Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

10915 resultaten - Pagina 43 van 728

...  31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56  ...
[8] Judas trekt weliswaar een zuur gezicht als Ik dit zeg, maar antwoordt toch: ' Ja, nu begrijp ik het en kan ik er mee instemmen. Maar als U zo vaak iets in bedekte termen zegt, dan wordt ik daar angstig en bang van, en dan moet ik maar blijven vragen tot ik het begrijp, vooral als het om een wet gaat, waar menigeen van ons zich beslist wat moeilijk aan zou kunnen houden, en dat geldt ook voor mij, en ik schaam me er niet voor om dat toe te geven. Wat me echter zo opvalt, Heer, is dat als een ander iets aan U vraagt, U hem heel vriendelijk een duidelijk antwoord geeft; maar vraag ik U iets, dan wordt U altijd onvriendelijk, en ik durf haast niets meer, al is het nog zo belangrijk, aan U te vragen.
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] In een Grieks dorp was ik net klaar met mijn toespraak, maar men wilde niet zo bijzonder graag naar me luisteren, hoewel ik verscheidene van hun zieken heb genezen; dat ergerde mij en ik verliet toen dat domme nest. Toen ik echter moederziel alleen het dorp zo'n duizend pas achter mij gelaten had -want broeder Thomas wilde niet met mij mee naar Griekenland -, stak er een wervelwind op, en voor ik het wist hing ik al hoog in de lucht. Toen joeg een ongelofelijk sterke windvlaag mij in deze richting met die snelheid, die ik al beschreef -zodat ik tijdens de vlucht ook maar niet het geringste kon zien van wat zich op de aardbodem bevond, zelfs de zee zag er uit als een bliksemflits. Als er zich onderweg een rots of iets dergelijks in mijn vliegroute bevonden had, dan zou ik zeker in vele honderdduizenden druppels uiteengespat zijn, zonder dat ik vooraf daarover na had kunnen denken! Het was echter nog verbazingwekkender, o Heer, toen ik na die enerverende luchtreis hier heel zachtjes voor U neergezet werd!
Hoofdstuk 164: De luchtreis van Judas Iskariot. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[8] Het grote verschil tussen ieder mens en iedere geest ligt daarin, dat een geest, zoals nu deze drie engelen hier, van meet af aan een wijs gebruik heeft gemaakt van zijn vrijheid binnen Mijn ordening en nooit daartegen heeft gezondigd. Een groot deel van de voor jouw, begrippen talloos vele geesten heeft de vrijheid van haar wil echter misbruikt en is daarom ondergedompeld in het gericht; en uit zulke geesten, die tesamen eigenlijk deze hele aarde en alle talloze andere werelden, zoals zon, maan en sterren, vormen, ontstaan volgens de wet waaraan de gehele natuur gehoorzamen moet, zowel de natuurlijke mensen van deze aarde als ook de mensen van alle andere werelden, en wel op de je wel bekende manier van de geboorte met de daaraan voorafgaande verwekking. Zo moeten ze door opvoeding en onderricht mensen worden, en na het afleggen van hun lichaam tot zuivere en vrije geesten worden opgevoed.
Hoofdstuk 165: Waarom moeten de mensen geboren worden. (16.3.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[14] Maar als de satan zijn draak omkleedt met het lichtende gewaad van een engel, dan is hij voor de mens, die van nature geneigd is naar het zinnelijke, het gevaarlijkst, net als wanneer een verscheurende wolf in schaapsvel tussen de schapen komt! Maar komt de wolf als wolf naar de schapen, dan vluchten zij naar alle richtingen en brengen de brenger des doods in verwarring, zodat hij blijft staan en erover nadenkt welk schaap hij zal achtervolgen, waardoor hij tenslotte zonder buit moet teruggaan; komt hij echter in schaapsvacht, dan vluchten de schapen niet, maar verheugen zich zelfs over het nieuwe tot hen gekomen schaap, dat een wolf is, die de hele kudde verscheurt zonder dat er ook maar één schaap voor hem op de vlucht slaat.
