10915 resultaten - Pagina 410 van 728
... 398 - 399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 ...
[30] Het antwoord vinden we in diens derde brief, waarin de koning namelijk dankt voor de hemelse belofte voor zijn zoon, en tevens op bescheiden wijze vermeldt dat de vernoemde jongeling 'in beste welzijn' nu bij hem vertoeft. Abgarus heeft dus inderdaad die arme zwerver -overeenkomstig de wens des Heren -vriendelijk in zijn huis opgenomen: ja, hij verwent hem! Nederig en bescheiden als hij is, spreekt hij daar echter slechts terloops over, en maakt verder niet uitgebreid gewag van zijn aan hem bewezen weldaden. We zien hier dus, dat koning Abgarus voortgang heeft gemaakt in de liefde, van eigenliefde en liefde voor verwanten tot een absoluut belangeloze liefde jegens vreemde en alleronbeduidendste mensen.Hoofdstuk 15: Gelovig commentaar - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[5] Voor degenen echter, die in Mijn hart zijn geborgen zal Ik de hemelpoort wijd openen, zo dat zij het zelf kunnen zien!
Hoofdstuk 14: Laatste antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[1] Luister, geliefde zoon en broeder Abgarus, wat Ge Mij bericht hebt is allemaal juist. Desniettegenstaande moet dit alles echter toch met Mij gebeuren, omdat anders nooit een mens het eeuwige leven zou kunnen verwerven, hetgeen Gij nu weliswaar niet kunt inzien, maar zeer binnenkort zult Ge dat wel kunnen, zij het ook dan als een groot geheim.
Hoofdstuk 14: Laatste antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Deze vijand van Mij is de oude, onzichtbare vorst van deze wereld, die tot nu toe grote macht bezat, niet slechts op deze aarde, die zijn woning is, maar ook in de sterrenwereld! Zijn macht zal echter nog slechts korte tijd duren: spoedig zal de vorst dezer wereld verslagen worden!
Hoofdstuk 12: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[3] Gij behoeft echter al niet meer bang voor hem te zijn, want voor Uw volk en ter wille van U heb Ik hem nu gestraft! Ge kunt het water van het land derhalve nu weer rustig gebruiken, want van nu af is het weer zuiver en gezond!
Hoofdstuk 12: Antwoord van Jezus - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[6] Voorwaar , voorwaar Ik zeg u: 'Diegenen, die in Mijn Leer zullen geloven als zijnde van God afkomstig, die zullen opgewekt worden op de jongste dag, de dag, waarop een ieder zijn gerechte beoordeling moet ondergaan. Maar degenen, die Mij liefhebben zoals Gij, die zullen de dood nooit behoeven te proeven! Want met de snelheid van een gedachte zullen zij uit dit lichamelijk leven worden verlicht tot een allerlichtst leven, en zij zullen bij Mij, hun Vader van eeuwigheid, komen inwonen! Ge moet dit echter als een geheim voor U houden, totdat ik zal zijn opgestaan!
Hoofdstuk 6: Antwoord van Jezus (binnen tien dagen ingekomen via dezelfde koninklijke koerier) - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[16] Zijn voornaamste werk is ongetwijfeld zijn 'Kerkgeschiedenis', vanaf de stichting tot aan de zege van Constantijn over Licinus in het jaar 324, welke geschiedenis een bonte verzameling van data vrijwel chronologisch samenvat, en waarin tevens excerpten zijn opgenomen uit de oud-christelijke literatuur en essays over allerlei studies en documenten (totaal 10 delen). Dit werk werd reeds uitgegeven (toen nog 'slechts' zeven delen), voordat keizer Diocletianus in het jaar 303 de christenen begon te vervolgen... Door de elkaar daarna snelopvolgende gebeurtenissen met wereldwijde strekking die van groot belang waren ook voor de religieuze verhoudingen in de wereld, werd Eusebius echter genoodzaakt er meerdere malen uitbreiding aan te geven. Nog in de vierde eeuw werd dit immense werk vertaald in het Syrisch en later tevens in het Armeens. Een Latijnse vertaling, waarin Rufinus het werk bijwerkte tot het jaar 395 werd voltooid in het jaar 403 (Zie Patrologie van Berthold Altaner, Herder 1938)
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[15] De meest eminente getuige voor de echtheid van deze briefwisseling is echter Eusebius van Caesarea, die in het jaar 339 overleed, na tijdens zijn leven op de drempel te hebben gestaan tussen twee perioden van de wereldgeschiedenis. Hij kan namelijk door zijn opvoeding, zijn interessen en zijn 'de opbrengst van het verleden samenvattende' werken nog worden gerekend te behoren tot de tijd vóór 'Nicea', terwijl hij later, als bisschop en kerkhistoricus in het centrum staat van het (toen)-nieuwe tijdperk van Constantijn. In Palestina in het jaar 263 geboren, ontving hij zijn geleerde opvoeding van Pamphilius aan de te Caesarea door Origenes gevestigde school met haar beroemde bibliotheek. Als bisschop van Caesarea (sedert 313) kreeg hij grote invloed op keizer Constantijn, niet in het minst door zijn grote geleerdheid. Deze Eusebius zal voor altijd geboekstaafd blijven als de grote geschiedschrijver van de christelijke oudheid.