17481 resultaten - Pagina 407 van 1166
... 395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 ...
[6] Kortom, ik zeg jullie, zo erg als bij jullie in de tempel, was het in Sodom en Gomorra niet, en toch durven jullie mij in mijn gezicht te zeggen, dat jullie tegenover het volk alleen maar gehandeld hebben volgens de wet, die niet door jullie werd gemaakt!Hoofdstuk 148: Raphaël onthult de zonden van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Als jullie in Hem zouden geloven, dan konden jullie ook vergeving van jullie zonden ontvangen; maar wanneer jullie niet in Hem geloven en Zijn leer niet aannemen en daar ook niet naar handelen, dan blijft jullie zonde -in jullie en daarmee ook de eeuwige dood. Hij alleen is de Heer , zoals alle profeten over Hem gezegd hebben, en daarom kan Hij ook ieder die tot Hem komt de zonden vergeven; maar als een meester tovenaar , waarvoor jullie Hem aanzien, zal Hij jullie vele zonden niet kwijtschelden en vergeven!
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Dat wij echter geen tovenaars zijn, zoals jullie geloven, zal ik je meteen laten zien. Kijk eens naar me of ik iets anders aan heb dan alleen maar dit heellicht geplooide gewaad! Nu vraag ik jullie: wat willen jullie dat ik enkel door mijn wil te voorschijn zal roepen? Maar kies iets goeds, waarachtigs en dus verstandigs!'
Hoofdstuk 149: Het overtuigende wonder van Raphaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Ik heb dit teken echter niet verricht om jullie vrees voor ons aan te jagen of jullie te dwingen tot het aannemen van een nieuwe leer, die eigenlijk wel de oudste leer op aarde is, maar ik heb de tekenen alleen maar gedaan o m jullie de juiste weg te wijzen tot het verkrijgen van de ware en volmaakte levenskracht uit God, zonder welke de mens in zijn ziel als bijna volkomen dood te beschouwen is, totdat hij op de wijze die ik je verteld heb, volledig één is geworden met de wil van God.'
Hoofdstuk 150: Het innerlijke wezen val1 de mens - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Rafaël zei: 'Jullie hebben de gelegenheid en dat zal nog korte tijd zo blijven. Wie vrijwillig zal komen, zal aangenomen worden; wie echter niet zal komen maar volhardt in zijn blindheid, zal te gronde gaan. Want niemand wordt de leer voor het verkrijgen van het innerlijke leven opgedrongen, want daar zou hij voor zijn zielook niets aan hebben. Het natuurlijke leven op deze aarde wordt de mens wel gegeven, -maar het innerlijke leven moet hij op eigen kracht verwerven.
Hoofdstuk 151: De goddelijke leiding van de mensen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik zeg jullie echter volgens Gods eeuwige wijsheid in Mij: De grote Meester, die vervuld is van Gods geest en van al Zijn kracht en macht, wil de mensen niet door pure tekenen, maar veeleer door Zijn zuivere, wijze leer op de weg van het licht en van het leven brengen, omdat tekenen de mensen wel dwingen om aan Hem en Zijn woord te geloven, - maar zij schenken niemand een innerlijk vrije, levendige overtuiging van de grote waarheid. Zolang de mens deze waarheid, die hij zich kan verschaffen door nauwgezet volgens de leer te leven, echter niet heeft, zolang is hij wat zijn ziel betreft ook nog als een dode te beschouwen. Want het pure, blinde en opgelegde geloof geeft de mens geen innerlijk waarachtig leven, maar alleen het geloof dat vol licht is en levend is geworden door ernaar te handelen, en dat wordt nooit bereikt door uiterlijke wonderen, maar alleen door het levende woord van de eeuwige waarheid uit God, door die mens die het als waarheid aanneemt en er naar leeft.
Hoofdstuk 147: De belofte van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] De Farizeeën zeiden: 'O ja, begrepen hebben we je wel en je hebt ook volkomen de waarheid gezegd; maar helaas zien wij ook in, dat we in de tempel geen grote verandering tot stand kunnen brengen, ook al zouden wij in de raad alles wat wij hier meegemaakt hebben, precies vertellen. Trouwens, we zullen ons door de hoge raad niet het zwijgen laten opleggen, en hun heel openlijk onze bezwaren meedelen. Wijzelf zullen voortaan geen tegenstanders meer zijn van de grote Galileeër; want door jou zien wij nu hoe ver een mens het kan brengen als hij de wegen kent en een volkomen ernstige wil heeft. Als jij het als mens zo ver gebracht hebt, - waarom zou de Galileeër het dan niet nog verder hebben gebracht? Wij zullen zijn leer, waarvan wij al veel weten, omdat hij al meermalen in de tempel heeft gesproken, voor onszelf met de Schrift vergelijkend onderzoeken, en deze dan tot het richtsnoer van ons eigen leven maken. Is dat goed?'
