Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 414 van 1088

...  402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427  ...
[6] Kado zei: 'Ja, dat heb je heel juist beoordeeld. Wij voelen allemaal hetzelfde en zullen het van nu af aan ook voortdurend voelen; want wat wij gezocht hebben, hebben wij hier ook gevonden! Kijk eens naar de man die hier rechts van mij zit - hij heeft klaarblijkelijk het wolkje naar ons toe gestuurd! '
Hoofdstuk 181: Natuurfilosofische opvattingen (12.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar als de rijken en machtigen alles naar zich toe trekken, moeten daardoor immers toch heel veel mensen ten zeerste verarmen en in grote ellende en nood hun leven leiden, omdat de weinige rijken en machtigen alles, maar de armen niets toebehoort -behalve wat de rijken en machtigen hun mondjesmaat willen geven voor de zware arbeid die ze voor hen verricht hebben.
Hoofdstuk 182: Over komende dingen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Na deze woorden zweeg het wolkje weer, verliet spoedig daarna ook mijn torenhuis en trok zich weer terug naar het oosten, op dezelfde manier als het zich de eerste twee keer teruggetrokken had. Wij staarden nog een vol uur naar de plek waar het wolkje voor onze ogen verdwenen was, en wilden het eigenlijk nog eens te zien krijgen; maar het was tevergeefs. Het was echter eigenaardig dat er spoedig na het verdwijnen van het geheimzinnige wolkje een sterke zuidoosten wind opstak en de zee in een sterk golvende beweging bracht, wat mij noodzaakte om de lichtschaal te laten aansteken. Wij zouden nog langer op het bordes bij elkaar zijn gebleven, als de wind met steeds harder was gaan waaien; maar omdat hij na een uur te hevig was geworden, bleef ons niets anders over dan het huis weer binnen te gaan. .
Hoofdstuk 180: Het lichtwolkje verschijnt voor de derde keer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Als jullie alleen maar geloven, maar het geloof niet in daden omzetten, dan is het geloof zelf nog dood en kan het de ziel geen echt leven geven; maar door de daad wordt het geloof levend en derhalve ook de ziel door haar levende geloof Daarom. zeg Ik jullie nog eens: geloof dus niet enkel wat jullie van Mij horen, maar handel er gewillig en ijverig naar, dan zullen jullie in jezelf het ware, eeuwige leven ontvangen!
Hoofdstuk 183: De verlossing van de materie - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Welnu, deze mensen zijn wat hun handelen aangaat bijna zoals een mens volgens Uw leer moet zijn. Wat missen zij eigenlijk om te kunnen worden wat wij nu door Uw genade geworden zijn? En als zij sterven, zullen hun zielen na de dood van hun lichaam dan voortleven, en hoe dan, gelukkig of ongelukkig? Ik heb steeds met aandacht naar deze zonderlinge mensen gekeken, hoewel ik mij nooit zodanig in hun leer heb kunnen vinden, dat die voor mij maatgevend zou kunnen zijn. Heer en Meester, geef ons ook daar opheldering over, en ook over de manier waarop zij tot uw leer bekeerd zouden kunnen worden!'
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Overigens bestaan er van dit soort mensen steeds maar weinig, en daarom zullen ze de andere mensen ook moeilijk op grotere schaal kunnen bederven zoals de buitengewoon talrijke grote en kleine epicuristen dat kunnen, die overal thuis zijn en hun zelfzuchtige leven leiden en vanwege hun streven naar een goed leventje nauwelijks aan God denken en een arme naaste helemaal niet zien staan, behalve wanneer die voor een laag loon in het voordeel van de epicurist kan werken.
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Een epicurist bederft door zijn voorbeeld van een luxueus leven veel mensen: het ene, gegoede deel van de mensen streeft er alleen maar naar om ook zo'n goed leventje te hebben, en de niet welgestelde mens raakt vervuld van afgunst en ergernis, omdat hij niet zo kan leven als de welgestelden; een epicurist is daarom veel slechter dan een cynicus. Daarmee heb Ik jouw vraag nu beantwoord, en nu kan iemand anders iets vragen.'
Hoofdstuk 184: Het verschil tussen epicuristen en cynici in geestelijk opzicht - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Zo zullen ze ook de bliksem weten te bedwingen en die maken tot de snelste overbrenger van hun wensen en hun wil van het ene uiteinde van de aarde naar het andere. En als zij, die trotse en hebzuchtige koningen, oorlog met elkaar zullen voeren, zal het vuur daarbij ook een zeer beslissende rol te spelen krijgen; want door de grote kracht daarvan zullen er ijzeren massa's in de vorm van een kogel met een groot gewicht met de snelheid van de bliksem naar de vijand, de steden en vestingen geslingerd worden en grote verwoestingen aanrichten.
