17481 resultaten - Pagina 43 van 1166
... 31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56 ...
[8] Maar jij denkt nu - en dat is eveneens volkomen onjuist -dat van nu af aan alleen die zielen een eeuwig leven na de dood zullen hebben, die nu Mijn woord horen, in Mij geloven en volgens Mijn leer zullen leven en handelen, maar dat alle andere zielen voor eeuwig vernietigd zullen worden.Hoofdstuk 128: De verhouding tussen God en de mensen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar een volgens jouw mening heel plotselinge verandering van de ziel zou nagenoeg haar algehele vernietiging betekenen. Ik zou toch ook, in plaats van hier bij de joden, bij jullie Romeinen of ook bij een ander heidens volk kunnen optreden als datgene wat Ik hier ben; maar wat zou dat bij het blinde en zeer bijgelovige volk voor uitwerking gehad hebben, waartegen ook de meest wijze leer niets geholpen zou hebben? Kijk, het volk zou Mij voor de een of andere God zijn gaan houden en begonnen zijn Mij te aanbidden en Mij grote offers te brengen, en Mijn leerlingen, die ook al veel in Mijn naam kunnen doen, zou het vol verbazing als halfgoden hebben beschouwd en voor hen ook offeraltaren en zelfs tempels gebouwd hebben, en zo zou Ik bij een heidens volk het afgodendom niet alleen niet te gronde gericht, maar alleen maar versterkt hebben.
Hoofdstuk 129: De onsterfelijkheid van de menselijke ziel - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Daarop zei Rafaël: 'In de grond van de zaak heb je wel gelijk, hoewel er hier behalve jij, je metgezellen en de waard uit de buurt van Bethlehem waarschijnlijk niemand is die niet weet met wie hij in mijn persoon te maken heeft. Maar ik heb gehoord dat jij beneden bij de waard in het dal de Heer en Meester stevig hebt toegesproken over het feit dat God Zich weinig om de ontwikkeling van de mensen bekommert en zij tenslotte al het innerlijke levenslicht zouden moeten verliezen. Bovendien verlangde jij dat de zielen van de lichamelijk gestorven mensen zich aan de hier nog levenden zouden tonen, zodat dezen daaruit konden opmaken en echt geloven, dat er na de dood van het lichaam een voortleven van de ziel bestaat en hoe dat er dan uitziet.
Hoofdstuk 131: De vraag naar de persoonlijkheid van Rafaël - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Deze droom was voor mij dus iets waars; maar waarom wist mijn broer daar dan niets van, aangezien de zaak hem toch veel meer aanging dan mij ? Wat was mijn broer in mijn droom? Alleen maar een beeld, dat de fantasie van mijn ziel als het ware levend en plastisch vorm gaf en hem de door hem gesproken woorden in de mond legde! Alleen ik was het eigenlijke ik, al het andere was een voortbrengsel van de fantasie van mijn ziel, waarvan ik echter niet kan zeggen, of die zich daarbij vrij en zelfstandig actief of toch alleen maar passief gedroeg.
Hoofdstuk 134: De droom van de hoofdman - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Mijn woord en Mijn leer, die jullie de weg naar het eeuwige leven toont, is echter de wil van Degene die in Mij is en die Mij gezonden heeft. Want de Vader, als de eeuwige liefde, is in Mij, en Ik, als haar licht, ben in haar .
Hoofdstuk 138: Over het wezen van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Rafaël zei: 'O nee, het is een dorp van Grieken en Sadduceeën, die een oneerlijke handel drijven met varkens en bovendien de mensen met hun welbespraaktheid helemaal afvallig van God maken! En omdat ze het nu te bont zijn gaan maken, doordat ze de verbreiding van de leer van de Heer belemmeren en deze bij de wereldse mensen zoveel mogelijk verdacht maken, heeft de Heer bij deze gelegenheid nu ook hun een grens gesteld. Ze zullen er nu jarenlang druk mee zijn om hun ongeluk weer boven te komen en zullen geen tijd hebben om eraan te denken hoe ze de verbreiding van de leer van de Heer kunnen verhinderen. Kijk, mijn vriend, zo staan de zaken er daar nu voor en ik geloof dan ook dat die god loochenende woekeraars geen onrecht geschiedt!'
Hoofdstuk 142: Oorzaak en gevolg van de onweersbui - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] We hebben nu van de verschillende verschijnselen op aarde, die jullie gezien en beleefd hebben, nog eens gezien waardoor ze worden voortgebracht en tot stand gebracht, wat de oorzaak ervan is en wat ze op zichzelf naar waarheid eigenlijk zijn. Maar om jullie verstand nog meer op te helderen willen we deze kwestie nog verder vervolgen en uitzoeken, want het voornaamste grondbeginsel in de leer van de Heer aan alle mensen van deze aarde en ook voor alle geesten en hemelen luidt, voor eeuwig geldend: alleen de zuiverste waarheid in alle dingen kan en zal jullie vrij en levend maken! Maar dergelijke verschijnselen manifesteren zich op deze aarde noodzakelijkerwijs in allerlei vormen en gedaanten en dus ook met allerlei effecten en uitwerkingen en brengen de blinde mensen tot allerlei verkeerde gissingen ten aanzien van de oorzaak en dus ook tot allerlei bijgeloof Daarom is het dan ook zeker een goede zaak dat de mens behalve het kennen en aannemen van de goddelijke wil ook de verschijnselen, die hij op aarde vaak tegenkomt, vanuit het standpunt van de waarheid en niet vanuit duistere menselijke bedenksels kan beoordelen en herkennen.'
