Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 411 van 1088

...  399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424  ...
[12] De zoon keek een poosje met grote oplettendheid nu eens naar Mij en dan weer naar de bedelaar, die nu weer helemaal ziende was, en zei toen: 'Mijn geliefde vader, ik zal mij zeker niet vergissen, wanneer ik zeg dat dit de man moet zijn, over wie ik reeds in Griekenland, in Klein-Azië en zelfs langs de Aziatische oever van de grote Pontus* (* De Pontus was in de oudheid het n.o.deel van Klein-Azië: langs de Zwarte Zee. In 63 v.Chr. door Pompeius onder Romeins bewind gebracht.) veel buitengewoons gehoord heb. Ter wille van hem heb ik in Athene alles verkocht en trok ik naar Palestina, om mij hier te vestigen, hoofdzakelijk om persoonlijk met die grote wonderman kennis te maken - en kijk nu eens, degene die ik bovenal wilde zoeken, bevindt zich nu reeds vrijwel zeker in ons huis!
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Kado zei: 'O beste, goede heiland! Als ik alles moest vertellen wat de koning mij aan goeds en verhevens over U gezegd heeft, dan zou ik wel dagenlang bezig zijn; maar alleen de hoofdzaak aan te roeren, waarvan ik in mijn inleidende woorden al iets naar voren gebracht heb, zal niet veel tijd vergen.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Het grootste verlangen van de koning zou zijn om U, o Heer en Meester, samen met al Uw leerlingen en vrienden bij zich te hebben, en wel te meer daar hij uit betrouwbare bronnen vernomen heeft hoezeer de voorname joden en hun trotse en buitengewoon heerszuchtige en hebzuchtige priesters U haten en U in hun onbegrensde blindheid en razernij zelfs naar het leven staan. Deze koning heerst over een heel vreedzaam land en volk, dat U weldra zou erkennen en U samen met de koning uit louter liefde, hoogachting en dankbaarheid op handen zou dragen. In zijn land zou U veilig zijn voor iedere vervolging en zou U de rust hebben, die U die elders misschien wel nergens zou vinden.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Wat de zuivere leer zelf betreft zou voor ons alles wel in orde zijn, en wij hebben daar dan ook al meerdere malen met een plaatselijke rabbi over gesproken. Maar deze zwetste tegenover ons over een heleboel lastige overgangsceremoniën, die naar mijn idee geheeloverbodig zijn en iedere betere en verstandige betekenis missen, en, ingeval wij die niet aan ons lieten voltrekken, over een grote ontheffingssom volgens de wetten van de tempel. En daarom zijn wij tot op dit moment nog Grieken gebleven, en des te meer omdat wij van jullie priesters werkelijk nog nooit enig bijzonder opbouwend en aanlokkelijk getuigenis gehoord .hebben:
Hoofdstuk 174: De maaltijd bij de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar omdat wij nu toch aan het praten en vragen zijn, zouden wij graag van Uw wijsheid horen waarom er eigenlijk ooit een ceremoniële zogenaamde godsdienst ingevoerd is, en waarom God die ooit heeft toegelaten. Want naar ons idee is dat steeds de reden voor allerlei bijgeloof, veelgoderij, afgodendom en tenslotte volledige goddeloosheid geweest, zoals wij zien bij de wijsgeren die de leer van Diogenes aanhangen. Wanneer de mensen direct vanaf het oerbegin een zuivere leer van plichten ten aanzien van God en de mensen gegeven zou zijn, net zo eenvoudig en begrijpelijk als U, o Heer en Meester, die ons hebt voorgehouden, dan zou er toch zeker veelonheil op deze aarde achterwege gebleven zijn.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik zei: 'Vriend, naar menselijke maatstaven heb je heel goed gesproken, en in het allereerste begin van de mensen op deze aarde is hun de goddelijke leer ook net zo zuiver gegeven als Ik die jullie nu geef; maar de mensen, die bij alles wat er gebeurt en ontstaat in de natuur der dingen en de verschijnselen op en boven deze aarde maar al te gauw een daaraan voorafgaande ceremonie ontdekten, vielen daardoor zelfbij al hun handelingen terug op een daaraan voorafgaande ceremonie en pasten die dan ook toe bij hun erediensten voor God.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Kijk maar eens met aandacht naar een aanbrekende dag! De eerste voorbode is een lichte schemering in het oosten en bepaalde bekende sterren, die vóór de zon boven de horizon uitstijgen. Op die eerste lichte schemering van de dag volgt weldra een helderder ochtendschemering, daarna een morgenrood en zo nog veel meer. Al deze gebeurtenissen, die aan de ochtend voorafgaan, zijn in zeker zin eigenlijk toch ook ceremoniën, die op zichzelf echt geen waarde hebben, en al helemaal niet meer wanneer de zon helemaal is opgegaan.
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[22] Ik geloof dat jij en alle andere aanwezigen hier nu wel begrepen zullen hebben hoe de ceremonieën onder de mensen ontstaan zijn, en welke waarde ze in hun zuiverheid hadden. En evenzo zullen jullie nu ook begrijpen, hoe de ceremoniën langzamerhand ontaard zijn en nu geen enkele andere waarde hebben en kunnen hebben dan de schaduw, die de wandelaar volgt, als hij zijn levensweg richt naar de richting en de stand van de zon. -Hebben jullie allemaal dat nu goed begrepen?'
