15542 resultaten - Pagina 414 van 1037
... 402 - 403 - 404 - 405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 ...
[12] Terstond viel hij op zijn aangezicht voor Mij neer en prees God met luide stem aldus (de genezen melaatse): 'O Jezus, beste, goede Meester, Zoon van de levende eeuwige God, die naar aard en wezen één met Hem bent en derhalve ook alles kunt wat de Vader kan, ik dank U en prijs U, omdat U mij en ook de anderen, mijn lotgenoten, zo'n grote genade hebt bewezen! Eer, lof en prijs zij U evenzeer als de Vader in de hemel, die in U, Zijn Zoon, naar ons arme zondaren is gekomen om te vervullen wat Hij door de mond van de aartsvaders en profeten getrouwen openlijk heeft beloofd! O, moge Uw liefde, genade en erbarmen steeds bij ons blijven, en laat, o Jezus, ook de blinden van geest dat inzien!'Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[15] Toen richtte de genezene zich helemaal op en ging naar de herberg, en daar trof hij zijn metgezellen, die zich tegoed deden aan brood en wijn.
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] Terwijl wij ons een poosje tegoed deden aan het brood en de wijn, werd het personeel door nieuwsgierigheid naar ons toe gelokt, om te zien en te horen wie wij waren en waar wij vandaan waren gekomen.Toen ze ons echter zagen, realiseerden ze zich dat wij vast en zeker dezelfden moesten zijn, door wie de tien melaatsen gereinigd waren; want die hadden ons van tevoren nauwkeurig beschreven, en zo herkenden de bedienden ons al heel gauw als de wonderheilanden.
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[24] Dat werd ook direct aan de waard verteld -en daarom schonk hij ons ook direct meer aandacht en informeerde naar onze positie en ons werk. Hij kwam aan onze tafel zitten, nam ook brood en wijn en vroeg aan een van Mijn leerlingen, of wij soms dezelfde mannen waren van wie er één, Jezus genaamd, de tien melaatsen enkel door de macht van zijn woord volkomen gereinigd had.
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[26] Toen kwam de waard direct naar Mij toe en zei: 'Luister, vriend, ben jij die wonderbaarlijke heiland, die buiten het marktplaatsje die tien mensen van hun kwaadaardige melaatsheid heeft gezuiverd, enkel door de macht en kracht van zijn woord? Ben jij nu die reeds alom bekende Jezus van Nazareth?'
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[30] Maar Ik zei tegen hen: 'Omdat jullie naar Mij gedreven zijn door de angst dat jullie weer melaats zouden kunnen worden, zijn jullie nu ook.gekomen om God de eer te geven! Het zij jullie deze keer vergeven en jullie zullen rein blijven; maar in de toekomst zal Mijn zegen niet bij diegenen blijven die te lui zijn om na een ontvangen genade Diegene eer te bewijzen van wie ze de genade hebben ontvangen. Sta nu op en ga, en zondig voortaan niet meer!'
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[31] Toen stonden de gereinigden op, bedankten Mij nog eens en gingen weer naar de kamer die hun toegewezen was.
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[32] Nu wist de waard met wie hij te maken had. Hij werd direct vol hoogachting tegenover Mij, ging de kamer uit naar de keuken en beval zijn kokkinnen dat ze voor ons de allerbeste vis moesten klaarmaken, wat dan ook gebeurde
Hoofdstuk 66: De genezing van de tien melaatsen (Luc. 17:11-19) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[17] Maar er kwam nu ook een Farizeeër naar Mij toe die zei: 'Meester, er zijn ons over u al heel verschillende dingen ter ore gekomen, en onder andere ook dat door u het rijk Gods op aarde gesticht wordt! Door uw daden getuigt u van uzelf dat u degene bent die alle Joden op grond van de aloude belofte verwachten. -Kijk, ook wij willen in u geloven; maar zeg ons toch hoe en wanneer het rijk Gods onder de mensen op deze aarde zal komen!'
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[21] Op dit antwoord van Mij wisten de Farizeeën niets meer te antwoorden en ze gingen weer naar hun tafel.
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[25] Hierop zei de waard: 'Daar zal Hem vast en zeker weinig aan gelegen zijn! Als Hij de Heer is -wat ik nu ook geloof zal Hij, die in Zichzelf de meest volmaakte geest uit God is, het wel niet nodig hebben Zich naar onze wereldse instellingen te richten, maar wij zouden dat moeten doen naar die, welke Hij ons zal geven!'
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[28] Ik eet en drink, gedraag me niet als een kwezelaar en kniesoor en treed iedereen vriendelijk tegemoet; Ik help iedereen die naar Mij toe komt, Mij gelooft en Mij om hulp vraagt, en dan zeggen zei: 'Wat is die man toch een zuiper en vreetzak en een vriend van zondaren, tollenaars en heidenen, en hij houdt zich niet aan de geboden van Mozes!'
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[32] De waard kwam naar Mij toe en bedankte Mij uitvoerig dat Ik de Farizeeën de waarheid zo recht in hun gezicht had gezegd, en ook al Mijn leerlingen prezen Mij.
Hoofdstuk 67: Farizeeën en schriftgeleerden verzoeken de Heer (Luc. 17:20-21) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] Ik zei: 'Dan geschiede naar je geloof. Ga maar eens kijken of je knecht nog pijn lijdt!'
Hoofdstuk 68: De Heer geneest de zieke knecht van de waard (22.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Toen liep de waard onmiddellijk naar de kamer waar de zieke knecht zich bevond, en kijk, de knecht was gezond en hij vertelde de waard dat hij duidelijk de indruk had gehad dat het om hem heen gebliksemd had en dat daarna in één ogenblik alle pijn en zwakheid hem hadden verlaten, en wel zo, dat hij nu direct van zijn ziekbed wilde opstaan! God moest een wonder aan hem hebben gedaan.
Hoofdstuk 68: De Heer geneest de zieke knecht van de waard (22.11.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)