderden mensen Mij wilden begeleiden, bleef Ik heel even staan en beduidde degenen die Mij achterna liepen dat ze moesten omkeren en naar huis moesten gaan, wat ze dan ook deden.Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Maar terwijl Ik zo door het volk werd opgehouden, drong een vrouw door de menigte naar Mij toe, die al verscheidene jaren aan bloedvloeiingen leed en door niemand geholpen kon worden. De vrouw raakte Mijn mantel aan in het volle geloof dat haar dat zou helpen, en op hetzelfde moment werd ze dan ook genezen.
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Maar Ik zei tegen haar: 'Sta op en ga naar huis; want je geloof heeft je geholpen! Maar zondig niet meer, als je gezond wilt blijven!'
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Toen stond de vrouw direct op en ging naar huis, onderwijl Gods macht lovend.
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Toen wij op die plek arriveerden, hielden de Grieken ons staande en verlangden dat ook wij naar oud gebruik, dus uit een soort beleefdheid, onze knie voor de afgod zouden buigen.
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Ik zei: 'Dan zullen wij levenslang jullie slaven zijn! Maar ga nu naar jullie god en leg hem jullie vraag voor!'
Hoofdstuk 31: Het heidense dorp met de tempel van Mercurius - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Na deze woorden van Mij gingen de Grieken naar hun afgod en hieven een luid biddend geklaag aan dat iets minder dan een half uur duurde, natuurlijk zonder enig resultaat.
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen zij hun klagende gebed beëindigd hadden kwam de Griek weer naar Mij toe en zei: 'Vriend, zoals je ziet is onze moeite nu zoals altijd volkomen vruchteloos geweest! Nu is het jouw beurt om ons het beloofde feitelijke bewijs te leveren, krachtens welk jullie God de enig ware zou zijn. Als het je lukt, zullen wij direct voor altijd joden worden zoals jullie!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Omdat hij nu al geloofde dat zijn dochter ziende zou worden, ging de Griek heel blij naar het blinde meisje en bracht haar bij Mij, met de woorden: 'Hier is ze, beste vriend, en ze is nog helemaal blind; wees nu zo goed om met de hulp en levende macht van jouw God haar ogen te openen!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Het meisje zei: 'Dat is wel zo, dat wel, maar alleen naar de schijn, in Uw uiterlijke vorm; maar Uw innerlijk is vervuld van Gods kracht, en die is immers eigenlijk de enig ware God! Bovendien hebt U niet tegen mij gezegd: 'De God van de joden make je ziende!', maar U zei: ' Achaia, Ik wil dat je ziet!', en toen werd ik ziende! U hebt mij dus geholpen vanuit Uw eigen macht, die puur goddelijk moet zijn, omdat ik anders wel voor altijd blind gebleven zou zijn. Aan U zij dus al mijn liefde en diepste verering!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Terwijl allen naar Mij keken en Mij loofden en prezen, liet Ik de tempel samen met zijn afgod door de macht van Mijn wil verdwijnen, en zei toen tegen de Grieken: 'Omdat jullie nu de juiste en enig ware God hebben gevonden, heb Ik vanuit Mijn volmaakte macht jullie afgod met de bijbehorende tempel al vernietigd. Ga de plaats maar zoeken waar de tempel heeft gestaan!'
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Toen gingen allen naar de tempel kijken, en ze konden niet meer vaststellen waar die tevoren had gestaan; want Ik had niet alleen de tempel met het afgodsbeeld, maar ook de heuvel vernietigd.
Hoofdstuk 32: De genezing van het blinde meisje Achaia De Heer in Nahim in Judea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen wij dus met een grote groep bij de poort van het stadje kwamen, droegen lijkdragers begeleid door de treurenden een gestorven jongeman, die de enige zoon van een weduwe was, naar zijn graf; de weduwe huilde erg om haar enige zoon. Toen de lijkstoet vlak bij ons was, stopte die om ons voorbij te laten gaan.
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Hierop openden de dragers de doodskist en Ik liep er naartoe, nam de jongeman bij de hand en zei: 'Jongeman! Ik wil het: sta op en wandel met je moeder naar huis!'
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Wij waren heidenen nog maar een paar uur geleden, toen deze Godmens naar ons toe kwam en mijn blindgeboren dochter Achaia met één woord ziende heeft gemaakt en evenzo onze afgodstempel in één ogenblik zodanig vernietigd, dat daar niet het minste spoor van achterbleef en men zelfs de plaats niet meer ziet waar die gestaan heeft, en dat alles deed Hij enkel uit Zichzelf, dus uit Zijn hoogst eigen volmaakte macht. Maar als Hij nu zulke dingen doet en zo handelt, moet Hijzelf ook een echte God zijn en hoeft Hij niet tot een nog hogere en echtere God te bidden om Hem te helpen een wonder te verrichten; want Hij is Zelf al de hoogste en meest ware God!
Hoofdstuk 33: Het opwekken van de dode jongeman in Nahim - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)