Hoofdstuk 175: Doel en betekenis van de ceremoniën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ik zei, met een vriendelijk gezicht: 'Kijk Mij aan en luister heel goed naar wat Ik je nu zal zeggen: God, de Ene en enig Ware, is de waarheid. Wie God, de enig Ware, gevonden heeft, die heeft ook de waarheld gevonden, die hem vrij en volkomen levend zal maken. Maar als de mens God gevonden heeft en Zijn getrouw geopenbaarde wil heeft leren kennen, en hij leeft en handelt daarnaar, dan is ook die mens in zichzelf tot waarheid geworden; als de mens dat echter is, dan is hij ook al vrij en vanuit de dood van de wereld en haar materie doorgedrongen tot het leven uit God.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Als je nu naar al die stomme krachten en machten kijkt, dan zul je als product van hun ruwe werkzaamheid nooit iets ontdekken, waarin je op zichzelf ook maar het kleinste vonkje van een of andere intelligentie en inzicht zou kunnen zien! Ja, een wijze onderzoeker zal zelfs in de ruwste werkzaamheid van die blinde en stomme krachten en machten een bepaalde ordening en een wijs plan ontdekken; maar die zijn niet het eigendom van die blinde en stomme krachten en machten, maar het eigendom van God, die vanuit Zijn hoogsteigen en eindeloos wijze macht van Zijn wil dergelijke krachten voortbrengt, om voor het een of andere deel van de aarde een goed doel te bereiken.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Als je nu naar de planten, dieren en in het bijzonder naar de mens kijkt, dan zul je in alles de grootste orde en een wijs opgezet plan in samenhang met de grootste doelmatigheid aantreffen; en dat hebben deze levende dingen zich allemaal niet zelf kunnen geven, omdat ze er immers tevoren als op zichzelf bestaande dingen toch niet waren en nooit geweest zijn! Maar als ze nu bestaan en hun bestaan met zekerheid verwijst naar een zeer wijze Grondlegger, dan is het toch ook duidelijk dat alleen Zijn hoogste intelligentie, Zijn macht en Zijn absoluut volmaakte zelfbewustzijn dergelijke zeer uiteenlopende wezens vanuit Zichzelf tot leven heeft kunnen roepen.
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Hierop bedankten de waard en zijn zoon Mij nogmaals voor deze les, maar de waard zei tenslotte: 'Dat de mens alleen door de waarheld vrijgemaakt kan worden van iedere waan en begoocheling, is beslist een grote heilige waarheid op zichzelf; maar bij alle ons bekende volkeren hebben heel veel wijzen voortdurend naar de waarheid gevraagd, die ook ijverig gezocht en haar niet kunnen vinden, en nog niemand heeft als een geheel en al uitgemaakte zaak en voor de mensen begrijpelijk kunnen uitleggen, wat de waarheid is. En daarom zou ik nu zo graag van u, beste heer en meester, willen horen wat de waarheid nu uiteindelijk is; want u zult ons daar wel het best uitsluitsel over kunnen geven. Pas wanneer de mens weet wat de waarheid is, en hoe en waar hij die kan vinden, kan hij haar ook als richtsnoer voor zijn leven in zich opnemen en zich daardoor bevrijden van iedere waan en begoocheling. Wat is dus de volle waarheid, en hoe en waar vinden wij die?'
Hoofdstuk 176: Het wezen van de waarheid - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Ons voornaamste grondbezit op dit eiland bevindt zich in het zuidoosten. Het is een klein dorp, dat helemaal langs de zee gebouwd is, die daar een kleine inham heeft. Landinwaarts achter het dorp verheft zich een gebergte dat niet hoog of steil is, en dat voor het merendeel met wijnstokken en olijfbomen beplant is; aan de oostkant wordt het wat hoger, en waar het helemaal tot aan de zee reikt is het het hoogst en loopt dan tamelijk steil af naar de zee.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Op deze hoogte bevindt zich een oude en nog buitengewoon stevig gebouwde toren, die ook ons eigendom is; die hebben wij voor een deel veranderd in een heel aangename woning, en de onderaardse, zeer ruime kelders ervan tot een wijnkelder verbouwd.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De toren is waarschijnlijk nog door de Foeniciërs gebouwd. Waarvoor zij hem wellicht gebruikt hebben is wel wat moeilijk te raden, aangezien hij naar zijn vorm te oordelen ofwel een vuurtoren of een tempel, of misschien een soort gevangenis voor misdadigers en evengoed ook een depot of bewaarplaats van allerlei soort geroofde goederen kon zijn. Kortom, dat behoort nu al tot een grijs verleden, en het zou nauwelijks de moeite waard zijn om de reden te achterhalen, waarom de Foeniciërs wellicht ooit onze toren gebouwd hebben.
Hoofdstuk 177: Het merkwaardige verschijnsel op het eiland Patmos (7.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  399 - 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424  ...