17481 resultaten - Pagina 412 van 1166
... 400 - 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 ...
[10] Toen zei Agricola weer: 'Heer en Meester, de zeventig arbeiders die U daarnet als leerlingen in de wereld zond, zijn stellig ook niet veel vaster in hun geloof en vertrouwen geweest dan ik en mijn metgezellen, en U heeft hun toch gaven gegeven die echt niets te wensen overlaten! De gaven die zij gekregen hebben zijn voor hun ambt weliswaar noodzakelijker dan voor ons; maar het noodzakelijke daarvan kan toch niet alleen de voorwaarde zijn om zulke wonderbaarlijke gaven te ontvangen! Ik dacht eigenlijk, volgens wat U gezegd heeft, datje daartoe in staat moet zijn door je geloof en vertrouwen. Of de zeventig mannen echter al volledig zover waren, is nu natuurlijk een heel andere vraag, die alleen door U geheel naar waarheid en deugdelijk beantwoord kan worden!'Hoofdstuk 168: Raadgevingen van de Heer voor de terugreis van Agricola Geloof en vertrouwen versterken door oefening Rijp zijn voor het ontvangen van genadegaven - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Sommigen wilden Mij heel precies gaan vertellen wat zij van Mijn lessen en daden al allemaal begrepen hadden, en de zeven die op de Olijfberg een tijdje bij Mij waren en die Ik de gave had gegeven de Hebreeuwse taal te verstaan en ook te spreken, begonnen luid te getuigen dat Ik de Heer van hemel en aarde was en dat zij dat ook hun metgezellen al bijgebracht hadden.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar zij moesten ook steeds voor ogen houden dat Ik alziend en alwetend ben en dat Ik zelfs iedere gedachte ken, die een mens ergens nog zo verborgen in zichzelf denkt. Dat moest hen er altijd van weerhouden Iets tegen de wetten van de ware levensorde in te doen; want zoals Ik ieder mens die rein van hart is, graag allerlei mogelijke gaven uit de hemelen geef, moet ook iedere overtreder van de wijze wetten van de ware levensorde Mijn tuchtroede vrezen.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] 'Tot nu toe waren jullie', zei Ik verder tegen de jongeren, 'zo rein als Mijn engelen in de hemel, en dat was ook de reden waarom Ik jullie Zelf uit de harde banden van de slavernij heb bevrijd. Blijf echter ook in het vervolg zo rein, dan zullen Mijn engelen jullie begeleiden en tegen alle tegenspoed beschermen, en zij zullen jullie voorgaan en leiden op de levenswegen die naar Mijn hemel leiden! - M'n lieve kinderen, hebben jullie dit goed begrepen?'
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik zei: 'Kijk, de schijnbare jongeman die jullie tot nu toe in Mijn naam verzorgd heeft, is één van Mijn voornaamste engelen! Hij heeft hier terwille van de mensen wel een lichaam; maar dat kan hij oplossen, zodra hij maar wil. Als hij dat doet, sterft hij daardoor niet, maar leeft als zuivere geest net als Ik eeuwig verder en schept en werkt. Zoals nu deze krachtige en machtige engel waarover Ik sprak hier als enige is, zo zijn er in Mijn hemelen nog ontelbaar velen.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Omdat jullie echter ook gevraagd hebben waar Mijn hemelen zich bevinden, zeg Ik jullie: Mijn hemelen bevinden zich overal waar vrome, zuivere en goede mensen en geesten zijn. Deze hele zichtbare ruimte, die nergens eindigt, is de hemel zonder eind of begin, maar alleen voor goede mensen en geesten. Waar echter boze mensen en geesten huizen, daar is die ruimte geen hemel, maar een hel, die het gericht is en de eeuwige dood, die zich in deze wereld vertoont als materie, welke op zichzelf ook een gericht is en dus dood is.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Opdat jullie, M'n lieve reine kinderen, je daarvan ook een blijvende voorstelling kunnen maken, zal Ik nu voor enkele ogenblikken jullie innerlijke geestesoog openen, omdat jullie daar toch al een bijzondere aanleg voor hebben, en jullie zullen dan als het ware vanaf deze aarde in Mijn hemel kijken!'
