Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 410 van 1110

...  398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423  ...
[13] IK zei:. 'Welnu, dan is het zo goed; als jullie nu ook op dit gebied duidelijkheid hebben, dan hebben wij tot de ochtend nog ongeveer vier uur de tijd om nog heel veel dingen met elkaar te bespreken en duidelijk te maken. Wanneer Iemand van jullie iets nog niet helder is, laat hij dat dan hardop. vragen, dan zal hij een goed en helder licht ontvangen; want aan jullie wil Ik geven, het mysterie van Gods hele rijk goed te begrijpen!'
Hoofdstuk 33: De plaats van de geestenwereld (19.11.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Hoe zit. het nu. volgens. Uw nieuwe leer met satan en zijn aan hem ondergeschikte duivels? Wie en waar is satan en wie en waar zijn de duivels?'
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Een mens die echter niet in een God wil geloven en derhalve ook niet wil handelen volgens Zijn aan de mens geopenbaarde wil zinkt vervolgens steeds meer en dieper weg in het geschapen materiële en wordt geestelijk onzuiver, slecht en gericht kwaadaardig, en bijgevolg een duivel. Want al het louter geschapene en gerichte is, zoals reeds gezegd, ten opzichte van het ongeschapen zuivere en vrije geestelijke onzuiver, slecht en kwaad; echter niet omdat God uit Zichzelf ooit iets onzuivers, slechts en kwaads had kunnen scheppen, maar enkel en alleen omdat het in de eerste plaats ten behoeve van het bestaan noodzakelijkerwijs iets moet zijn dat geschapen is, begiftigd met intelligentie en daadkracht en in de mens tevens met een vrije wil, en in de tweede plaats omdat het, om ooit zelfstandigheid te verwerven, in zichzelf zelfstandig gebruik moet maken van wat als geschapen gegeven is en dat als het ware tot zijn eigendom moet maken.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Datzelfde is ook het geval bij Job. Job was in aards opzicht een uiterst gelukkige man en had veel bezittingen. Hij was echter ook een wijs mens en zeer toegewijd aan God, die strikt volgens de wet leefde. Zijn buitengewone welstand maakte zijn vlees echter toch steeds begeriger en stelde hoge eisen aan de geest in hem.
Hoofdstuk 34: Het wezen van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Want waarom vreest zo'n ziel de dood van haar lichaam zozeer? Omdat zij, nog verstrikt in het dwanggericht van het lichaam, meent samen met het lichaam mee te sterven! Dat dit het geval is, kunnen jullie goed herkennen bij al degenen die helemaal niet of maar nauwelijks geloven aan een voortleven van de ziel na de dood van het lichaam, omdat hun ziel zich eveneens helemaal of voor het grootste deel in het gericht van haar vlees bevindt en bijgevolg ook de dood daarvan mede moet doormaken, zolang ze daar door Mijn wil niet volledig van gescheiden wordt.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Aangezien jullie nu hopelijk goed beseffen, hoe het zit met satan en zijn duivels, zullen jullie daardoor ook vanzelf inzien dat het met de hel niet anders gesteld kan zijn. Dat is, net als satan, in zichzelf het eeuwige dwanggericht, dus wereld en de materie daarvan.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Wie bijvoorbeeld de zogenaamde schatten uit het rijk van de dode materie teveel liefheeft en ze houdt voor wat ze schijnen te zijn en niet voor wat ze volgens de waarheid zijn, bevindt zich daardoor reeds in het rijk van de leugen, omdat zijn liefde, als grondslag van zijn leven, als het ware helemaal blind in de materie is verzonken en zich uiterst moeilijk weer uit een dergelijke nacht kan verheffen naar het licht van de volle waarheid."
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Zolang er evenwel geen mensen op een hemellichaam bestonden, waren er daar ook geen persoonlijke duivels, maar alleen gerichte en ongegiste geesten in alle materie van een hemellichaam; tot de materie behoort alles wat jullie met je zintuigen waarnemen.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar jullie kunnen ook aannemen dat er nu op geen enkel hemellichaam slechtere en boosaardiger duivels bestaan dan juist in en op deze aarde. Als het hun toegestaan zou zijn, zouden ze de aarde en haar bewoners verschrikkelijk kwaad doen - maar het wordt niet toegelaten -en opdat de duivels dat niet kunnen doen, zijn ze dan ook met volkomen blindheid en bijgevolg ook met de grootste domheid behept, en hun verenigingen lijken op de bewaakte inrichtingen van deze aarde, waarin de dwazen en waanzinnigen worden vastgehouden, zodat ze de andere mensen niet kunnen schaden.
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Uit wat er tot nu toe gezegd is kunnen jullie nu allemaal wel met jullie hele denken en met verlicht verstand inzien hoe het zit met satan en zijn duivels, en het is voor jullie niet meer nodig om daar verder nog iets over te vragen. - En zeg jij nu, schriftgeleerde, of jij dat allemaal ook goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 35: Over de persoonlijkheid van satan - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar omdat we daar nu toch over spreken, wil Ik jullie de plaatsen die in het bijzonder door persoonlijke duivels bewoond worden ook wel wat nader aanduiden; luister dus.
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Verder zijn de persoonlijke duivels in zeer grote aantallen daar te vinden, waar jullie groot aards prachtvertoon en de daarmee nog verbonden hoogmoed zien.
Hoofdstuk 36: Waar de persoonlijke duivels zich bevinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Mijn eeuwig geheel vrije wil is de wet over Mijn gedachten en ideeën, die weliswaar van eeuwigheid in Mij hun alleen voor Mij zichtbaar bestaan hebben; wanneer het Mij volgens Mijn liefde echter behaagt om ze in een vast en zelfstandig bestaan te laten komen, dan stelt Mijn wijsheid Mijn wil tot wet over Mijn gedachten en ideeën, en dan worden die tot realiteiten als het ware buiten Mijn Zijn, en vervolgens moeten ze zo voortbestaan als uiterlijke zelfstandige realiteiten, zolang Mijn liefde en wijsheid Mijn wil als wet aller wetten deskundig en doelmatig over hen laat heersen.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Of een reeds zelfstandig bestaand wezen zijn leven nu vanuit zijn vrije wil betert, of pas na een voor jullie onvoorstelbaar lange tijd, en overgaat in het rijk van de waarheid, is voor Mij om het even, en Ik zal Mijn eeuwige orde daarom geen haarbreed wijzigen; wie het echter anders wil hebben, die kan dat ook, want alle middelen zijn hem daartoe gegeven.
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Aangezien Ik jullie nu echter ook de woonplaatsen van de slechte en kwaadaardige zielen, die eigenlijk de persoonlijke duivels zijn, heb aangegeven, moeten jullie die mijden, wanneer jullie je nog ook maar enigszins zwak voelen; want op zulke plaatsen dreigt voor iemand die zwak is nog altijd gevaar! Wie zich, terwijl hij nog zwak is, in een gevaar begeeft, komt ook gemakkelijk om in het gevaar, of hij komt er althans niet gemakkelijk zonder schade vanaf
Hoofdstuk 37: Inzicht in de redenen voor de oerschepping - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423  ...