Hoofdstuk 185: De eerste twee soorten louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Omdat de aldus gelouterde mensen in Mijn licht zullen staan en voor altijd de geboden van de liefde van binnenuit en waarachtig in acht zullen nemen, zal het aardse grondbezit ook zo verdeeld zijn onder de mensen, dat iedereen zoveel zal hebben dat hij met de juiste vlijt nooit nood zal hoeven te lijden. De voorgangers van de gemeenten en ook de koningen zullen geheel en al Mijn wil en licht volgen en ervoor zorgen dat er in een land nooit enig gebrek bij een volk zal ontstaan. En Ikzelf zal nu eens hier en dan weer daar de mensen bezoeken en hen sterken en oprichten, daar waar de mensen een zeer sterk verlangen naar Mij en de meeste liefde voor Mij zullen hebben.
Hoofdstuk 186: Het derde en vierde louteringsvuur - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Maar aangezien U nu al zo genadig was om ons van tevoren als een vaststaand feit mee te delen dat U nog een tweede keer persoonlijk en voorgoed naar de mensen op deze aarde zult komen, zou U ons toch ook nog kunnen zeggen, waar op aarde U bij de mensen zult wederkomen! Hoe zal dat land, die plaats en dat gelukkige volk heten?'
Hoofdstuk 187: De voorwaarden voor de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'Vriend, op deze vraag van jou kan Ik je nu geen antwoord geven dat jullie zouden begrijpen, want in die tijd zullen er veel nieuwe plaatsen, landen en volkeren ontstaan, die nu nog geen naam hebben; maar dat Ik alleen in een zodanig land en op een zodanige plaats weer naar de aarde zal komen, waar onder de mensen nog het meeste en meest levende geloof en de meeste en meest waarachtige liefde tot God en de naasten zal bestaan, dat kun je als heel zeker en volledig waar aannemen en geloven.
Hoofdstuk 187: De voorwaarden voor de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Toen Ik deze wens geuit had stonden allen op, bedankten Mij nog eens voor alles, en de waard bracht ons zelf naar een groot en uitstekend verzorgd slaapvertrek, waar wij allemaal een verkwikkende rust genoten tot de morgen. - Het spreekt natuurlijk vanzelf dat de Grieken nog lang met elkaar spraken over alles wat zij gehoord hadden.
Hoofdstuk 187: De voorwaarden voor de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Zoals gewoonlijk waren wij ook deze keer reeds voor zonsopgang op de been en gingen direct naar buiten. De waard en zijn zoon Kado, die ook al op waren, merkten dat Ik en Mijn leerlingen naar buiten gingen, en daarom kwam Kado Mij ook snel achterna en vroeg Mij om niet te vertrekken voordat Ik met Mijn leerlingen een goed bereid ochtendmaal genuttigd had.
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Zie! Precies op dit punt heeft Jozua de ark opgesteld. Door hem zeven maal rond de oude stad Jericho te dragen stortten tijdens de zevende keer ronddragen, op de zevende dag, bij het geweldige geschal van de bazuinen de muren in. Vervolgens drongen de Israƫlieten de stad binnen en sloegen op Gods bevel alles met het zwaard neer wat daar leefde, behalve de hoer Rachab, die op Gods bevel samen met haar huis en verwanten ontzien moest worden; want zij redde de spionnen die Jozua naar de stad had gestuurd van de vervolging door de heidense koning, doordat zij hen goed in haar huis verborg!
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Toen wij ons met z'n allen bovenop de heuvel bevonden, waar veel plaats was ging Ik op een klein rotsblok staan dat midden op de heuvel lag en precies een halve manslengte hoog was, en op dit punt, waar alle aanwezigen Mij goed konden zien en horen, zei Ik: 'Luister! Op deze steen, waar Ik nu op sta, stond eens Mijn knecht Jozua! Het is weliswaar voor de mens niet van levensbelang, maar toch doet het geen enkele ziel kwaad als zij thuis is in de geschiedenis van de oudheid, want een ziel die goed thuis is in de geschiedenis van de tijden en volkeren zal niet zo gemakkelijk tot bijgeloof vervallen als een ziel, die geen juiste kennis heeft van de oudheid en daarom alles ofwel naar het rijk der fabelen verwijst die voor haar geen waarheid zijn, ofwel naar het terrein van het bijgeloof, waarvan een mens dan weldra gemakkelijk alles letterlijk aanneemt, wat hij ergens aan bijzonders gehoord heeft.
Hoofdstuk 188: De Heer met de Zijnen op de heuvel Araloth (26.6.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427  ...