Hoofdstuk 144: Weersverschijnselen en hun oorzaak - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Nu ontwaakte Ik, ging rechtop zitten en zei: 'Als jullie in Mij geloven en voortaan volgens Mijn leer leven en ernaar handelen, doen jullie tegenover Mij alles wat Mijn liefde, genade en erbarmen waard is. Jullie zullen in Mijn naam nog veel te doen krijgen; als jullie alles wat Mijn geest in jullie van je zal verlangen, uit liefde voor Mij en je naaste zullen doen, dan zullen jullie daardoor alles aan Mij vergoeden wat jullie door Mijn liefde en genade ten deel is gevallen.
Hoofdstuk 149: De Heer maakt Zijn aardse toekomst bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar als jullie Mij in de geest willen volgen, denk dan maar diep na over alles wat jullie van Mij gehoord en gezien hebben! Handel en leef in de geest van Mijn leer, die de woorden van leven in zich draagt, dan zullen jullie Mij daardoor werkelijk en waarachtig in de geest volgen!'
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Ik zei: 'Dat zou Ik wel kunnen, als het voor jullie zieleheil beslist noodzakelijk zou zijn; maar dat is het niet. Daarom is het voorlopig voldoende dat jullie over zijn wezen naar waarheid van hemzelf datgene weten wat hij jullie gezegd heeft toen jullie hem daarnaar vroegen. Als jullie hem niet geloven, die jullie vannacht toch zoveel bewijzen van zijn waarachtigheid heeft gegeven, dan zouden jullie tenslotte ook over hetgeen Ik jullie over hem zou vertellen, de schouders ophalen en bij jezelf zeggen: ' Ach, hoe is dat nou mogelijk?!' Houd je daarom aan Mijn leer, geloof in Mij en handel ernaar, dan zullen jullie ook weldra achter het bestaansmysterie van Mijn Rafaël komen!
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Tracht vóór alles jullie levensgevoel volgens Mijn leer te ontwikkelen en te versterken, voel samen met de arme zijn nood en lenig die naar jullie kracht en vermogen, troost de verdrietigen, kleed degenen die naakt zijn, geef hun die honger hebben te eten en hun die dorst hebben te drinken, help de zieken waar jullie kunnen, verlos de gevangenen en verkondig de armen van geest Mijn evangelie -dat zal jullie gevoel, jullie gemoed tot in de hemelen verheffen, en jullie ziel zal op deze enig ware levensweg weldra zonder moeite één worden met haar geest uit God en daardoor ook Zijn wijsheid en macht deelachtig worden! En dat zal toch zeker meer waard zijn dan veel te weten in de wereld terwijl je daarbij een gevoelloos mens bent tegenover je medemensen en door je te weinig tot leven gewekte gevoel aan jezelf het getuigenis moet geven dat je nog heel ver af staat van het ware leven in de geest!
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Wat mij betreft is het nu helemaal duidelijk en ik geloof dat dat ook bij de anderen het geval is. Het is natuurlijk wel een heel nieuwe levensleer, die nog nooit door de mond van een mens zo duidelijk uitgesproken is, hoewel enkele mij bekende oude wijzen er ook al toespelingen op gemaakt hebben, die echter helaas niet bij de wijsgeren zelf en nog minder bij hun leerlingen tot een levende oefening zijn geworden en daarom ook zonder resultaat moesten blijven. Maar hier ligt de zaak weloneindig veel anders! Want U treedt op als een onloochenbare Meester van al het materiële en geestelijke bestaan en leven en U onderricht ons helder over dingen die vele wijsgeren overigens slechts zijdelings, niet duidelijk en erg verhaspeld aangeroerd hebben; en daarom moet dan ook alles wat U ons hier geleerd en getoond hebt, waar zijn, en wie zich naar deze leer van U zal richten, zal ook altijd feilloos moeten bereiken wat U ons als een levend waar gevolg daarvan toegezegd, duidelijk uitgelegd en beloofd hebt, en daarom zullen wij dan ook geen van allen verzuimen om Uw leer in daden om te zetten.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar degenen die nog aan de oude, slechte zeden en gewoonten hangen, zijn met geen enkele voorafgaande wonderbaarlijke bemesting hoe dan ook rijper en ontvankelijker voor Mijn leer te maken; voor hen moet er iets heel anders komen om hen uit hun oude bedwelming te wekken! Daar zal op het juiste moment en de juiste plaats ook wel voor gezorgd worden. .
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Ja, Heer en Meester, als ik nu aan dat alles terugdenk en daarnaast Uw goddelijke leer beschouw, dan kan ik niet anders dan echt bang worden! En dan bedoel ik eigenlijk dat bij een volk, dat zedelijk zo vreselijk ontaard is, waar het weliswaar in de grond van de zaak niets aan kan doen, op wonderbaarlijke wijze Uw hulp zou moeten komen om het van tevoren te bewerken, zodat wij vervolgens Uw woord op een iets meer bemeste grond zouden kunnen uitstrooien, waar het met meer zekerheid goede wortels zou vormen en tot een zegenrijke vrucht zou opgroeien. Want zoals er nu nog aanzienlijke en meer dan rijke Romeinen zijn, zal Uw leer moeilijk of helemaal geen ingang bij hen vinden, behalve alleen maar incidenteel in een of ander huis dat gelijk is aan het onze. Deze weldoordachte bedenking is dan ook de reden, waarom ik zojuist die vraag gesteld heb.'
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Maar om jullie, Romeinen, niet in Rome terug te laten keren zonder de door jullie verlangde wondermest voor het zaaien van Mijn leer, wil Ik jullie nu als gevolg van jullie sterke geloof in Mij de macht geven om door het opleggen van jullie handen alle zieken en gebrekkigen te kunnen genezen, wat aan jullie woorden een grote kracht en uitwerking zal geven.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)