Hoofdstuk 147: De belofte van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Als jullie bij de mogelijke vervolmaking van jullie innerlijke leven dan ook niet precies mijn gave op deze aarde volledig in bezit zullen krijgen, krijgen jullie toch een andere genade en gave in je bezit en zul je daarmee je medemensen net zo kunnen dienen, als ik nu jullie met mijn gaven gediend heb. Wie echter eenmaal een bijzondere genade en gave in een speciale mate uit God deelachtig wordt, zal in alle andere gaven niet stiefmoederlijk bedeeld worden.
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Vraag dus niet of jullie in jullie mogelijke levensvervolmaking wellicht ook mijn eigenschappen zullen krijgen, maar ga in alle deemoed en liefde op de jullie nu bekendgemaakte wegen van het licht gestadig voort, dan zullen jullie wel heel helder en levendig ge waar worden welke gave van de geest uit God jullie verworven zullen hebben!
Hoofdstuk 152: Verscheidenheid van gaven van de geest - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Lazarus zei: 'Daarmee ben ik helemaal tevreden, hoewel ik daarbij ook de oprechte wil wel voor de daad wil aanvaarden en dus wil en zal ik ook voor jullie beiden een goede vriend zijn. Overigens moet ik jullie, m'n beste vrienden, eerlijk bekennen dat jullie vloek mij veel meer voordeel dan nadeel heeft opgeleverd; want alle vreemdelingen zijn juist naar mijn herberg toegestroomd, zodra zij bij de tollenaars gehoord hadden dat die door de tempel verboden was. Want de vreemdelingen redeneerden als volgt: 'De herbergiers uit de stad, wie de als beste en goedkoopst bekendstaande herberg op de berg reeds lang een doorn in het oog was, hebben zeker met allerlei offers enerzijds en allerlei leugenachtige verdachtmakingen anderzijds de zeer op offers beluste tempel in de arm genomen en dat bewerkstelligd! Nu gaan we pas echt alleen maar naar de herberg op de berg en geven daar ons geld uit voor de beslist goedkoopste en beste verzorging!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] En daaraan zien jullie, beste vrienden, dat jullie mij door de vloek niet alleen niet geschaad hebt, maar juist geholpen, en dat ik dus helemaal geen reden heb om boos op jullie te zijn! Het is dus helemaal niet nodig de vloek uit het boek te laten schrappen, want hij is mijn herberg duidelijk van groot nut.
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Jullie, die nu mijn beste vrienden zijn, moeten daarom in plaats van het afkoopgeld uit jullie eigen bezit aan mij te geven, goed doen aan de stille armen, omdat ik de tempelvloek werkelijk goed kan gebruiken! Dat kunnen jullie ook doen met het geld dat jullie mij voor de mij toegevoegde schade willen geven; want ik ben - de Heer zij alle lof reeds lang voor alles meer dan duizendvoudig schadeloos gesteld. En zo zullen wij ook, als jullie ernst maken met wat jullie deze jonge vriend beloofd hebben, altijd de beste vrienden blijven!'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Toen ging Ik voor de Farizeeën staan en zei: 'Hier ben Ik, een goede herder temidden van Mijn lammeren, Ik vlucht niet weg als wolven Mijn kudde naderen; want deze lammeren zijn Mijn eigendom. Ik ben geen huurling die op de vlucht slaat als hij een wolf zijn kudde ziet naderen. Een huurling vlucht omdat de schapen niet van hem zijn. Wat zal hij zich druk maken over het eigendom van zijn heer?!
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Maar Ik ben de Heer Zelf, heb Mijn schapen lief omdat zij van Mij zijn, Mij kennen en altijd Mijn stem horen als Ik ze roep.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Aanvankelijk zijn jullie als verscheurende wolven temidden van Mijn kudde gekomen, - maar Ik als hun goede herder ben daarom niet gevlucht en heb Mijn kudde niet verlaten; eerder nog zou Ik Mijn leven voor haar geven dan de kudde verlaten. Zouden jullie dat ook voor jullie kudde doen?'
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)