Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 413 van 1490

...  401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426  ...
[7] DE ROMEIN zei: 'O, meer dan genoeg! Want wat je daar gezegd hebt, weet iedere gewone dagloner die geen schriftgeleerde is, en wiens wijsheid net als die van jou niet veel voorstelt zonder dat hij die door het volk laat aanbidden, zoals jullie dat van het volk eisen. Waarom zijn wij Romeinen, en alle leerlingen van onze grote Meester en Heer, dan zo precies van deze dingen op de hoogte en waarom jij niet? Kijk, dat komt omdat je in geen God gelooft, zoals de meesten van jouw soort! Komt er echter iemand die jullie veel zou kunnen leren, dan vervolgen jullie hem meteen uit alle macht; want jullie zijn bang dat zijn grotere wijsheid het aanzien van jullie oude verroeste domheid erg zou kunnen verminderen. En daarom willen jullie zelf niets hogers leren en te weten komen, en laten jullie het ook niet toe dat jullie stekeblinde aanhangers het leren en te weten komen. om die reden zijn jullie zelfechter ook dubbel strafbaar.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] DE FARIZEEËR vervolgde: ' ja, m'n vriend, over dit erg mystieke punt uit het boek Mozes valt ook weer niet zoveel te zeggen en uit te leggen! Want deze zaak is, als we die met ons eigen verstand beoordelen, over het geheel genomen een volkomen tegennatuurlijke onzin. We hebben daarover geen andere historische gegevens en dat betekent dus: of de onzin geloven zoals die gegeven is, en daarbij de in die tijd zeer grillige almacht van God als grote helpster denken - of de hele oude kraam overboord gooien!
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[19] Ook hebben onze teruggekeerde apostelen verteld over een groot rijk in het uiterste oosten van Azië aan de andere zijde van de grote muur, en zij spraken met de wachters in de Indische taal. Zij stelden ook vragen over de grote zondvloed, en of de muur voor of na de algemene vloed gebouwd was. Maar de gemoedelijke wachters konden hun wel veel over grote bergbranden vertellen, maar over zo'n grote watervloed wist niemand iets. Deze kennis hebben wij door allerlei ervaringen opgedaan. Het is daarom heel moeilijk aan een algemene zondvloed te denken, laat staan te geloven.
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[22] DE ROMEIN zei: 'ja, dat heb ik heel goed uitje woorden begrepen; ik heb er alleen maar niets aan, en ik zie bij jou als priester steeds maar dat onaangename, dat jij van de mensen onvoorwaardelijk geloof eist voor zaken die je zelf als baarlijke onzin afdoet. Maar ik zegje dat deze verheven Heer en Meester van onsje precies en glashelder zou kunnen vertellen hoe de vork in de steel zit bij de zondvloed van Noach; maar omdat jij niet aan een god gelooft en nog minder aan de zuiver goddelijke zending van deze godmens, blijf je gewoon in de nacht van het gericht van je ziel! Dus met de beantwoording van mijn vijfde vraag is het ook vrijwel niets! Dus gaan we over naar de zesde vraag! Misschien heb je daar meer geluk mee!'
Hoofdstuk 213: De onwetendheid van de Farizeeër over de zon en de zondvloed - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE ROMEIN ZEI:) 'Zeg me eens: Wat vind je van het boek Job? Hoe bevalt je het tweegesprek tussen God en job en dat tussen God en satan? Wat denk je ervan, en hoe verklaar je mij deze vreemde geschiedenis?'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE FARIZEEËR zei: ' Alweer zo'n vraag die door geen enkel verstandig mens kan worden beantwoord! Wat vind je dan van jouw Icarius, Bacchus en Orpheus? Onze Job heeft nooit bestaan, en alles is een vrome sage, bedacht door de een of andere oude ziener, die indertijd zijn verzinsel met een zweem van een duistere moraal zo opschreef als hij het zelf begreep. Wij zien daarin een uiterst rechtschapen man waar God grote waarde aan hecht. God laat Zich dan ten eerste door satan wijsmaken dat ook deze Job zou vallen, als hij - satan - hem aan de tand mocht voelen. God geeft daarop ten tweede aan satan het recht, het geduld van job op de schandelijkste wijze te beproeven, en wel net zo lang tot de arme Job tenslotte zijn geduld verliest en behoorlijk tegen God in opstand komt. Dan zendt God hem een zegsman die de arme Job heel scherp terechtwijst; en als Job zich dan weer volledig schikt naar de harde wil van God, wordt God hem weer genadig.
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Wel, wie daarin iets wijs ontdekt van de kant van een God die zeer wijs moet zijn, moet wel uit de tijd van deze zeer geplaagde man stammen! Wij lezen deze geschiedenis met tegenzin en hebben die allang voor apocrief verklaard, want in deze geschiedenis zit net zo weinig waars en wijs als in die van jouw Atlas, die de hele hemel voortdurend op zijn schouders moet dragen, en daarover is ook geen wijs en verstandig antwoord te geven.'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Mijn vriend, wie zoekt die vindt, en ik heb van mijn jeugd af aan gezocht en veel gevonden! Maar het allerhoogste wat in deze wereld ooit ergens te vinden was, vond ik hier, maar niet in de blindheid van jullie tempel, maar daar! Daar zit Hij in mensengestalte heel vriendelijk bij ons, waarvan in de oude tempel in de derde hal geschreven staat: Ja-bu-sim-bil! Het maakt echter helemaal niets uit of jij en nog veel meer van je soortgenoten het geloven of niet; want ondanks dat is het toch zoals ik en vele duizenden het nu geloven en altijd zullen geloven.