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Laat je daarom niet verlokken door de blinde en bedrieglijke charmes van de wereld, maar wees altijd nuchter en schat de waarde van de wereld op de juiste manier; geef geen goud en parels, die je nu uit de hemel gekregen hebt, weg voor de dwaasheden van de wereld, dan zullen jullie onder elkaar steeds vrede hebben en de~hemel voor je zien open staan! Als jullie je echter weer door de verleidingen van de wereld laten gevangen nemen, dan moet je het ook aan jezelf wijten als de hemel zich steeds meer voor je gaat sluiten; en als je in grote nood zult raken en de hemel om hulp zult roepen, dan zul je geen hulp krijgen! Want het is onmogelijk dat Iemand die met wat dan ook aan de wereld hangt, tevens in gezegende verbinding met de hemel staat.
Hoofdstuk 167: Kies uw vrouw met zorg. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[16] Een vriendelijk vertrekken van de gezichtsspieren, waaruit men speciale welwillendheid kan aflezen, is hemels; al het andere lachen stamt echter meestal uit de hel. Want de duivels lachen altijd als hen een gemene streek lukt; in de hemel lacht echter nooit iemand, maar men is steeds vervuld van de hartelijkste en vriendelijkste welwillendheid voor alle nog zo armzalige schepsels en vol medelijden met die lijdende broeder, die zijn tijd op aarde nog vervullen moet. Denk daar in het vervolg aan!
Hoofdstuk 169: Over het lachen. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Daarop zei Ik tegen de oude: 'Het is weliswaar iets ongerijmds, om iemand 's nachts ziende te maken; maar als je geloof zo sterk is als je beweert, dan kun je best ook 's nachts ziende worden! Ik zeg je echter, dat het nu geestelijk voor alle mensen nacht is en dat ze allemaal geheel blind zijn, en de mensen zullen nooit overdag, maar 's nachts ziende worden en voor velen zal uit hun avond en morgen blijvend een eerste dag ontstaan. En dus wordt je ziende in de nacht!'
Hoofdstuk 170: De genezing van de blinde Tobias. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[6] Deze Jezus heeft echter noch een amulet, noch iets anders wat bij het toveren hoort, ook geen wonderzalven, geen speciale kruiden en wortels en is zeker geen geheimzinnige, mystieke pocher, maar een hele open, zeer goedmoedige en buitengewoon tegemoetkomende hoffelijke mensenvriend en een mens in de ware zin van het woord.
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[5] Het zal jullie wel bekend zijn dat de timmerman uit Nazareth, Jozef genaamd, waarvan altijd al gezegd werd dat hij ingewijd was in de kennis van de Egyptische en Perzische magie, tevens in direkte lijn afstamt van David en zich zo nu en dan de bijnaam 'Davids zoon' gaf. De vader van Jozef, die Eli heette en ook een timmerman met een overigens geheel onbesproken gedrag was, had echter in het geheim toch als hoofddoel gekozen om zijn stam weer op de troon van Juda en het gehele beloofde land te brengen. Hij liet zijn zoon Jozef, onder het voorwendsel dat deze zich in de bouwkunst zou bekwamen, in goed gezelschap naar Perzië en misschien zelfs naar Indië reizen. Maar dat was niet voor de bouwkunst, maar voor de buitengewone magie, opdat Jozef dan met die wetenschap en die kunst alle mensen kon verblinden en zich als een door God gezonden wezen kon laten verheffen op de troon van Joden en Romeinen tesamen. Want met de sterk tot verafgoding ge neigde Romeinen zou makkelijker gemanipuleerd kunnen worden dan met de Joden. Alleen moest Jozef, ondanks zijn geheime kunst, naar buiten toe een strenge Jood zijn en voor de wet geen smetje hebben, opdat zelfs de hogepriester geen aanmerking op hem kon maken! Na een aantal jaren kwam Jozef van zijn reis terug en bezat toen de kunst wel, maar had geen middelen en gelegenheid om deze toe te passen. Ook had hij geen durf genoeg, zoals mij oude mensen verteld hebben, maar het voornaamste wat hem ontbrak was het sprekerstalent; want spreken kon hij niet en daarom was hij erg kort van stof. Eli zag, dat zijn opzet niet slaagde, en liet toen zijn zoon Jozef, die helemaal geen geschiktheid voor de troon toonde, alleen maar zijn bekende handwerk uitoefenen. Toen Eli stierf, zegende hij zijn zoon wel, maar zei heel wijs dat Jozef ten opzichte van zijn kinderen voor dat bepaalde doel niets meer moest doen, want er zat geen toekomst meer in. En daarom heeft Jozef ook helemaal niets meer voor de kinderen van zijn eerste vrouw gedaan.