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Maar Ik kan, als Ik wil, bij ieder mens ook op ieder ogenblik het innerlijke oog openen, en dan kan hij het geestelijke en natuurlijke tegelijk zien, en dat zal Ik nu ook bij jullie doen als een ervaring die voor altijd in je ziel moet blijven geprent. En dus wil Ik dat jullie Mijn hemelen zullen zien!'
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Als jullie helemaal volmaakt zullen zijn in de vervulling van Mijn wil, zullen jullie in dit leven nog de eigenschap verkrijgen, jullie innerlijk geestesoog en ook jullie innerlijke geestesoor volledig te beheersen.
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] Nu kunnen jullie al gauw vertrekken en je door Mijn engel naar het dorp laten brengen en wel naar de herberg! Daar kunnen jullie dan onderling bespreken wat je nu allemaal gehoord en gezien hebt, en Mijn engel zal jullie veel uitleggen van hetgeen je met je verstand nog niet hebt kunnen begrijpen!'
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Ik zei: 'M'n beste vriend, Ik heb al voor alles gezorgd en hun Mijn opdrachten gegeven en daarmee heb Ik jou van je zorg ontheven! Want hoewel goede mensen voor hun naasten ook heel goed zorgen, zorg Ik lang van te voren; en als Ik geen voorzorgen zou nemen, ging de hele wereld al gauw uit zijn voegen. - Maar laten we daar niet verder over praten, want er zal zich dadelijk iets anders voordoen!'
Hoofdstuk 169: De vermanende woorden van de Heer aan de noordse jeugd Over de engelen. Hemel en hel Het wezen van het innerlijke geestesoog - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Opdat jullie allen echter, die nu Mijn leerlingen en vrienden zijn, dit kwalijke soort een beetje beter in hun ware innerlijke gestalte zullen leren kennen dan tot nu toe het geval was, opende Ik jullie innerlijke oog en jullie zagen met je lichamelijke ogen de voorste wereldse karavaan, zoals ieder gezond mensenoog die kan zien; maar daarachter zagen jullie de overeenkomstige innerlijke geestelijke karavaan.
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Toen zei Nikodemus: 'Heer, ik heb al een aantal knechten naar de herberg gezonden met de strenge opdracht om ervoor te zorgen dat deze karavaan voor geen geld in mijn herberg onderdak vindt of krijgt! Dat zou me wat moois zijn zulke wezens onderdak te geven! Ik zal als burgemeester dadelijk alle maatregelen treffen, zodat zij ver voorbij onze woonplaats onderdak zullen moeten zoeken. Zulke wezens zouden ons overigens zeer vriendelijke plaatsje immers dermate verpesten, dat daarna niemand er meer zou kunnen leven! Ja, daar moeten meteen heel scherpe tegenmaatregelen getroffen en in het werk gesteld worden om zo'n onheil van onze plaats af te wenden! - Heer, is dat niet juist?'
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Zie dus maar weer af van je tweede voornemen! Maar wat het eerste betreft, daarmee ben Ik het, zoals Ik dat al in het begin gezegd heb, helemaal eens; want wij en zij zouden ons onder één dak echt niet goed hebben verdragen! Want hemel en hel moeten goed van elkaar gescheiden zijn. Ben je tevreden met Mijn raad?'
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Nikodemus zei: 'O Heer, dat zeker; maar het komt me nu echt wat bitter en ergerlijk voor dat ook mijn lievelingsoord hier door mensen bewoond wordt, die in hun geaardheid overeenkomen met de handelslieden uit Damascus!'
Hoofdstuk 170: De handelskaravaan uit Damascus - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)