15542 resultaten - Pagina 408 van 1037
... 396 - 397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 ...
[2] Ik zei: 'Waarom zou je een apart huis bouwen, terwijl jullie toch jullie huizen al hebben waar je in woont, waar jullie ook in Mijn naam bij elkaar kunnen komen om over Mijn leer te spreken en de ervaringen die je hebt opgedaan, die zeker voor iedereen uit het leven volgens Gods wil zullen voortvloeien?! Evenmin is het nodig om daar een bepaalde feestdag voor in te voeren die jullie, zoals bijvoorbeeld de Farizeeën de sabbat, de 'dag des Heren' zouden noemen; iedere dag is immers een dag des Heren, en men kan dus ook op iedere dag evenveel goeds doen. Want God kijkt niet naar een dag en nog minder naar een huis dat ter ere en aanbidding van Hem is gebouwd, maar God kijkt alleen maar naar het hart en de wil van de mens. Als het hart zuiver en de wil goed is en deze de hele mens tot daden brengen, dan is dat al de ware, echte woning van Gods geest in de mens, en zijn altijd goede en actieve wil volgens de bekende wil van God is de ware en dus ook altijd echte dag des Heren!Hoofdstuk 44: De juiste verering van de Heer De Heer trekt door Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Als jullie meer te weten willen komen over Mijzelf, ga dan naar de weduwe, waar de Grieken zich nu ook nog bevinden! Zij zullen jullie wel vertellen wat ze uit Mijn mond hebben gehoord.'
Hoofdstuk 44: De juiste verering van de Heer De Heer trekt door Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Na deze woorden van Mij verlieten de opdringerige mensen ons en gingen naar de weduwe.
Hoofdstuk 44: De juiste verering van de Heer De Heer trekt door Samaria - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Ik reisde met de leerlingen snel verder over de weg, die ook naar Jeruzalem leidt. Ik ging echter nog niet direct naar Jeruzalem, maar maakte een grote omweg, en wel door Samaria en een deel van Galilea; in die provincies kenden de mensen Mij al voor een groot deel en brachten hier en daar hun zieken bij Mij, en die genas Ik ook.
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Toen wij ons tegen de middag al in Samaria bevonden, ontmoetten we een kleine karavaan, die via Jericho naar Egypte reisde.
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De voorste gids van de karavaan hield vóór ons stil en vroeg ons in het Grieks of men via deze weg wel goed naar Jericho en vandaar verder naar Egypte kon komen.
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] De gids zei: 'Wij wonen ver achter Damascus en maken deze verre reis voor het eerst in ons leven; daarom zijn we dan ook dikwijls gedwongen om hier en daar naar de goede en kortste weg te informeren, en dat is hier vaak moeilijk omdat maar zelden iemand onze taal beheerst.'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Ik zei: 'Luister, als een reiziger werkelijk de weg niet weet waarlangs hij moet reizen, doet hij er goed aan als hij bij iemand informeert naar de goede en kortst mogelijke weg die naar een vreemd land leidt; maar het is niet netjes van je datje ons hier onderweg staande houdt, onder het voorwendsel dat je de weg niet kent, terwijl je die al wel een keer of twintig hebt afgelegd! De reden waarom je ons hier ophoudt is een heel andere en echt geen prijzenswaardige! Jij denkt dat wij verborgen schatten bij ons hebben, waar jullie je op je rooftocht meester van willen maken, en daarom heb je ons staande gehouden. Maar dergelijke dingen als jij denkt hebben wij niet bij ons; andere schatten voor ziel en geest hebben wij echter in grote overvloed bij ons, en die geven wij ook voor niets aan iedereen die ze in volle ernst voor de redding van zijn ziel wil bezitten!'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[10] Ook willen jullie nu niet naar Egypte reizen; maar jullie weten dat er in Jericho een grote markt wordt gehouden, waar jullie iets hopen buit te maken. En jullie weten ook dat er vandaag over vier weken in Jeruzalem het feest van de tempelwijding wordt gevierd; op dat feest komen altijd vele vreemdelingen met allerlei schatten en waren, waarvan jullie er heel veel kunnen gebruiken. Maar Ik zeg jullie: deze keer zullen jullie een slechte vangst doen!'