Hoofdstuk 171: De verzinsels van Rhiba. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[21] Mocht ik dit echter ten onrechte verondersteld hebben, zeg me dan eens, hoe jullie Messias er moet uitzien en welke eigenschappen hij moet hebben!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[25] Wij zijn het die de boden van God gestenigd hebben en wij zouden nu ook deze goede Jezus uit de wereld willen helpen, als dat zou kunnen! Maar de hemel zal daar wel op toezien! Mocht zoiets echter mogelijk worden -want God laat de mensen zelfs de slechtste daad begaan opdat zijn maat voor de hel vol zal worden -, dan voorspel ik jullie de eeuwige vloek over al de Joden, dat ze op aarde nooit meer een thuis zullen hebben, en dat hun naam, waar zich zelfs de heidenen voor gebogen hebben, walging zal opwekken bij de mensen!
Hoofdstuk 172: De vervloeking van de Farizeeër. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[10] Dan zegt een andere Farizeeër op de achtergrond, die gedurende de gehele lange verhandeling heel rustig had geluisterd, zonder intussen de een of andere mening naar voren gebracht te hebben: 'Vrienden en broeders! Om deze wonderbare geschiedenis te begrijpen, moet je nuchter en uitgeslapen zijn; wij zijn echter allemaal meer of minder dronken van de avondmaaltijd en daarbij hebben we veel slaap! Hoe kunnen en willen we dan zo over zo'n wonderbare en tevens belangrijke en ernstige zaak een deugdelijk oordeel uitspreken?
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[19] Maar Ik zeg hen: 'Ik ben Heer en doe wat Ik wil, en niemand hoeft Mij te vragen: 'Waarom moet dat zo?' Als dat wat Ik voor Mij en de Mijnen wil echter voor iemand niet prettig is, Iaat die dan doen wat hij wil; want Ik houd niemand vast! Als iemand wil gaan, -nu, dan gaat hij! Wil iemand echter wachten, -nu, dan wacht hij maar geduldig! Voor zonsopgang zal Ik niet verder gaan en eerst gebruik Ik nog een morgenmaal; want de weg is ver en vermoeiend.'
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[24] Tobias gaat heel eerbiedig naar Mij toe en wil Mij alles vertellen, wat gedurende de nacht in zijn hut gebeurd was. Ik troost hem echter en zeg: 'Ik weet overal van! Als Ik het niet had geweten, hoe had Ik je dan op het juiste moment hulp kunnen zenden?! Laat het daarom maar rusten! Want wie zich voortijdig tegen Mij verheft, die zal de verzenen hard tegen de prikkels slaan! Wees dus maar niet bang! Want zulke onaangename dingen zullen je voortaan niet meer overkomen!
Hoofdstuk 173: Vastgeroest in hun wereldse voorschriften. (4.5.1852) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
[4] Blijf jij echter in het vervolg vervuld van zulke gevoelens en gewaarwordingen en sluit je hart nooit voor de armere broeder, ook al was hij eens je vijand, dan zal jou mettertijd een grote genade uit de hemel ten deel vallen! Als je allerlei zondaren ziet, veroordeel en verdoem ze dan niet; want -begrijp Mij goed -zij zijn het meestal niet die zondigen, maar de geest die ze daartoe aanzet. Je kunt niet weten door welke geest ze gedreven worden. Er zijn er genoeg, die in hun vroomheid heel gemakkelijk hoogmoedig zouden kunnen worden en die dan al gauw vanaf de vermeende hoogte van hun deugd met veel verachting en afschuw neer zouden willen zien op de zondaren, waardoor ze dan zelf onbewust nog grotere zondaars zouden worden dan degenen, die ze verafschuwen; dan komt er een geest en verleidt zulke mensen tot de een of andere zonde, en de al trots geworden voorvechter van de deugd ondervindt zo aan den lijve, dat hij nog lang geen God, maar slechts een heel gewoon zwak mens is !
Hoofdstuk 174: Gedragsregels voor rechters en wetgevers. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 1)
...  31 - 32 - 33 - 34 - 35 - 36 - 37 - 38 - 39 - 40 - 41 - 42 - 43 - 44 - 45 - 46 - 47 - 48 - 49 - 50 - 51 - 52 - 53 - 54 - 55 - 56  ...