Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 407 van 1088

...  395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420  ...
[1] Maar omdat wij door het dorp trokken, merkten velen ons op en zagen dat Ik het was; want sommigen kenden Mij nog van Mijn verblijf van vorig jaar, en anderen herkenden Mij omdat ze Mij in Jeruzalem gezien hadden. Nu kwamen ze naar Mij toe en vroegen Mij of Ik niet tenminste een nacht bij hen in het plaatsje zou willen blijven en tevens vele zieken zou willen helpen. Want de tekenen, die ze enkele dagen tevoren 's nachts gezien hadden, en de ware vuurstorm van de afgelopen nacht hadden op sommige innerlijk zwakke en vreesachtige mensen een dermate kwalijke invloed gehad, dat ze nu heel ziek op bed lagen en de arts van het plaatsje hen niet kon helpen, omdat hij de kwaal en dus ook het geneesmiddel daarvoor niet kende.
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Ik zeg jullie: dat komt door jullie eigen luiheid! jullie zijn aards welgestelde bezitters van goederen en reeds vanaf jullie jeugd gewend om jullie knechten en dienstmaagden tegen een karig loon voor jullie te laten werken en daarbij de strenge heren uit te hangen, en jullie geloven ook dat die voorbidders ook bij God met succes voor jullie moeten werken, omdat jullie hen daar goed voor betalen. Maar dan keert God Zijn aangezicht van jullie af en luistert nooit naar het weerzinwekkende, zinloze en geestloze geblèr van de lippen van jullie huichelachtige godsdienaren. En dat is dan ook de reden waarom God jullie niet kan, wil en mag helpen. Want als God dat zou doen, dan zou Hij als de hoogste, eeuwige wijsheid, liefde en macht jullie nog dieper weg doen zakken in het volledige verderf dat alleen door jullie luiheid veroorzaakt wordt.
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Sommigen uit het dorp volgden ons weliswaar een tijdlang; maar omdat wij snel voortliepen, raakten degenen die ons volgden spoedig ver achter, keerden toen weer om en gingen naar hun dorp.
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Toen wij evenwel het dorp al tamelijk ver achter ons geláten hadden, vroegen de leerlingen Mij: 'Heer en Meester! Waarom hebt U deze joden eigenlijk helemaal niet geholpen, terwijl ze het U toch zelf heel nadrukkelijk gevraagd hebben en geen voorbidders naar U toegestuurd hebben?'
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Weliswaar hebben jullie Mij nu Zelf gesmeekt om jullie uitje nood te bevrijden, want jullie houden Mij voor een profeet, aan wie God een grote macht gegeven heeft -en kijk, Ik kan en wil jullie nu net zo min verhoren en helpen als God Zelf; want Ik en God, die jullie niet kennen, waarom jullie ook niet in Hem geloven, zijn één van geest, één van wil en één van zin! Wat jullie met jullie manier van bidden en smeken bij God nooit kunnen bereiken, dat bereiken jullie ook bij Mij niet! Doe dus eerst wat Ik jullie heb aangeraden, dan zal Ik jullie ook helpen, ook al overnacht Ik nu niet bij jullie! Maar sommigen van jullie zijn Mij toch helemaal naar Kafarnaüm in Galilea gevolgd; waarom zijn zij daar eigenlijk weer van Mij weggegaan?'
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Eén van hen zei: 'Meester! U had daar in de synagoge een eigenaardige lering gegeven over het eten van uw vlees en het drinken van uw bloed en hebt dat zo naar voren gebracht dat niemand het eeuwige leven van zijn ziel zou kunnen ontvangen, als hij niet het vlees van uw lichaam zou eten en het bloed daarvan zou drinken. Toen vreesden wij dat u krankzinnig werd en toen hebben wij ons dan ook teruggetrokken omdat wij niet de naam wilden krijgen leerlingen van een krankzinnig geworden profeet te zijn. Maar toen wij u korte tijd geleden in Jeruzalem op het feest in de tempel terugvonden en ons er met eigen ogen en oren van overtuigden dat u net zo wijs en machtig was als wij u vroeger al hadden leren kennen, toen geloofden wij dan ook weer in u en toen u nu door dit plaatsje van ons trok en wij u wel herkenden, kwamen wij nu dan ook vol vertrouwen naar u toe en hebben u onze nood voorgelegd. Als u ons kunt en wilt helpen, dan zullen wij ons niet ondankbaar betonen; maar als u dat nu niet kunt en wilt, om de reden die u ons uiteengezet hebt, denk dan aan ons als u ons daarvoor geschikt en waardig acht!'
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Luister nu naar een gelijkenis, die jullie nog duidelijker moet laten zien waarom Ik de bewoners van het plaatsje, waar we nu doorheen gekomen zijn, het zelfstandig bidden en smeken vol vertrouwen zo ernstig op het hart gedrukt heb!
