Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 419 van 1490

...  407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432  ...
[10] LAZARUS zei: 'Heer, wat zo'n komeet is, weet ik nu wel; maar wat is zijn staart? Wat heeft die voor betekenis? En zo duidde U ook aan dat er in later tijd zulke hooggeleerde mensen zullen zijn, die bepaalde oogwapens uit zullen vinden waardoor men in de grote diepte van Uw schepping die grote kometen zal ontdekken, waaruit na ongeveer aeonen jaren van deze aarde nieuwe zonnen zullen ontstaan. Wat zal dan het bijzondere aan zulke oogwapens zijn? Waaruit zullen die bestaan? Hoe zullen ze er uitzien, en hoe zullen ze gebruikt worden? Kijk, ik ben nu ontzettend nieuwsgierig daar van U iets meer over te horen, omdat U beslist heel precies zult weten wat de mensen over tienduizend jaar en nog eindeloos langer daarna zullen doen, en wat ze allemaal uit zullen vinden! Als het Uw heilige wil zou zijn, dan zou U mij en ons allen daar wat meer over kunnen vertellen!
Hoofdstuk 232: Het wezen van de kometen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[5] Wat heeft je ziel er aan als je ook aan een ergens achter alle sterren aanwezig zijnde God gelooft en ook gelooft dat Hij van daar uit, als uit een eigen centrum, door Zijn almacht alles hoort en ziet en alles schept, onderhoudt en regeert, en dat Hij zo met Zijn macht alles doordringt en overal tegenwoordig is. Dan ken je God toch niet in het minst en ben je in je hart nog veel verder van Hem verwijderd dan de eindeloze afstand waarop je je Hem voorgesteld hebt! Je bent dus door zo'n heel mistig nachtelijk besef van God beslist nog zeer ver van Hem af, kunt Hem onmogelijk liefhebben, maar slechts zo'n halfgelovige vage vrees en eerbied voor Hem hebben. En met deze kennis en gemoedsinstelling kan niemand bij God zijn, en van een ware liefde kan in dat geval al nooit sprake zijn.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] Kijk, de komeet waarover je een uitleg kreeg, heeft op grote afstand van de zon helemaal geen staart, maar alleen een nevelachtige damp om zijn kern! Pas wanneer hij in de buurt van de zon komt, vormt zich een staart tengevolge van zijn zeer grote snelheid. Want door deze snelheid, die bij veel kometen zo buitengewoon is dat ze in de buurt van de zon vaak in enkele ogenblikken 80, 90-100.000 uren ruimteweg afleggen, kan de zeer lichte etherdamp niet zo snel door de ruimte vliegen als de aanmerkelijk zwaardere kern en de hem direct omgevende dichtere damp, en zo geschiedt daardoor in het groot ongeveer hetzelfde als wanneer je een nog sterk gloeiend en net zo sterk rokend stuk hout neemt en het ver weg door de lucht zou gooien; je zou dan zien dat de rook als zeer licht lichaam achter het gloeiende vliegende stuk hout ook als het ware een kometenstaart vormt.
Hoofdstuk 233: Het belang van kennis - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] (DE HEER:) 'Kijk, de oude Egyptenaren waren in staat een soort spiegels te maken waarmee zij de zonnestralen opvingen. Alle stralen die op een grote wiskundig juiste uitholling van zo'n spiegel terechtkwamen, werden door deze holle spiegel over een afstand van 50-100 manslengten op een punt ter grootte van een hoofd samengebundeld, dat zoveel licht uitstraalde datje er niet naar kon kijken, en die stralen ontwikkelden daar zo'n grote hitte, dat witgloeiend ijzer daarbij vergeleken nog maar koel water was. Het natuurlijke gevolg daarvan was dat een voorwerp waarop dit gloeiende punt gericht werd, ogenblikkelijk in brand vloog en vernietigd werd, zoals jullie, maar vooral de Grieken en de Romeinen al wel vaak zullen hebben horen vertellen.
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[10] In het hoge noorden van deze aarde, waar het erg koud is, bouwen de Scythen in de winter woonhutten van ijs. Maar wat gebeurt er met deze hutten wanneer daar de weliswaar korter durende, maar zeer hete zomer komt? Binnen enkele dagen zijn al deze woonhutten weggesmolten! En net eender zal het in die tijd met de grote, prachtige hutten van de valse profeten gaan: Nog voor zij er behoorlijk erg in hebben, zullen hun prachtige woonplaatsen ook al weg zijn! -Begrijpen jullie dat nu wel goed?'
Hoofdstuk 234: Uitvindingen en hun doel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] LAZARUS zei: 'Maar Heer, je zou toch niet geloven en aannemen dat deze leer van U ooit ergens vervalst zou kunnen worden! Want zoals wij die van U ontvangen hebben, zo zullen wij haar immers ook doorgeven aan onze nakomelingen, en er zal niets toegevoegd en niets weggelaten worden; wij kunnen ook schrijven en zullen dat wat wij nu van U gehoord en gezien hebben woordelijk opschrijven, en onze mensen zullen het allemaal punt voor punt horen en ook opvolgen. In dat geval begrijp ik niet hoe het mogelijk kan zijn dat er valse profeten op kunnen staan!'
