Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 408 van 1166

...  396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421  ...
[7] Daarom hebben wij dan ook het vaste besluit genomen de tempel voor altijd te verlaten en ons helemaal naar uw leer te richten, om daardoor misschien nog de laagste graad van de ware, innerlijke levensvervolmaking te bereiken, waartoe uw jonge dienaar ons, evenals daarvoor deze man uit Opper-Egypte, de weg heel duidelijk heeft gewezen. Maar toch wilden wij ook u nog beter leren kennen, om van u eventueel nog nadere voorschriften te krijgen over wat we allemaal moeten doen om uw genade ook maar in heel geringe mate deelachtig te worden.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] (De Heer): 'Wie tegen Mij zegt: 'Heer, Heer!', is nog ver van het ware Godsrijk; wie echter in Mij gelooft en doet wat Ik hem geleerd heb te doen, zal bereiken wat hem beloofd en getoond is, en zal pas door het handelen in zichzelf ge waar worden dat de woorden die Ik gesproken heb, geen woorden van een mens, maar waarlijk goddelijke woorden zijn; want Mijn woorden zijn in zichzelf liefde, licht, kracht en leven. Mijn woorden zeggen jullie duidelijk wat Mijn wil is. Wie Mijn wil in zichzelf opneemt en daarnaar handelt, zal in zichzelf het eeuwige leven hebben en zal verder blijven leven ook al zou hij, als dat mogelijk was, lichamelijk vele honderden malen sterven.
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Bovendien moet je ook bedenken dat mij precies hetzelfde kan overkomen wat al menigeen overkomen is: zij hebben de vloek afgelost, - maar na verloop van een jaar, en vaak nog eerder, heeft de tempel al weer een reden gevonden om opnieuw een vloek over hun herberg uit te spreken, en degene die daardoor benadeeld werd, moest dan het dubbele losgeld betalen als hij de vloek over zijn bedrijf weggenomen wilde hebben. Want er staat immers in jullie voorschriften: 'Als de eerste vloek door een offer afgelost is, maar de tempel om bepaalde redenen over dezelfde zaak nogmaals een vloek uitspreekt, dan maakt de nieuwe vloek de oude ook weer geldig, en zodoende moeten er twee vloeken afgelost worden. En op die manier kan het geheel tot aan de tiende vloek oplopen.'
Hoofdstuk 153: De verzoening van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Een Farizeeër zei: 'Heer en meester, waarlijk, tot op dit moment zouden wij dat niet gedaan hebben; maar nu, omdat wij de grote genade deelachtig geworden zijn uzelf persoonlijk te hebben leren kennen, zouden wij, ook al zijn wij uw geringste medeherders, ons leven voor de veiligheid van uw schapen in de waagschaal stellen! Ja, zelfwaren wij voor de mensen tot nu tot alleen maar verscheurende wolven in schaapskleren! Maar hier is ons een groot licht opgegaan, wij hebben onze zienswijze helemaal veranderd en willen van nu af aan uw leerlingen zijn. Want in de leer van onze tempel heerst niets dan dood en gericht en de grootste levensnacht en - duisternis; maar in uw leer is licht, leven en onoverwinnelijke kracht, waarvan wij de meer dan overtuigende bewijzen gezien hebben.
Hoofdstuk 154: De Heer en de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Als jullie dan zo ernstig van plan zijn om zo snel mogelijk ten minste de eerste graad van innerlijke levensvervolmaking te bereiken, ga dan naar huis, verdeel jullie overbodige grote schatten onder de vele armen, en kom dan hierheen en volg Mij, dan zullen jullie daardoor de voor jullie nog zeer lange, verre weg naar Gods rijk sterk verkorten! Als jullie Mij volgen, moeten jullie echter net zo eenvoudig gekleed zijn als Ik en al Mijn echte leerlingen. Je hebt geen stok nodig en in je rok en mantel geen zakken, maar je hebt alleen een gewillig en open hart nodig, voor al het andere zal de Vader in de hemel wel zorgen!'
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik heb jullie immers al van tevoren gezegd dat een belofte geven veel gemakkelijker is dan het houden daarvan. En Ik voeg er nog aan toe: Wie terwille van Mijn naam niet huis, akker, vrouwen kind kan verlaten, is Mij ook nog lang niet waard; en wie zijn handen aan de ploeg van Gods rijk legt, maar daarbij nog omkijkt naar de dingen van de wereld, is nog lang niet geschikt voor het rijk van God! Dat weten jullie nu; doe wat je wilt!''
