Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 409 van 1112

...  397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422  ...
[2] Dat het met die zielen zo gesteld is, kun je wel van Mij aannemen; maar dan vraag Ik: wat voor levensnut levert dat voor hen op? Kijk, helemaal geen; want zolang zij in hun waan volharden, kan er voor hen toch zeker nooit enig levensheil opbloeien en tot een rijpe vrucht worden! Daarom dient ook hier een louter vorsen in de dingen van de natuur alleen maar in zoverre een voorbijgaand aards nuttig doel, dat zich daaruit dingen voor de mensen kunnen ontwikkelen die voor wereldse doeleinden te gebruiken zijn; maar al die vele uitvindingen, die in de toekomst nog door de natuurkundigen ten uitvoer gebracht zullen worden, zullen net zolang het stempel van onvolmaaktheid dragen als ze niet door zulke mensen worden uitgevoerd, die de krachten van de natuur der materie alleen vanuit de lichtende en waarachtige geestelijke grondslag leren kennen en daardoor ook ware heersers over de gehele natuur zijn, waar jullie een voorbeeld van hebben gezien bij de zeven Egyptenaren.
Hoofdstuk 97: Over het materialistische onderzoek van de natuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maria van Magdala vertelde Maria en Martha verscheidene verhalen over de tempeldienaren, en hoe die veel moeite hadden gedaan om haar te verleiden en aan hun kant te krijgen, en wat voor grote geschenken ze haar gebracht hadden. Zij had echter gedacht: 'Dat kunnen de armen goed gebruiken' ; en zo was ze dan ook enkel en alleen vanwege de armen de tempeldienaren ter wille geweest. Maar zelfs deze manier om zich tot zonde te laten verleiden was haar slecht bekomen; want kort daarna was ze in bezit genomen door zeven boze geesten, en daar had ze veel van te verduren en te lijden gehad. En ze vertelde nog vele dingen uit de tijd van haar lijden en ook, hoe Ik haar van die kwade geesten verlost had, bij welke gelegenheid zij zich ook weer in alle liefde, met alle innigheid van haar hart tot Mij wendde.
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik zei: 'Zeer zeker; want alleen zulke nog uiterst materiële geesten of, hier beter gezegd, zielen doen zoiets wanneer ze de gelegenheid daartoe krijgen. En hoe dergelijke gelegenheden ontstaan heb Ik jullie getoond, voorzover dat voor jullie nodig was om te weten. We zullen daar dus ook niet verder over spreken; want Ik wilde Mij hier meer rust gunnen dan op de Olijfberg het geval was. Maar zie eens: Ik heb hier met jullie meer te doen gekregen dan op enige dag op de Olijfberg. Maar dat geeft nu niets; want zolang het dag is moet men ook werken; pas als daarna de nacht komt en de duisternis, waarin nooit goed gewerkt kan worden, kan men zich rust gunnen. Maar wie 's nachts rust moet niet te vast slapen, zodat hij kan horen of er misschien dieven zijn huis binnendringen, die zich het bezit van de diepe slaper willen toeëigenen!'
Hoofdstuk 98: De waakzaamheid van de ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En zo is het vanzelf begrijpelijk dat alles wat Ik jullie voorspeld heb en nog zal voorspellen noodzakelijkerwijs in twee delen uiteenvalt: ofwel de erge dingen gebeuren, ofwel de goede; evenzo wordt ook de tijd nooit als vaststaand aangegeven, maar die richt zich altijd helemaal naar de wil en het handelen van de mensen! Want hoe zou Ik tegen een volk, hoe ontaard ook, kunnen zeggen: 'Omdat jullie zo slecht zijn geworden en geen acht geslagen hebben op Mijn ernstige vermaningen, moeten jullie over zeven dagen, gerekend vanaf vandaag, van de aarde verdelgd worden met bliksem en donder en pek en zwavel uit de hemel! ' -maar als het volk dat zeer ter harte zou nemen, boete zou doen in zak en as en zich naar Mij zou keren?! Zal Ik onder dergelijke omstandigheden ook nog op de zevende dag Mijn dreigement ten uitvoer brengen, omdat Ik dat Zelf verkondigd heb? O nee -Ik zal Mij over dat tot inkeer gekomen volk ontfermen en het zegenen en niet tuchtigen!
Hoofdstuk 99: Uitgekomen en niet uitgekomen voorspellingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Op een afstand van ongeveer duizend passen van het stadje Bethanië bevond zich een vrije heuvel, die ook tot het bezit van Lazarus behoorde. Daar gingen wij naartoe en beklommen hem ook weldra met gemak, omdat hij niet al te hoog was; en aangezien hij helemaal vrij stond, gaf hij rondom een heerlijk uitzicht, en men kon van daaruit ook helemaal tot Jeruzalem kijken.
Hoofdstuk 101: De vlucht kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen wij ons helemaal bovenop de heuvel bevonden, zagen wij in de lucht een grote vlucht kraanvogels uit het noordwesten komen, en Lazarus meende dat het een zeldzaam verschijnsel was om deze vogels zo vroeg in de morgen te zien voorttrekken; want gewoonlijk trekken ze pas rond de middag voorbij, maar meestal in de namiddag. Dat had volgens hem iets heel bijzonders te betekenen; want deze vogels hebben een heel scherp instinct en voelen al dagen van tevoren wanneer er onraad voor hen dreigt in de natuur waar ze zich vanwege hun levensonderhoud ophouden; dan maken ze zich gereed voor de reis en wanneer hun leider een teken geeft vliegen ze allemaal tegelijk op en trekken naar een andere, veilige plaats.