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[14] Daarbij zijn deze mensen nog van mening dat zij God een goede en Hem welgevallige dienst bewijzen. Jullie zullen zulke mensen nog heel veel tegenkomen, en velen zullen zich bekeren. Als wij hen nu meteen met bliksems uit de wolken zouden verdelgen, zouden jullie hen dan ook nog kunnen bekeren? Laten we dus niet meteen onze toevlucht tot bliksems nemen!
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[8] De leerling ANDREAS zei toen: ' Mij nog niet! Kunnen wij er dan wat aan doen dat wij juist nu op de wereld zijn? We zullen in deze eerste zeer kritieke tijd toch last en hitte te dragen hebben, en moeten wij dan daarvoor buiten onze schuld de laatsten zijn? Dat klinkt echt wat vreemd!'
Hoofdstuk 236: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[13] ANDREAS zei: 'O ja, en ik dank U, o Heer, uit de grond van mijn hart voor deze les van U, die o zo heilzaam is!'
Hoofdstuk 236: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[3] Zo kunnen een engel en de ergste duivel vlak naast elkaar zijn, staan of zitten, terwijl zij geestelijk toch eindeloos ver van elkaar verwijderd zijn, en de engel bevindt zich onbeïnvloed door de uiteraard vlakbij hem zijnde duivel (heel wel in de hemel)*, (*toegevoegd) en de duivel bevindt zich op gelijke wijze in de hel en weet niet het minste van de engel die zo vlak bij hem is. Maar dat kun je nu niet zo gemakkelijk begrijpen, want geestelijke verhoudingen zijn heel anders dan die van deze aarde.
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[4] Waar ook maar iets groots en buitengewoons op de wereld gebeurt, wordt het door mensen zonder bezigheden, en door hun winstbejag en hebzucht, al gauw op een of andere manier uitgebuit en omgevormd tot hun aardse bron van inkomsten, -wat zo waar is als de waarheid zelf. Als Ik zulke activiteiten zou willen voorkomen, dan zou Ik alleen maar wurgengelen op deze wereld moeten laten komen, die al van te voren al dat soort mensen om zouden moeten brengen, wat tengevolge van de vrije wil van de mens echt niet aangaat, net zo min als het aangaat het onkruid op een tarweakker in één keer te vernietigen, wat zelfs voor de tarweakker niet goed zou zijn, omdat het onkruid uiteindelijk zelfs mest Voor de tarweakker wordt.
Hoofdstuk 235: Over de valse profeten - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[6] Kijk, in later tijden, als de mensen meer en meer in allerlei wetenschappen en kunsten bedreven zullen zijn dan ze nu zijn, dan zal Ik maar heel zelden zichtbaar bij hen verschijnen, maar des te intenser werken door Mijn geest. En Ik zeg jullie: Deze mensen zullen des te zaliger worden, omdat zij dat wat jullie nu zien, niet zien, maar toch zonder te twijfelen geloven en daarnaar zullen leven! Jullie hebben Mij lief omdat je Mij ziet; de mensen in de toekomende tijden echter, zullen Mij liefhebben zonder Mij ooit gezien te hebben. Hoezeer zullen zij Mij dan liefhebben als zij Mij in Mijn rijk zullen zien! Daarom heb Ik jullie al eens een beeld gegeven waarin gezegd werd: En zo zullen gemakkelijk de eersten de laatsten worden, en de laatsten de eersten! Want heus, er is meer voor nodig om niets te zien en toch te geloven en te leven volgens het geloof, dan alles te zien en dan pas te geloven en daarnaar te leven! Zijn jullie allen dat ook niet van mening?'
Hoofdstuk 236: De geestelijke alomtegenwoordigheid van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] Daarop kwam DE ROMEIN naar Mij toe en zei: 'Heer en Meester, dat U alles in de hele oneindigheid van het grootste tot het kleinste bekend is, daar ben ik volkomen van overtuigd, en niemand kan mij deze zalige overtuiging meer ontnemen! Maar nu is er al meerdere malen sprake geweest van de hel, en ik moet eerlijk bekennen dat ik nog steeds niet in het minst weet, wat ik daar eigenlijk van denken moet. Is het een bepaald erg duister en treurig oord, waar de kwaaddoeners voor hun zonden eeuwig gepijnigd of zonder onderbreking gemarteld worden, of zijn al die grote martelingen uiteindelijk, te oordelen naar Uw eeuwige liefde en goedheid, toch slechts de uiterste middelen om tenslotte zelfs de meest slechte geesten na een ondenkbaar lange tijd terug te brengen tot het juiste besef? Waar is dat onzalige oord, en hoe ziet het er uit?'
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[9] En wat je nu in het voorbeeld van de beide koningen hebt gezien, dat vind je in de hele hel. Hoe denk je het zwarte gemoed van deze wezens te kunnen verbeteren?! - Hoe bevalt je deze zaak?'
Hoofdstuk 237: Hemel en hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
[1] DE ROMEIN zei: 'Ja, Heer, als het er in de hel zo uitziet, is er aan een eind van deze wederzijdse buitengewone vijandelijkheden natuurlijk in eeuwigheid niet te denken, en dan ziet het er heel anders uit dan ik mij ooit heb voorgesteld! Zulke geesten zijn dus vanwege hun innerlijke kwade toestand uit zichzelf nooit in staat echte bewoners van de hemel te worden?'
Hoofdstuk 238: De gevechten in de hel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 6)
...  407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432  ...