Hoofdstuk 45: De karavaan van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] En kijk, omdat wij de stem van de Farizeeën als de stem van God beschouwden, werden wij dan ook dieven en rovers, zonder daar een gewetenszaak van te maken; want wij bestalen en beroofden de heidenen - zoals wij aanvankelijk geloofden - immers in opdracht van jehova, zoals ook de grote koning David in opdracht van God de Filistijnen en andere slechte heidense volkeren van de bodem der aarde moest uitroeien, en God hem dat zeker als een verdienste aanrekende omdat Hij hem de man naar Zijn hart noemde!
Hoofdstuk 46: De bekentenis van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Toen Ik dit gezegd had, werd bij allen het innerlijk gezicht geopend, en zij zagen talloze scharen engelen en hoorden een verheven lofzang, waarvan hun zielen de betekenis echter niet konden vatten; en velen van de meest lichte engelen daalden naar Mij af en aanbaden Mijn naam.
Hoofdstuk 47: De verandering van de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Olgon zei: ' O Heer, Heer! Dat zou naar mijn idee nu zeker heel gemakkelijk en goed gaan! Kijk, o Heer, Heer, toen U de aarde schiep door de almachtige goddelijke wil van Uw geest, had U toch ook het zaad voor de talloze planten niet op de een of andere manier al in voorraad, behalve alleen in Uw almachtige wil! Maar U bent in eeuwigheid Dezelfde als die U was bij het begin van de wonderbare schepping van de gehele grote aarde. Bezaait U nu deze streek met de almacht van Uw goddelijke wil, dan zal het gebied op die manier beslist het beste bebouwd zijn! O Heer, Heer, doe hier hetzelfde, dan zal de hele voorheen woeste streek in zeer korte tijd in een waar Eden veranderd worden!'
Hoofdstuk 48: De Heer zegent de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Olgon zei: 'O Heer, Heer! U alleen is niets onmogelijk! Wat U zegt is eeuwige waarheid, en die geloven wij zonder enige twijfel; en wat U wilt, gebeurt, en wij willen en zullen Uw wil ook doen zoals U die door Mozes en de profeten aan de mensen hebt geopenbaard. En wij hebben nu immers ook uit Uw mond gehoord wat Uw wil is en wij zullen er trouw naar handelen; maar bezaait U, o Heer, Heer, deze nu nog woeste streek!'
Hoofdstuk 48: De Heer zegent de woestijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Zo dachten wij dus lange tijd dat wij mannen naar Jehova's hart waren; maar toen wij mettertijd zelf ontdekten hoe de tempeldienaren zichzelf aan de goederen van de joden begonnen te vergrijpen en het vermogen van arme weduwen en wezen naar zich toe trokken, echtbreuk pleegden, jongens en meisjes onteerden en nog vele andere gruweldaden pleegden, lieten wij ons hele geloof in een God en in Mozes varen en gingen wij voor onszelf aan het werk -en toen waren ook de rijke joden niet veilig voor ons! Daarom hebben we ook kleren van Grieken en Romeinen aangetrokken, om als zodanig eerder rijke Farizeeën en andere rijke joden dan Grieken en Romeinen van hun schatten te kunnen bevrijden.Van de armen hebben wij echter nooit iets weggenomen, maar hun wel vaak wat geschonken, met name als wij zo'n echt rijke buit te pakken hadden gekregen.
Hoofdstuk 46: De bekentenis van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daar jij met je wonderbaarlijke alwetendheid precies wist wie wij zijn, en ook mijn echte naam je niet onbekend was, zul je vast ook weten dat het inderdaad zo met ons gesteld was als wij je nu naar waarheid en openlijk hebben verteld; en als zeer wijze profeet zul je ook de reden begrijpen waarom wij in deze tijd en al verscheidene jaren ware aartsvijanden van de Farizeeën en alle rijke orthodoxe Joden zijn geworden. En als jij ons nu een teken van jouw almacht over alles in de hemel en op aarde wilt geven om ons geloof in God en in jou, Zijn buitengewone gezant en uitverkorene, weer tot leven te wekken, kun je er zeker van zijn dat wij je nooit aan de Farizeeën zullen verraden. Geef ons daarom een paar bewijzen van je godgelijke almacht in de hemel en op aarde!'
Hoofdstuk 46: De bekentenis van de rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)