Hoofdstuk 101: De vlucht kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Dat ze hun vlucht van hieruit niet direct in zuidoostelijke richting voortzetten, kwam waarschijnlijk door hun scherpe, bijna aan ons verstand grenzende instinct. Want in die richting zouden ze wellicht te dicht bij de Dode Zee gekomen zijn, waarvan de ver reikende kwade uitwaseming hun gemakkelijk schade had kunnen berokkenen. Daarom namen ze -heel wijs, zou men kunnen zeggen -aanvankelijk de noordoostelijke richtingen toen ze zich buiten het gevaar bevonden dat hun wellicht dichter bij de slechte zee bedreigd zou hebben, sloegen ze pas de richting in waarlangs ze zeker zonder gevaar de plaats van hun bestemming konden bereiken.
Hoofdstuk 101: De vlucht kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (De Heer:) 'Zie, alles in de natuurlijke wereld, wat zich in elk.:van de drie rijken daarvan bevindt, en alle nog zo onbetekenende verschijnselen zijn schrift en taal voor de verlichte ziel van de mens. En zo was en is de door ons waargenomen vlucht kraanvogels dat ook. Dat deze vogels Mij hier een bepaalde eer betuigden, is heel zeker; maar het zou onverstandig zijn om aan te nemen dat deze dieren Mij op de een of andere wijze herkend hebben. De kwestie ligt heel anders en wat jullie volslagen wonderlijk voorkomt laat zich terugbrengen tot iets volkomen natuurlijks.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Bij de Grieken, die deze vogels een soort goddelijke verering betuigden, moet het een enkele keer wel eens gebeurd zijn dat deze vogels hun op een wellicht even vriendelijke wijze genaderd zijn zoals dat hier het geval was; maar, zoals gezegd, bij ons joden is dat nog nooit het geval geweest, tenminste niet voorzover ik weet of gehoord heb. En daarom houd ik dit voor een waar wonder! Want deze slimme vogels hebben gemerkt, wie er zich nu hier op deze heuvel bevindt -namelijk ook hun Heer en Schepper - en dat heeft hen ertoe bewogen om van die heel grote hoogte tot heel dicht bij deze heuvel af te dalen, om hier zogezegd overeenkomstig hun instinct en hun gevoel hun Schepper en Heer te begroeten en eer te bewijzen.
Hoofdstuk 101: De vlucht kraanvogels - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Kijk, ieder mens is een wezen dat leeft in zijn geest, in zijn ziel en in een natuurlijk lichaam en heeft tevens een uitwendige levensatmosfeer om zich heen, net zoals elk hemellichaam dat heeft, iedere afzonderlijke steen op zijn eigen specifieke wijze, en evenzo iedere boom en ieder gewas overeenkomstig zijn aard en zo ook ieder dier; want zonder een dergelijke uitwendige levensatmosfeer zou noch een planeet noch een steen, noch enig ander mineraal, noch een gewas of een dierlijk levend wezen kunnen bestaan.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Dat dat zo is, kunnen jullie zonder meer afleiden uit eigen ervaring, dat zich bijvoorbeeld in een eikenbos duidelijk andere gevoelens van jullie meester maken dan in een cederbos. Een heel ander gevoel bekruipt de mens, wanneer hij zich op een kalkrots bevindt; weer een ander gevoel op een granietrots, en in een wijngaard heeft de opmerkzame mens een ander gevoel dan in een tuin met vijgenbomen; en datzelfde veranderlijke gevoel heeft de mens bij het naderen van verschillende dieren en nog sterker bij het naderen van verschillende mensen. Een zeer gevoelig mens ervaart dat reeds op vrij grote afstand en voelt dan, of hem een goed of een slecht mens tegemoet komt.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Deze vogels bewonen alleen schone moerassen dichtbij meren die schoon water hebben; in stinkende en smerige poelen zal men hen nauwelijks aantreffen. Hun voedsel bestaat uit gezonde en levende visjes en ook andere schone wormen uit het meer.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Welnu, het schone water betekent in de geestelijke analogie schone en door niets meer vertroebelde kennis van de volle waarheid uit de hemelen.
Hoofdstuk 102: De geestelijke overeenstemmingen van de kraanvogeltrek - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Rafaël leidde echter volgens Mijn wil de jeugd op een andere, grotere heuvel en hield zich met hen bezig. Toen hij de jongeren de heuvel toonde waar Ik Mij op bevond, vielen ze allemaal op hun knieën en loofden en prezen Mij van gans er harte als de goede, lieve Vader.
Hoofdstuk 103: De Romeinen komen bij de Heer aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] En nu arriveerden ook de Romeinen en alle andere leerlingen. Alleen de enkele bekeerde tempeldienaren, van wie de vrouwen en kinderen zich in Bethanië bevonden, waren er niet bij, omdat ze door hun vrouwen en kinderen gezien en bijgevolg opgehouden waren, waar ze niets aan konden doen; want Ikzelf liet dat toe, opdat ze dan de verdere dag door hen met rust gelaten zouden worden. Wij kwamen dan ook pas bij het ochtendmaal met de genoemde tempeldienaren samen.
Hoofdstuk 103: De Romeinen komen bij de Heer aan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  397 - 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422  ...