Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 419 van 1112

...  407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432  ...
[9] Door het handelen in de tweede graad van helderziendheid is de geest begonnen de nog altijd voor de helft materiële ziel te bewerken en heeft zich daarin steeds meer uitgebreid, en wel net zolang, tot de hele ziel van hem vervuld en geestelijk tot leven gewekt is.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] In deze toestand wordt een mens dan helemaal in het licht opgeheven, begint daardoor gevoed te worden, en hoe meer voeding hij daaruit ontvangt, des te minder neemt hij, als steeds meer vergeestelijkte ziel, voedsel op uit de substantieel-materiële sfeer van de ziel. De levensaar bloeit, verenigt zich daardoor met de geest van de liefde en dat brengt dan weer het levensgraan voort, dat aanvankelijk met de melk uit de hemelen gevoed wordt, maar reeds na korte tijd met steeds helderder en eeuwig vaste en onwankelbare waarheden.
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] En zie! Vervolgens wordt het levensgraan rijp, en het leven van de ziel, dat in de tweede graad van schouwen in zekere zin verenigd met de geest de korenhalm vormt, bevindt zich nu in het geheel rijpe levensgraan, en daarom verwelkt dan de voorheen zo ijverig gevormde halm, ze sterft volledig af, scheidt zich af van het levensgraan en is niet meer met het graan verbonden!
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] In een dergelijke toestand bevonden zich de grote profeten en ook alle voleindigde geesten der hemelen bevinden zich in zo'n toestand, en ikzelf bevind mij ook in die toestand, want anders zou ik je die niet hebben kunnen beschrijven -want niemand kan iemand anders iets geven wat hij zelf niet heeft, zoals je wel zult begrijpen.'
Hoofdstuk 136: De hogere graden van helder bewustzijn - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Wanneer de levenshalm van de mens op deze wijze tot de aar is uitgegroeid en de ziel zich geheel in de liefde tot God en in haar levenslicht en levenswarmte bevindt, dan begint ze daarmee ook zelf in haar geest over te gaan en er volledig mee één te worden. In deze zalige toestand wordt de levenskorenaar helemaal bovenaan de halm zichtbaar en gaat nu in het zuivere goddelijke licht snel bloeien; de bloei toont dan echter de volledige liefdes en levensvereniging met haar geest en dus ook met God.
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Uit deze vereniging ontstaat vervolgens de ware levensvrucht, waarvan de rijping in het volle levenslicht van God boven al het aardse verheven is. Dat een mens zich in dat geval dan ook in het helderste schouwen en het helderste bewustzijn bevindt van alles in de hele geestenwereld alsook in de hele materiële schepping, zal wel niemand betwijfelen, die nu met enige aandacht nadenkt over wat ik uiteengezet heb in een vergelijking met de orde waarin een plant groeit. -En nu heb ik gesproken, en jij hebt het recht om daarop te reageren.'
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Daarop zei de hoofdman, vol verbazing: 'Luister, mijn jonge, goede vriend, jij moet beslist al in het moederlichaam begonnen zijn deze levensweg te gaan, anders is het niet voorstelbaar dat een mens op jouw jonge leeftijd zich tot zo'n levenshoogte kan ontwikkelen! Maar hoe het ook zij, het is genoeg dat jij je in een volkomen levensvoleinding bevindt. Maar wanneer jij ook eenmaal dit lichaam van jou zult afleggen, zul jij dan nadien als een zuivere geest met de mensen van deze aarde kunnen omgaan zoals nu?'
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Pas toen Rafaël de zuil weer op zijn oude vaste plaats terugzette, herstelden de hoofdman en ook zijn metgezellen zich weer van hun verbazing, en hij zei: 'Nee, nu sta ik met mijn mond vol tanden! Want waar alle natuurlijke gedachten en voorstellingen van een mens te kort schieten, daar ontbreekt het ook aan woorden en verstandige taal. Als jij je nu ook nog helemaal onzichtbaar zou kunnen maken, zou ik beslist volkomen gek worden!'
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Rafaël zei: 'Woont in onze Heer en Meester niet volkomen de allerhoogste geest Gods, en Hij neemt toch ook het voedsel van deze aarde tot zich? Wanneer het jou mogelijk is om aards voedsel tot je te nemen, waarom zou het voor een voleindigde geest, die beslist ook een mens is, niet mogelijk of wellicht zinloos zijn om ook het voedsel van deze aarde tot zich te nemen en die in zichzelf in zijn element om te zetten?