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE ROMEIN:) 'Luister! Wat vind je dan van het nog bestaande orakel van Delphi? - Deze vraag is toch echt wel kort en helemaal op jouw terrein! Spreek!'
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[2] DE FARIZEEËR zei: 'Daar heb ik wel eens over horen spreken, maar hoe kan ik je nu vertellen wat ik van iets vind, als ik daar nauwelijks meer van weet dan de naam?! Dat er in Delphi een waarzegster is die Pythia heet, op een driepoot zit en de mensen voor geld heel slimme antwoorden op hun vragen geeft, zoveel weet ik wel; maar hoe die Pythia dat doet, hoe de tempel van deze waarzegster en haar driepoot er uitzien, en of haar waarzeggerijen enige waarde hebben of niet, dat weet ik niet en ik kan je dan ook geen ander antwoord geven dan dat wat ik je al gegeven heb.'
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, in Opper-Egypte bestaat, nog heel goed bewaard, een in een granietberg uitgehouwen tempel van God! Zijn naam is ja-bu-sim-bil. Deze tempel -heel iets anders dan de tempel in Jeruzalem! - is door de oerbewoners van het gedenkwaardigste land van de hele wereld, dus door de toenmalige kenners van God, met de onbeschrijflijkste moeite van de wereld tot stand gebracht. Voor de toegangsdeur zijn in zittende, dus in eeuwig rustende houding, de vier elementen van deze aarde gepersonifieerd weergegeven. Hun kolossale weergave moet de geweldige kracht van God in de wetten van de totale natuur voorstellen, en hun rust de onveranderlijke orde van de goddelijke geest. Het binnenste van deze tempel, een zeer ruime hal, bestaat uit drie afdelingen. In de eerste staan gigantische mensengestalten, in de tweede mensen van ons slag, en in de derde zijn met verschillende tekens helemaal op de achtergrond, weliswaar sterk verweerd, de woordsymbolen ja-bu-sim-bil te lezen. -Hoe zou jij, als schriftgeleerde, mij het inwendige van deze gedenkwaardige aardse tempel kunnen uitleggen? Want ik hoop datje dat niet onbekend zal zijn.'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Hij zei tegen mij: 'Kijk, vriend, de reuzenfiguren aan de rechterkant stellen de zeven geesten Gods voor, waardoor de mens op deze aarde tot allerlei kennis komt en zich daarop dan vele en grootse dingen inbeeldt! De figuren aan de linkerkant zijn voorstellingen van de wilde en onbeheerste hartstochten van de mens, en daarom zie je ook aan hun voeten allerlei tekenen van dood en gericht. En kijk eens naar de tweede hal! Die is wat lager dan de eerste, en je komt er door een tamelijk nauwe deur in. Dat geeft de deemoed van de mens weer, zonder welke je onmogelijk tot het echte kennen van God komt. Daarom zie je hier ook heel bescheiden mensenfiguren in diepgebogen houding. En nu hier in de derde en laatste hal zie je alleen maar geestelijke zaken, voorgesteld door overeenkomstige tekens. En daar, helemaal bovenin zie je in een kring de tekens: ja-bu-sim-bil, -dat is: Gods woord in het hart van ieder mens die God liefheeft en zoekt. En de tekens betekenen: Ik was -ben -en zal zijn. Ik ben de Al-Ene, en buiten Mij is er geen God!'
Hoofdstuk 214: Over het boek job en over de tempel te Jabusimbil - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[11] En de geest zei: 'Wat jullie stervelingen nog lang niet vermoeden, zien wij onsterfelijken al heel duidelijk van te voren! Verlaat op z'n laatst binnen een uur deze herberg en ga drie uur lang ook in geen andere, maar blijf buiten, ver van de muren; want binnen die tijd zal er een aardbeving komen, waardoor dit huis en andere licht gebouwde huizen in zullen storten, en daarbij zullen een aantal mensen en dieren het leven laten! Sla echter vooraf alarm op het plein van de stad, zodat nog meer mensen zich kunnen redden! Als alle gevaar voorbij zal zijn, zal er een jongen bij jullie komen en je naar een veilige herberg brengen!'
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Daarop verdween de gestalte en wij werden allen door een onheilspellende huivering bevangen. Wij renden bepakt en bezakt naar buiten en wekten door ons lawaai de mensen in huis, die ook naar buiten renden en nog veel andere mensen wakker riepen, die ook zo snel mogelijk uit hun huizen vluchtten; want deze mensen waren zeer lichtgelovig en geloofden in ons visioen, vluchtten en redden zich daardoor het leven.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] Het onheilspellende uur kwam en tevens een heftige aardschok, waardoor meteen ongeveer twintig huizen, waaronder ook onze eerder bewoonde herberg, tot op de fundamenten in elkaar geschud werden. Daarop volgden een paar trillingen, waardoor echter geen verdere schade aangericht werd. Na drie uur treurig wachten kwam toen ook de jongen naar ons toe en bracht ons in een wat verderop gelegen, maar volledig onbeschadigde herberg die ons opnam en waarin wij een veilig onderkomen vonden. Voor de volledige waarheid van deze gebeurtenis staan al mijn huidige metgezellen in, want zij waren toen ook bij mij.
Hoofdstuk 215: Het orakel van Delphi. Over het verder leven na de dood - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  401 - 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426  ...