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[8] De stad Edessa is het oudste uitstralingsgebied van het Aramese christendom. Op moderne atlassen vindt men deze naam niet terug; tegenwoordig heet deze plaats namelijk Urfa; de locatie is in het zuidelijke berggebied van het huidige Turkije; aan een kleine rivier zonder bekende naam, maar die tezamen met enkele andere riviertjes, o.a. de Belich, een zijrivier vormt van de Eufraat.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[4] Deze aanduiding 'apocriefen' echter bleef niet strikt beperkt tot die met name genoemde geschriften, waarvan de Kerk de inhoud al.s dwaalleer had veroordeeld, ze werd op den duur óók gebruikt voor aanduiding van al die teksten, waaraan de kwalificatie 'geïnspireerd' terecht of ten onrechte werd onthouden en die dus op grond daarvan niet werden opgenomen in de canon van de H. Schrift. Daartoe behoorden dus ook boeken, die wel de zuivere en juiste leer bevatten, en waarvan een particulier gebruik daarom door de kerkvaders werd toegelaten, terwijl het gebruik ervan voor openbare lezing in christelijke gemeenten verboden was. Daaruit moet de interesse worden verklaard die wij voor deze veelomvattende literatuur opbrengen, omdat daarin mede de begintijd van het christendom weerspiegeld wordt.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[2] Drie jaren lang, dag aan dag heeft de Heer gepredikt, zieken genezen, bedroefden getroost en wonderen gedaan. Hoe zou dat allemaal kunnen zijn vastgelegd op het geringe aantal bladzijden van de vier evangeliën? Veel echter van wat niet in de evangeliën werd vastgelegd is niettemin door de traditie doorgegeven. Deze traditie ofwel overlevering werd later alsnog gedeeltelijk vastgelegd, niet altijd volledig overeenkomstig de waarheid, waarbij volksfantasie veelal een rol speelde, soms ook was sprake van opzettelijke vervalsing. In de eerste eeuwen van het christendom is op deze wijze zeer veel literatuur ontstaan, die weliswaar een schat aan informatie bevatte, maar die niet onbeperkt zonder bedenkingen kan worden erkend als 100% betrouwbaar. Deze derhalve nauwkeurig te schiften literatuur, die al spoedig ontstond na het ontstaan van de bekende thans geautoriseerde H. Schrift, heeft de kwalificatie 'apocrief' gekregen. Deze aanduiding is afgeleid van het Griekse apogryphos, hetwelk betekent 'geheim, verborgen'.
Hoofdstuk 0: Woord vooraf - Jakob Lorber - Brieven van Jezus en Abgarus
[8] (De Heer:) 'Het is precies zoals de rechtsgeleerden in de wereld zeggen: 'Wie ergens zelf voor kiest, geschiedt geen onrecht' -.De kloof betekent weer het nooit te overbruggen onderscheld tussen Mijn geheel vrije orde in de hemelen en de daar lijnrecht tegenover staande en weerstrevende wanorde in de hel. Deze tekst duidt dus enkel op de onverenigbaarheid van orde en wanorde; echter niet op een eeuwig gesloten poort voor wie zich in die wanorde bevindt. Amen.'
Hoofdstuk 14: 'Eeuwige straf' en 'eeuwige verdoemenis' bestaan die? - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[2] 'Met alles wat Ik heb geschapen, kon Ik toch onmogelijk meer dan één doel voor ogen hebben. Daar Ikzelf echter het eeuwige leven ben, kan Ik toch nooit wezens hebben geschapen voor de eeuwige dood! Een zogenaamde straf kan daarom slechts een middel zijn om het éne fundamentele hoofddoel te b~reiken, maar kan nooit tegelijkertijd een als het ware vijandig daar tegenover staand doel hebben. Daarom kan er nooit sprake zijn van een 'eeuwige straf'!
Hoofdstuk 14: 'Eeuwige straf' en 'eeuwige verdoemenis' bestaan die? - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[29] Dan ontstaan er onmiddellijk contacten en samenscholingen van zulke zielen, die elkaar hun woede kenbaar beginnen te maken. Ze verschansen zich tegen de vijanden, met wie ze in hun droomleven, dat zulke zielen echter voor werkelijkheid houden, op een voor hen weerzinwekkende manier in aanraking komen en nemen het wraakzuchtige besluit om nog eerder zichzelf hoe dan ook te doden dan zich ook maar de allerminste goddelijke ordening te laten welgevallen.
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood
[45] Maar degene die het alleen maar leest uit een soort nieuwsgierigheid en daarbij zijn wereldse verstand als maatstaf gebruikt, zal het eens precies zo vergaan als in deze beschrijving te lezen staat. Want Mijn erbarmen kan en mag zich nooit ofte nimmer uitstrekken tot buiten de grenzen van Mijn onveranderlijke orde, waarvan Ik nu de grondslag heb laten zien. Want deze orde is op zichzelf al Mijn eeuwige erbarmen. Wie echter buiten de grenzen van deze orde treedt, zal een buitengewoon lange, ongelukkige toestand in het hiernamaals alleen aan zichzelf toe kunnen schrijven. Want iedereen moet zichzelf vormen, als hij wil zijn wat hij moet zijn. Als iemand zich die moeite niet wil getroosten, moet hij dan ook net zolang in het eeuwig noodzakelijke gericht blijven tot hij zichzelf begint om te vormen -wat de ziel echter een zware strijd zal kosten!
Hoofdstuk 13: Over het weerzien in het grote hiernamaals - Jakob Lorber - Over de drempel van de dood