Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 419 van 1088

...  407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432  ...
[1] (De Heer:) , Als je naar de bijen kijkt, zul je verschillende soorten onder hen aantreffen. Ten eerste is er de bijenkoningin, die het hoofd van de huiselijke orde is, vervolgens zijn er werkbijen, die binnenshuis werken, en verder zijn er verzamelbijen, die ijverig reizen moeten maken om honing en was te verzamelen; de honing voor de voeding en de was voor het bouwen van cellen. Kijk, zo zijn er ook mensen die de huiselijke arbeidszin aangeboren is en zij zijn daarom helemaal niet reislustig. Als alle mensen die eigenschap zouden hebben, zouden ze maar al te gauw helemaal verkommeren en net als dieren verwilderen in hun aloude zeden en gewoonten.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wat zou men van Mij Zelfzeggen, als Ik niet naar de mensen toe zou reizen in vele verschillende plaatsen? Zou het hun schuld zijn als er geen levenslicht onder hen zou komen?
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar Ik heb Zelf gezegd en zeg nog steeds tegen al Mijn leerlingen: 'Ga uit over de hele wereld naar alle volkeren en verkondig hun het evangelie!' En als Ik dat zeg, kan Ik toch onmogelijk billijken dat de gerechtvaardigde vrijheid van reizen van de mensen op kwalijke wijze wordt beperkt, maar dan kan Ik die alleen maar tonen in het licht, waarin Ik die zie! Want bij een algehele inperking van de gerechtvaardigde vrijheid van reizen is het immers zo goed als onmogelijk om Mijn leer te verspreiden, en daarom zal Ik ook iedereen weten te tuchtigen, die daarin in strijd met Mijn wil handelt.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Jullie moeten er in het vervolg ook voor zorgen dat dit oude misbruik aan banden wordt gelegd. Want na Mij zou het onder de mensen net zo moeten worden als het in de tijd van de eerste mensen op aarde was: ze moeten als ware broeders vrij kunnen rondwandelen op het land dat van hen is en moeten elkaar overal met de ware liefde tegemoet treden en in noodgevallen naar vermogen ondersteunen; maar elkaar over en weer door allerlei beroerdigheid in de rechtmatige vrijheid beperken, is niet hemels meer, maar hels! Hoe meer beperkingen er in de gerechtvaardigde vrijheid van reizen door hebzuchtige en heerszuchtige mensen zal voorkomen, des te meer hel en des te minder hemel zal er onder de mensen heersen.
Hoofdstuk 198: De Heer en de Arabische rovers - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] De overste zei: '0 Heer en Meester! Wij zullen doen wat er maar in ons vermogen ligt en zal liggen, en wilt U dat door Uw genade nog voor alle tijden in ons vergroten! Wij hebben dat oude misbruik, in het bijzonder in deze streek, al lange tijd met de grootste afkeuring bekeken en zijn dat ook voorzover mogelijk tegengegaan. Maar dat heeft steeds weinig opgeleverd; want het werd ons al snel duidelijk dat niét zozeer Rome als wel Jeruzalem met Herodes en de tempeldienaren daar achter zit, wie wij een doorn in het oog waren. Zij hebben steeds hun geheime boden naar deze Arabieren gestuurd en hebben hun vergunningen weten te verschaffen om te roven, en tenslotte moesten wij er zelfs voor de vorm mee instemmen om niet zelf in gevaar te komen.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar in de loop van de tijd zullen er ook heel veel valse profeten in Mijn naam naar de vreemde volkeren in alle landen van de wereld reizen -weliswaar naar de schijn om Mijn leer onder hen te verspreiden, maar in feite alleen maar om van de vreemde volkeren vele aardse goederen te verkrijgen, en om die reden zullen zij Mijn leer ook zó draaien en veranderen, dat die voor hun winstbejag het beste zal passen.
Hoofdstuk 199: Over het doel en het nut van reizen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Wanneer iemand uit ware liefde een door Mij geroepen leraar, knecht en profeet iets goeds zal doen, zal Ik dat ook aannemen alsof hij het Mij had gedaan, en hij zal het loon van een profeet ontvangen. Want zelfs degenen die in hun onschuld en in de blindheid, waar ze zelf geen schuld aan hebben, de valse leraren en profeten offers brengen, vergoed Ik het rijkelijk, omdat zij geloven dat ze God daardoor behagen; zo zal Ik het des te rijkelijker aan die mensen vergoeden, die uit ware liefde voor Mij iets goeds bewezen hebben aan degenen die Ik naar hen toegestuurd en voor hen opgewekt heb. .