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Over zulke werelds rijke mensen zoals jullie zijn, zeg Ik in Mijn volle goddelijke macht en kracht tegen jullie hetzelfde als wat Ik tegen een rijk man gezegd heb, die erg op jullie leek: Gemakkelijker gaat een kameel door het oog van een naald dan dat zo'n rijke Gods rijk binnengaat! Hebben jullie dat nu gehoord?'
Hoofdstuk 157: Waaruit werkelijk berouw en boetedoening bestaan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik zei: 'Wat Ik eenmaal gezegd heb, is voor de eeuwigheid gezegd; want deze hele zichtbare hemel en deze aarde zullen vergaan, maar Mijn woorden eeuwig nooit.
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Maar Ik zeg jullie tevens: De vogels hebben hun nesten, en de vossen hebben hun holen; maar Ik, die op deze aarde lichamelijk ook een mensenzoon ben, heb niet zoveel in eigen bezit dat ik daarop Mijn hoofd zou kunnen neerleggen.'
Hoofdstuk 158: Over de juiste wijsheid en voorzichtigheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] De drie leerlingen deden dat en werden door de zeven Egyptenaren goed ontvangen. Petrus verwonderde zich echter uitermate, toen hij ontdekte dat vooral de leider over al Mijn leringen en daden en zelfs over Mijnjeugd veel meer wist dan hijzelf Jacobus en Johannes, die het meest van Mijn jeugd afwisten omdat zij met Mij opgegroeid waren, waren heel verbaasd en moesten de Egyptenaar het volste recht laten wedervaren.
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] De man uit Opper-Egypte merkte bij zichzelf wel wat Petrus dacht, en zei daarom: 'Waarom vraag je je toch af, waarom de Heer jullie naar ons toe heeft gestuurd, terwijl wij Zijn leer toch al beter kenden en begrepen dan jullie? O kijk, beste broeders, de Heer wist, en wel heel duidelijk, dat jullie één en ander begonnen te vergeten, en juist daarom heeft Hij jullie voor een gesprek van een half uur naar ons toegestuurd, om bij ons het weinige dat je verloren hebt, weer terug te krijgen!
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Ik kan wel de vaste en de dwaalsterren van elkaar onderscheiden, en ik kan de loop en de stand van de laatste berekenen, omdat ik al in mijn vroege jeugd de landmeetkunst van het oude Egypte meester was; ik heb in mijzelf ook een vermoeden, dat de dwaalsterren werelden zijn die op deze aarde lijken; maar ik kon tot nu toe nog niet in mijn geest tot hen doordringen. Maar de Heer zal mij hier ook die gave nog geven, wat mij overgelukkig zal maken.
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Jullie hebben daarover van de Heer door Zijn woord al de hoogste en werkelijk volmaaktste uitleg en leringen gekregen. Dat is mij ook bekend en daarom ontbreekt er ook niets aan mijn kennis van de sterrenhemel in deze nieuwe tijd; maar ik zou dat alles ook in mijn geest als met eigen ogen net zo willen zien, als ik de hele aarde kan zien. Dat zal mij en ook mijn zes metgezellen hier ten deel vallen. Dan, dan, vriend, zal ik pas helemaal volkomen zijn; want pas dan zal ik de eeuwige grootheid van de Heer steeds beter gaan begrijpen.'
Hoofdstuk 159: Het geestelijk oog van de mannen uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De man uit Opper-Egypte zei: 'Merendeels ikzelf door mijn rusteloze zoeken en onderzoeken! Maar mijn vader was landmeter in Memphis, Thebe en Diathira, en die kunst heb ik van hem geleerd. Toen ik die kunst volledig onder de knie had, begon hij mij in de grote, verborgen geheimen van de tempel in Ja bu sim bil in te wijden; maar hij stierf nog voor ik in alles was ingewijd.
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen ik de eerste nacht, mij in de bescherming van de grote God aanbevelend, in de grot overnachtte, verscheen in mijn droom mijn gestorven vader, en leerde mij wat ik moest doen, en hoe ik mij moest gedragen om daar verder te kunnen leven. Hij vertelde mij ook, dat er in die omgeving veel roofdieren, leeuwen, panters en zelfs reusachtig grote arenden waren, en hij leerde mij hoe ik ongewapend, alleen door het vaste vertrouwen op de grote God en door een vaste, volledig onverschrokken wil, heer over al die dieren kon worden.
Hoofdstuk 160: Geloven en schouwen De geestelijke ontwikkelingsgang van de man uit Opper-Egypte - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421  ...