Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 417 van 1490

...  405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430  ...
[4] Als je dit nu bedenkt, zal het je toch misschien een beetje duidelijker worden of een eindeloos groot aantal van ware Godskinderen eens voor de gezamenlijke, eeuwige, eindeloze hemel te groot zal worden! Denk je dan, dat voor de eeuwig grote God een aantal dat doorjouw mensenverstand beperkt wordt, voor eeuwig voldoen zou?! Tel slechts de schepselen van deze aarde, denk aan de overal oneindige vruchtbaarheid en voortplantingsmogelijkheid van planten en dieren, en dan kun je daaruit al concluderen dat bij God alles tot in het oneindige doorgaat en niemand kan zeggen dat dit geen nut heeft!
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[7] IK zei: 'Dat had je wel uit Mijn uitleg kunnen opmaken. Als God eeuwig is, dan zal Hij ook beslist van eeuwigheid geschapen hebben! Want wat zou Hij anders in de eeuwigheid vóór de tijd van de doorjou veronderstelde schepping van deze wereld, van de zon, de maan en alle sterren gedaan hebben, terwijl Hij toch eeuwig op dezelfde wijze volmaakt was?!
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Deze wezens zijn dan - omdat de goddelijke liefde in hen hen leidt en in stand houdt -zelf ook vol scheppende kracht, reproduceren zichzelf en kunnen zich tot in het oneindige vermeerderen. En ieder wezen dat uit hen ontstaat, lijkt niet alleen op de voortbrenger, zoals kinderen op hun ouders, maar is eveneens toegerust met dezelfde eigenschappen, die ertoe dienen dat verwekker en verwekte de goddelijke liefde in zichzelf vermeerderen, wat gemakkelijk mogelijk is.Daardoor kunnen zij tenslotte uit de materie helemaal in het zuiver geestelijke overgaan en geheel aan God gelijk worden en toch hun individuele zelfstandigheid behouden, en dat voor eeuwig.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Denk je dan eens de eindeloos grotere ruimte van de hemelen van God in en het eveneens eindeloze aantal van haar gemeenschappen, die zo overeenkomen met de werelden in de materiële ruimte dat bijvoorbeeld van deze aarde, die vrijwel het kleinst is, er tot op heden al honderdduizend maal honderdduizenden als reeds bestaand kunnen worden aangenomen! Hoeveel mensensoorten er nog uit deze aarde gevormd worden, weet God alleen, omdat Hij de oneindige aantallen als een eenheid duidelijk voor Zich heeft. Als er echter uit de mensen van deze aarde zo talloos vele gemeenschappen in het grote hiernamaals gevormd kunnen worden, hoeveel dan wel niet uit al de ontelbaar vele werelden, waarvan er veel fysiek al zo groot zijn dat deze aarde daarbij vergeleken nauwelijks een zandkorrel is ?
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] Maar al het eens aards geschapene vindt als zodanig dan eens zijn einde, als het door het vervuld worden met de goddelijke liefde langzaam maar zeker overgegaan is in het zuiver geestelijke; en zo zal ook deze aarde niet eeuwig bestaan, maar langzaam maar zeker in het geestelijke overgaan. Maar volgens de tijdsrekening van deze aarde zal het voor jullie huidige verstand nog zeer lang duren tot het vuur van de goddelijke liefde alle materie in haar oorspronkelijk geestelijke zal hebben opgelost.
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Zo, ook al is het dan in grotere omvang, zal het ook gaan met een stervende en tenslotte helemaal gestorven wereld. Maar waar een boom sterft, groeit al gauw een andere op zijn plaats. Zo vergaat er dus ook een wereld, -maar dan komt er een, en komen er zelfs een aantal andere, in haar plaats en nemen de overgebleven levensgeesten van de geheel gestorven en volledig teniet gegane oude wereld op om deze verder te verzorgen en te ontwikkelen. En kijk, zo komt er aan het eigenlijke scheppen eeuwig geen eind, omdat God ook eeuwig nooit kan ophouden in Zijn eeuwig onbegrensde liefde en wijsheid te denken en te willen en lief te hebben!
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Laat daarom niemand van jullie denken dat hij zich eenmaal aan gene zijde in een eeuwig passieve, zoete rust zal bevinden; want dat zou juist de ware dood zijn voor de geest of de ziel. Hoe geestelijker een mens innerlijk wordt, des te actiever wordt hij ook, en dat door en door. Als dat echter in deze wereld al zichtbaar en duidelijk herkenbaar het geval is, hoeveel te meer zal dat dan aan de andere zijde het geval zijn, waar geen zwaar lichaam de ziel in haar bezig zijn zal belemmeren! -Wel, zeg nu of je het goed begrepen hebt!'