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] In de toekomst kunnen jullie daarom ook zeggen tegen degenen die troost en hulp bij jullie gevonden hebben en naar oude zede en gewoonte aan jullie zullen vragen wat voor offer zij daarvoor moeten.betalen: Wij hebben dat gedaan vanuit Gods liefde, die ons een dergelijke macht die genade om niet verleend heeft! Als jullie nu ook de liefde van God !n je hebben, die jullie door ons hebben leren kennen, doe dan wat deze liefde jullie gebiedt; want er zijn vele armen om ons heen, die jullie liefde nodig hebben! Maar voor hetgeen wij in naam van de Heer voor jullie hebben gedaan bestaat geen tarief meer zoals vroeger, maar vanaf nu tot aan het einde der tijden doen wij dat voor niets; want ook wij hebben die uiterst kostbare genade om niet van God ontvangen voor het heil van ieder mens die werkelijk gelooft in de God die wij verkondigen, zich aan Zijn geboden houdt, Hem boven alles liefheeft en zijn naaste als zichzelf ,
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Nu heb Ik met name aan jullie Essenen bekend gemaakt hoe het in de toekomst met alles gesteld moet zijn en ook zal zijn, en wat Mijn echte leerlingen moeten doen en kunnen verwachten, en nu kunnen wij deze heuvel dan ook verlaten en ons naar beneden naar de herberg begeven, waar het ochtendmaal al klaar staat. Daarna zullen wij pas beginnen aan het werk, ter wille waarvan jullie Mij in het volste geloof gevraagd hebben om naar jullie toe te komen.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Want een leraar die in Mijn naam waarachtig en overtuigd onderricht, heeft meer nodig dan kennis om de Schrift te lezen en die vervolgens aan andere mensen voor te lezen. Ik zeg jullie: de letter is dood en ook degene die hem alleen maar leest terwijl hij hem zelf niet begrijpt en er dus ook niet naar handelt, opdat hij in de geest zal ontwaken en tot het leven komt; de geest alleen maakt levend en geeft het juiste begrip en de daadkracht.
Hoofdstuk 200: Het onderwijzen van leraren - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Na deze zeer betekenisvolle woorden van de man zonder handen, die een uitgeweken jood was, wist de overste niet wat hij op dat moment moest doen. Moest hij de man zonder handen nog een keer in zeer vast geloof de handen opleggen, of moest hij eerst met Mij overleggen, of en hoe het verlangen van de man zonder handen eventueel ingewilligd zou kunnen worden? Hij gaf de voorkeur aan het tweede en kwam met deze kwestie naar Mij toe.
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Na deze woorden van Mij ging de overste, die Roclus heette, vol vast geloof nogmaals naar de man zonder handen toe en zei: 'Omdat jij zelf gelooft en als jood de almacht van de enige ware God kent, geschiede jou in naam van die grote Heer en Meester, in wie de volheid van Gods geest lichamelijk woont, naar jouw verlangen en gelooft'
Hoofdstuk 201: De genezing van de zieken van de overste der Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] En degene die zijn armen weer teruggekregen had, ( de genezene) zei luid: ' Alle dank, alle lof, alle eer en liefde zij God in den hoge, die nu aan een mens een dergelijke macht en kracht heeft gegeven! Vele duizenden verblijven hier rond de grote wonderburcht en hopen op hulp en troost; maar daar zullen zij niet geholpen worden. Hier is nu de ware wonderburcht, waar iedereen geholpen kan worden. Dank ook aan de jonge Arabier die ons de weg heeft getoond naar deze ware wonderburcht van God, de Heer en Meester, en ons langs deze rechte weg ook hierheen heeft gebracht!
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Toen Ik dat tegen hen die genezen waren gezegd had, bedankten ze Mij allemaal en haastten zich vervolgens naar het grote, open plein, dat door de grote burcht en de lange ringmuren werd omgeven en 'Het grote wachtplein' heette. Daar brachten zij de armen op de hoogte over de ware wonderburcht, wat heel gemakkelijk voor hen was, omdat dezen een eigen plek toegewezen hadden gekregen, die het verst van de burcht af lag, en nu dus het dichtst bij de ware wonderburcht waren.
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Toen de genezenen bij hen kwamen en allen ook weldra zagen dat zij genezen waren, werd hun ook onmiddellijk door al die vele armen en hulpbehoevenden gevraagd: 'Waar, waar, hoe en wanneer zijn jullie genezen? Nauwelijks een uur geleden waren jullie zelfs nog de laatsten en achtersten bij ons en wij hebben niet gezien dat iemand jullie naar de burcht heeft geroepen en je er naartoe gebracht en binnengelaten heeft! O, breng ons ook naar die plaats van heil!'
Hoofdstuk 202: De genezing van de armen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432  ...