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[24] Is dan niet alles wat de mens tot voeding dient, Gods woord en Gods wil? Als jij, die nog een natuurlijk mens bent,jouw lichaam met natuurlijke kost verzadigt, neemt de ziel daarvan ook het substantieel geestelijke deel in zich op en gebruikt het om haar vorm te verstevigen; en als de onvolmaakte ziel dat doet, al gebeurt dat ook onbewust, dan zal een van zichzelf zeer helder bewuste voleindigde geest dat des te meer kunnen doen, aangezien hij in staat is om alle materie plotseling op te lossen en in haar oorspronkelijke geestelijke toestand te veranderen. -Begrijp je dat?'
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Nu zei Rafaël: 'Ook dat zou ik kunnen, als ik het zou willen; maar om jou niet gek te laten worden, zal ik weer een lichamelijk mens blijven. Maar ik heb jou alleen maar willen tonen dat een mens, die zich eenmaal in de derde en hoogste graad van schouwen en zijn bevindt, geen dood meer te wachten staat, maar een geheel volmaakte en in alle opzichten vrije zelfstandige heer over zijn leven en derhalve ook over zijn lichaam en de dood daarvan is. Maar in de mate, waarin ik dat nu ben, kunnen de mensen op deze aarde het weliswaar hoogst zelden en heel moeilijk worden; want de meesten zijn reeds te zeer verwereldlijkt en hebben dus ook te weinig vaste en volhardende wil en levend onwankelbaar geloof Maar wanneer zij eenmaal hun ongeloof afgelegd zullen hebben, dan zullen zij als zuivere en voleindigde geesten net als ik kunnen doen en tot stand kunnen brengen, wat ik doe en tot stand breng! ,
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] jij kunt nu nog een lichamelijke of ook een reeds lang zuivere, machtige geest zonder lichaam zijn, dat is voor mij verder van weinig belang. Maar voor mij is van belang, dat ik door een juiste levenswandel ook eenmaal datgene word wat jij nu bent en wat jij aan de zijde van de Heer en Meester zeker ook gemakkelijker hebt kunnen worden dan ik het zal kunnen; maar ik wil ook niet naar jouw hoogte opklimmen en zal met veel minder al helemaal tevreden zijn. Want stellig is het van God uit niet ieder mens gegeven om zich tot jouw hoogte op te kunnen werken; maar iedereen dient God te danken voor wat Hij hem gegeven heeft.
Hoofdstuk 137: Raphaël maakt zich als geest bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Hierop ging Rafaël weer naast Mij zitten en nam brood en wijn tot zich. Ook de hoofdman ging samen met de leerling van Johannes zitten en nam ook nog brood en wijn tot zich. De leerling nam echter geen brood en wijn, en ook zijn medeleerlingen niet; want de leerlingen va Johannes leidden een streng leven en vastten veel. Mijn leerlingen aten en dronken echter nog.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Dat viel de hoofdman op en hij vroeg Mij onmiddellijk: 'Heer en Meester, wat zei U nu, dat alleen hij het eeuwige leven van de ziel zal verkrijgen die de wil doet van degene die U gezonden heeft? Wie is dat, die U gezonden heeft, en wat is zijn wil? Verklaar U hierover nader, anders zou ik naar aanleiding van deze uitspraak van U in regelrechte twijfel moeten raken! Want de ene keer is het zo -zoals ik begrepen heb uit de verklaring van de psalmen in het huis van onze waard -dat U Zelf en alleen U de Heer bent, en dat diegene het eeuwige leven van de ziel zal verkrijgen, die Uw leer aanneemt en ernaar leeft en handelt, en nu zegt U Zelf, dat alleen hij het eeuwige leven van de ziel zal verkrijgen, die de wil doet van degene die U gezonden heeft! -Kijk! -dat is nu heel dubbelzinnig, en een mens als ik, die het beslist volkomen serieus om het eeuwige leven van zijn ziel te doen is, raakt dan echt in de war en weet niet tot wie hij zich moet wenden, die hem de wil van degene die U gezonden heeft, getrouwen waarachtig zou kunnen meedelen! Daarom vraag ik U of U Zich ten aanzien van deze uitspraak nu duidelijker en beslister zou willen uitdrukken!'
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Kijk maar eens naar de vlam van de lamp die hier op tafel brandt! Kun jij het licht van de vlam scheiden of de vlam van het licht? De vlam nu is datgene wat Ik 'Vader' en 'Liefde' noem, en het Licht is haar Zoon, die door de vlam uitgezonden wordt om de duisternis van de nacht te verlichten. Zijn de vlam en haar licht dan niet één wezen? En is de vlam dan niet evenzeer in het licht als het licht in de vlam is? En wanneer dat nu zo en onmogelijk anders is, dan openbaart de wil van de Vader zich toch in het van Hem uitgaande licht.
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  407 - 408 - 409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432  ...