Hoofdstuk 226: Gods wezen en eeuwige scheppingsvreugde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE FARIZEEËR die buitengewoon verbaasd was, zei: 'Heer en Meester, nu pas besef ik dat U vol van de goddelijke geest moet zijn; want over zulke dingen kan alleen maar God de mens een waar en volledig uitsluitsel geven! Wat is daarbij vergeleken het verstand van de grootste wijze van deze aarde, dat hij zich door enige ervaring en beschouwing van de uiterlijke vormen der dingen heeft eigen gemaakt?! Wat is de kleine beperkte mens tegenover God?! Daarom kan de mens uit zichzelf God ook nooit doorgronden en evenmin Zijn eeuwige heerschappij, zijn werkzaamheid en scheppingskracht!
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] IK zei: 'Wie in Mijn leer blijft, blijft ook in Mij, en Ik blijf in hem; wie echter door zijn daden Mijn leer verlaat, verlaat ook Mij, en het leven is niet in hem. Ik ben de ware levensdag. Wie op deze dag voortgaat, zal zich niet stoten en wie op deze dag werkt, zal het ware levensloon ontvangen.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Maar er zijn ook veel armen die naar een goedhartige rijke gaan en hem om een aalmoes smeken en als zij er een gekregen hebben, deze verspillen, en bovendien nog erg ondankbaar zijn tegen hun weldoener. Maar laat een weldoener zich daar niets van aantrekken; want hoe minder dank jullie op deze wereld zullen ontvangen, des te groter zal jullie loon aan gene zijde zijn; want daardoor tonen zulke rijken pas dat zij op God gelijken, die ook de zon over goeden en kwaden laat opgaan en schijnen.
Hoofdstuk 227: Niet het weten, maar het handelen uit liefde maakt zalig - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] Jullie allen is op deze aarde slechts iets gerings toevertrouwd; maar wie in dit kleine getrouw is, zal eens over iets groots gesteld worden. Maar Ik zeg jullie ook, dat niemand God en de mammon tegelijkertijd kan dienen; noch de een en noch minder de ander is tevreden met een halve dienst. Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[12] IK zei: 'Het komt er echt niet op aan of jullie hier of ergens anders de armoede gedenken, maar daar aan de tafel waar de vrouw zit die Ik vandaag uit de geile klauwen van de tempel gered heb, zou een weldaad van pas komen. De vrouw en haar man zijn arm, en de andere mannen aan dezelfde tafel ook. Geef de honderd pond die jullie verloren hebben maar aan Lazarus, dan zal hij als Mijn ware broeder ervoor zorgen dat deze armen daardoor een behoorlijk bestaan kunnen leiden!'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[16] Ook de armen dankten Mij en EEN van hen zei: 'Heer, als ook wij Uw leerlingen zouden kunnen worden, dan zien wij af van deze buitengewone ondersteuning; want het is beter Uw leerling te zijn dan al het goud van de hele wereld te bezitten! Want voor wie U zorgt, o Heer, die is voor de hele eeuwigheid goed verzorgd!'
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[17] IK zei: 'Deze nacht is het nog geen tijd om daarover te spreken, maar er kan nog van alles gebeuren, omdat Ik pas vandaag over zeven dagen Jeruzalem voor een poos zal verlaten. Bespreek echter nog voordien met Mijn oude leerlingen de hoofdinhoud van Mijn leer; wat jullie niet weten zal je op het moment datje het nodig hebt in de mond gelegd worden.
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[18] Maar voor nu zeg Ik tegen jullie allen: Omdat Ik vandaag zo'n goede oogst had, ben Ik daar ook echt blij om, en daarom zullen wij gedurende deze nacht opblijven en toch zal ieder van jullie morgen zo gesterkt zijn alsof hij de hele nacht goed geslapen had. Maar wij zullen tot de ochtend nog een aantal zaken behandelen die jullie op een hoger standpunt van de kennis van God zullen brengen; want God zo goed mogelijk te leren kennen is voor ieder mens het belangrijkste.
Hoofdstuk 228: Naastenliefde. Kennis en liefde van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  405 - 406 - 407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430  ...