17481 resultaten - Pagina 413 van 1166
... 401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 ...
[2] Ik zei: 'Vriend, zolang Ik bij je ben, is er nauwelijks reden voor jou om zoiets te vragen! Weet je dan nog niet welke macht Mij altijd ten dienste staat?! Bovendien weet Ik immers alles wat er in de hele oneindigheid gebeurt; maak je daarom om zulke dingen niet meer druk, in ieder geval niet in Mijn bijzijn!'Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Agricola zei: 'O Heer, ik dank U voor deze terechtwijzing! Ik zal er in het vervolg heel goed op letten; want dat opvliegende in zulke gevallen is en blijft nog steeds mijn voornaamste fout. Ik denk, o Heer, nu heel vaak aan het door U aangeprezen geduld, en ik wil mij dat dan ook helemaal eigen maken; maar wanneer ik zo opeens in verzoeking gebracht wordt, steekt meteen mijn oude zonde weer de kop op. Maar van nu af aan moet daar voor altijd een einde aan komen!'
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'O zie eens hoe werelds en zintuiglijk ingesteld en hoe vol materie jullie nog zijn! Ben Ik niet de berg van alle bergen waarop het ware huis van God staat? Maar wat is het zeer gerieflijke huis? Dat is Mijn woord, dat Ik reeds door al de profeten tot jullie, joden, gedurende een aantal eeuwen gesproken heb en nu Zelf door de mond van een mensenzoon spreek. Ik ben dus de berg, en Mijn woord is het gerieflijke huis op de berg, en daar om ons heen staan de heidenen uit alle delen der aarde, die hierheen gekomen zijn om de berg te zien en in zijn zeer ruime huis te gaan wonen.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Kijk, deze volkeren zijn die mensen, die zich in de toekomst zich tot Mij zullen bekeren, zich Mijn woord eigen zullen maken en Mijn wil zullen doen; want Mijn woord toont immers de wegen tot het leven, en de bergpaden zijn Mijn door het woord aan de mensen meegedeelde wil, waarvan het strikt opvolgen beslist veel moeilijker is dan alleen maar het pure luisteren naar Mijn woord, zoals het ook beslist veel gemakkelijker is om op een brede en gladde weg te gaan, dan op smalle en vaak heel steile bergpaden.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Maar wie in zichzelf op de hoogste van alle bergen wil komen en daar in Mijn levende woord, dat Gods huis op de berg is, moet niet alleen maar de vlakke weg die naar de berg leidt volgen en daarop blijven staan, maar moet ook de smalle, vaak zeer steile bergpaden opgaan; want alleen daarlangs komt hij helemaal op de berg en daar in Gods levende huis.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Wat dat betekent, heb Ik jullie al uitgelegd, zoals ook wat de profeet eigenlijk onder Z'e on en onder Jeruzalem begrepen wil hebben; daarom zegt hij ook dat uit Z'e on de wet, dus Mijn wil komt, en uit Jeruzalem, of natuurlijk gezien uit Mijn mond, Mijn woord.
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Wie dus Mijn woord, dat Ik te allen tijde door de profeten tot de mensen gesproken heb, hoort, aanvaardt en daarnaar leeft, die komt daardoor bij Mij en dus ook tot het levende woord en zijn kracht; want Ikzelf ben immers het levende woord en de kracht daaruit, en alles wat de oneindige ruimte bevat, is immers ook alleen Mijn levende woord en de eeuwige kracht en macht daaruit. -Hebben jullie dat nu ook goed begrepen?'
Hoofdstuk 171: De Heer legt het tweede hoofdstuk van Jesaja uit. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] O, leer allemaal toch eens werkelijk wijs te denken! Ik zal jullie nu echter de voor de hand liggende ware betekenis van het vierde vers van Jesaja uitleggen, let dus goed op!
Hoofdstuk 172: De Heer legt de toekomstbeelden van Jesaja uit (Jes. 2, 1 -5) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Maar er zijn ook gevallen waarin een gezin, dat buiten hun schuld een keer een ongeluk overkomt, ook verder ongelukkig blijft, - en deze ook vaak voorkomende gevallen zijn het eigenlijk, waardoor naar mijn mening de mensheid vooral slechter wordt. Of heb ik dat ook onjuist beoordeeld?'
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] Hij kreeg een goede ingeving, en hij zei bij zichzelf 'Ik zal het volk grotere en zwaarder op te brengen belastingen opleggen en die door mijn leger met onverbiddelijke strengheid laten innen, en dat net zo lang tot het volk in het algemeen actiever wordt!'
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] De schriftgeleerde zei: 'Heer, nu is het mij al weer helemaal duidelijk en ik dank U uit het diepst van mijn hart, dat U mijn verstand zo verlicht heeft!
Hoofdstuk 173: Over de schijnbaar onrechtvaardige leiding van de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] De traagheid in de uitvoering van Gods geboden is echter de reden waarom Ik toelaat dat Mijn volk Jacobs huis op de berg des Heren verlaat en precies nadoet wat de ruwste en meest luie volkeren doen, die in de oostelijke landen als de wilde dieren huizen.
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Maar Ik zeg jullie dat het werkelijk binnen korte tijd gebeuren zal en dan na ongeveer negentienhonderd jaar opnieuw geheel en al; want als de mens volledige wilsvrijheid gelaten zal worden, dan bestaat er in Mijn raadsbesluit geen ander middel om van tijd tot tijd met vrucht de menselijke traagheid te lijf te gaan dan alleen maar dit ene, want die traagheid is de wortel van alle zonden en ondeugden! -Hebben jullie dat allemaal goed begrepen?
Hoofdstuk 174: Uitleg van Jesaja 2, 6 -22. De genade-openbaringen van het nieuwe licht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Ik noem hier met opzet de hoofdlieden en de eerlijke mensen het laatst, in plaats van aan het begin van het derde vers, en daar heb Ik Mijn reden voor. Luister nu naar de uitleg!
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Hoe zal een grote gemeente dan kunnen bestaan als zij door haar traagheid en nalatigheid tenslotte alle vijftig hoofdlieden kwijt is? Ik zeg jullie: Op dezelfde wijze als de grote gemeenschap van joden van nu, waar slechts bepaalde dieven en rovers nog iets bezitten en zich ten koste van de armen vetmesten en verrijken, maar waar duizenden in de diepste armoede hulpeloos versmachten. Want waar is de wijze hoofdman die voor hen zou zorgen en hun op een of andere manier in een bepaalde bedrijfstak arbeid en brood geeft? Kijk, op heel veel gebieden ontbreekt een hoofd, en zodoende is ook al het andere niet aanwezig! Er zijn nu nog wel bepaalde hoofdlieden om verschillende gebieden te leiden, maar dat doen ze niet voor het volk, maar voor zichzelf, en daarom zijn het slechts dieven en rovers en geen echte hoofdlieden zoals ten tijde van Mijn Richteren.
Hoofdstuk 175: Uitleg van het derde hoofdstuk van Jesaja De situatie in een geordende gemeente - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)