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Er was eens in een stad een rechtvaardige rechter, die geen vrees had voor God en ook voor geen mens bang was. In diezelfde stad was evenwel een weduwe; zij ging naar de rechter en zei: 'Verlos mij van mijn tegenpartij!' De rechter deed echter alsof hij de woorden van de weduwe niet hoorde en wilde lange tijd niet op de wens van de weduwe ingaan. Maar omdat de weduwe niet ophield met haar smeekbeden, dacht hij bij zichzelf: ' Al heb ik ook geen vrees voor God en ben ik voor geen enkel mens bang, ik wil haar toch redden, want ze bezorgt mij nu al zoveel last, en anders zal ze mij tenslotte nog helemaal doof maken met haar geschreeuw om hulp!"
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Wanneer de valse stoel vermolmd geraakt is en geen stevigheid meer zal hebben, zal Ik wederkomen en Mijn rijk met Mij. Dan zullen ook jullie met Mij mee naar de aarde komen en Mijn getuigen zijn tegenover diegenen bij wie wij nog het ware en zuivere geloof zullen vinden.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Luister dan verder naar wat de rechter zegt, die jullie voor onrechtvaardig houden en die Ik nota bene Zelf ben! Deze Rechter zegt: wanneer volgens de gelijkenis een wereldse rechter de klagende weduwe recht laat wedervaren, hoeveel temeer zal God Zijn uitverkorenen redden, wanneer ze in zekere zin dag en nacht roepen of Hij geduld met hen wil hebben en hun genadig en barmhartig wil zijn! Ik zeg jullie: Hij zal hen spoedig redden! Maar wanneer de Zoon des mensen te eniger tijd zal wederkomen, denk jij, Simon Juda, dat Hij geloof zal aantreffen op aarde? Ja, Hij zal, net als in deze tijd, bijna helemaal geen geloof aantreffen en degenen die nog in Hem zullen geloven zal men uitlachen en bespotten!
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Of men zou al het water in steen moeten veranderen! Maar waar zullen in dat geval alle levende schepselen, zoals planten en dieren, hun belangrijkste en allernoodzakelijkste voeding dan vandaan halen? Opdat de zee echter blijft zoals ze is, evenals alle andere wateren, moeten ook de winden en de stormen blijven, waardoor de zee constant in onrust en de daaruit voortvloeiende werkzaamheid in stand gehouden wordt, opdat ze haar levenszout niet naar de bodem laat zakken en vuil wordt en gaat stinken als de pest.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar wij zullen alles op alles zetten om zoveel mogelijk zaad van het levende woord in de aarde van de mensenharten te strooien, zodat zich daaruit zo spoedig mogelijk de grootste gevechten tussen licht en duisternis onder de mensen kunnen ontwikkelen. Alle graven moeten opengaan en zelfs aan de doden moet Uw evangelie verkondigd worden, en de zee moet de doden die ze verslonden heeft, aan het grote licht uitleveren! Ik bedoel hiermee niet het gebeente en het allang vergane vlees ervan, maar de zielen; ook daaraan moet Uw woord in de geest verkondigd worden!'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Wanneer dat in het algemeen bij alle mensen zal gebeuren, zal ook de grote en algemene dag van verlossing voor alle bewoners van de aarde helder beginnen aan te breken. Maar het werk is groot en zwaar en er zijn nog maar weinig goede arbeiders; streef er dus vooral naar dat hun aantal weldra groot wordt! Iedere arbeider in Mijn levenswijngaard zal al naargelang zijn vlijt en ijver ook een groot loon kunnen verwachten. Hier op deze aarde zal dat loon weliswaar karig zijn voor jullie lichaam, zoals het tot nu toe was, maar des te groter en rijker zal het zijn voor jullie ziel en geest.
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Daarom moet ieder vooral streven naar de bezittingen van de geest, die het licht, de waarheid en het leven in de ziel is! Wat het lichaam in de juiste mate nodig heeft, zal op deze aarde iedere trouwe arbeider in Mijn wijngaard zeker als vanzelf ten deel vallen; want Ik weet stellig het best wat de mens ook in lichamelijk opzicht, nodig heeft. - Hebben jullie Mij nu allemaal goed begrepen?'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Simon Juda zei: 'Heer, ik heb U begrepen en de andere broeders zeker ook, en het is ons nu ook volkomen duidelijk waarom U zojuist de bewoners van dat dorp, waar we doorheen trokken, niet verhoord hebt, hoewel ze U hun nood voorlegden en U om hulp vroegen, alsof U alleen maar zo'n wereldse arts was! -Maar wij lopen nu al geruime tijd, de zon begint al in de richting van de avond te gaan en ik kan nog nergens iets ontdekken wat op een huis lijkt. Sinds wij een halfuur geleden deze weg naar Jericho opgegaan zijn, ziet het er verlaten uit. Bossen en struikgewas zijn er genoeg, maar verder is er niets, en het is te begrijpen dat er zich in zo'n omgeving dieven en rovers ophouden. Heer, gaat deze weg nog lang zo verder?'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  395 - 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420  ...