Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 421 van 1166

...  409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434  ...
[19] Toen de Farizeeën dat uit Mijn mond vernamen, overviel hun een soort vrees voor Mijn wijsheid, zodat niemand van hen het waagde Mij verder nog iets te vragen om Mij daarmee op de proef te stellen.
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[23] Een gematigd man zei: 'Dat klopt allemaal wel, maar bedenk dan een middel om deze verloren zaak ten goede te keren, dan zullen wij jullie graag met alles ondersteunen. Maar wij zijn hier enkel van mening dat er niet zo eenvoudig een geschikt middel te vinden zal zijn, en slechte middelen zullen deze aangelegenheid alleen maar erger maken en onze situatie slechter.'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[27] Maar Ik liet hem niet aan het woord komen en zei meteen in zijn gezicht: 'Ik weet maar al te goed wat jij Me nu wilt zeggen; daarom kun je je gerust de moeite besparen om hier voor Mij ook maar één woord te verliezen over je verzoek. Maar wat Ik tegen het volk en ook tegen Mijn leerlingen vóór en tegen jullie te zeggen heb, dat weet Ik ook, en dus kun je ofwel gaan of hier blijven om te horen wat Ik zal zeggen!'
Hoofdstuk 198: De Heer vraagt aan de Farizeeën wat ze van Christus vinden Het wezen van de mens. Over het drie-enige wezen van God - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Ik opende dadelijk Mijn mond en sprak: 'Op Mozes' stoel zitten nu wel de Farizeeën en schriftgeleerden. Houd je aan alles waarvan zij jullie zeggen dat jullie dat moeten doen omdat Mozes en de profeten dat gezegd hebben, en doe dat ook; maar jullie moeten je niet richten naar hun werken en niet doen zoals zij!
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Maar jullie, ook al zouden jullie Mijn leerlingen zijn en willen worden, moeten je niet zo laten noemen! Want slechts één is er jullie waarachtige meester, en dat ben Ik (Christus); jullie zijn enkel gelijke broeders onder elkaar .
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Toen de Farizeeën deze leer van Mij vernamen en Mij woedend aankeken, riep het hele volk Mij luidkeels toe: 'O meester, u alleen bent waarachtig; zo zou het onder alle mensen moeten zijn, dan zou deze aarde reeds een ware hemel zijn! Maar zoals het nu gaat onder de mensen, dat iedereen vaak om een nauwelijks voor te stellen kleinigheid meer en hoger wil zijn dan zijn naaste, is de aarde een ware hel; want in de ingebeelde grootheidswaan vervolgt de ene mens de andere en brengt met zijn onverzadigbare hoogmoed de zwakke in verdrukking. O arme en zwakke mensheid van deze aarde, voor velen zou het beter zijn als zij nooit geboren waren!
Hoofdstuk 199: De Heer spreekt over de schriftgeleerden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen kwam de meer gematigde Farizeeër naar Mij toe en zei: 'Hoor je wat het volk nu zegt? Je hebt ons zeer verdacht gemaakt voor het volk, zodat het zijn stem tegen ons verhief Maar wij hadden wel in de gaten dat je je vergaloppeerde door zelfs tegen Mozes in te gaan. Daarom was het hoog tijd om het volk tot andere gedachten te brengen. Ze zien nu hun vergissing in, en mijn vraag is watje nu verder nog van plan bent.'
Hoofdstuk 200: De Heer hekelt de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Na Mijn nietsontziende toespraak begon het volk weer opnieuw te juichen: 'Als deze mens niet werkelijk Christus was en in zichzelf niet de volste goddelijke kracht zou bezitten, zou hij nooit de moed gehad hebben om deze tirannen zulke koeien van waarheden in het gezicht te slingeren! Ieder ander zouden ze al lang vastgegrepen en in woede verscheurd hebben; maar voor hem staan ze als schuldbewuste, grove misdadigers voor een onverbiddelijke rechter. Ja, ja, zo is het! Hij heeft hun niets anders dan de volle waarheid onverbloemd voor de voeten geworpen en hun, als hun heer, ook het reeds lang welverdiende loon voorgehouden. Dit tempelgespuis verdient dan ook niets beters dan zonder pardon vastgegrepen, naar de Jordaan gedreven en daar verdronken te worden als de echtste zondebokken van het hele, grote land der joden!'
Hoofdstuk 201: De Heer kalmeert het volk - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Iemand uit het volk, die ook goed thuis was in de schrift, zei: 'Heer en Meester, onder ons zijn er velen die Uw leer gehoord en Uw vele tekenen gezien en zeer bewonderd hebben, zodat men zei: 'Als deze mens met al zijn ongekende wijsheid en duidelijk zichtbare, volledig aan God gelijke kracht en macht, waarvoor zelfs de starre dood moet buigen, nog niet de beloofde Messias is, vragen wij ons af of de echte Messias, zo Hij zou komen, nog grotere tekenen zou kunnen doen! Wij geloven dat niet en zullen dat ook niet geloven! Want de mens die zonder enig hulpmiddel, maar enkel door zijn woord de zwaarste ziektes geneest, zelfs verloren gegane ledematen weer vervangt -zoals we dat bij Bethlehem hebben gezien -, dode mensen tot leven wekt, heerst over winden en stormen en zijn wil te kennen geeft aan de zon, de maan en alle sterren, -is een God en geen mens meer!'
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Houd je daarom niet bezig met Mijn grote geduld en liefde voor de mensen, of deze goed of slecht zijn. Ik waarschuw ze alleen als ze op het verkeerde pad zijn; maar ondanks Mijn almacht kan Ik hen niet beetpakken en op het juiste levenspad terugplaatsen, omdat dat zou betekenen dat Ik hun de vrije wil zou afnemen, wat hetzelfde zou zijn als wanneer Ik hun het leven van de ziel en dat van de geest daarin zou ontnemen.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: ' Als jullie waarachtig aan Mij geloven, moeten jullie Mijn wijsheid, die alle dingen in de wereld leidt en beslecht, ook niet vóór willen zijn, maar je moetje geduld met het Mijne verenigen en denken: in deze wereld, waar de levensvrijheid op de proef wordt gesteld, is de orde voor ééns en voor altijd zo, dat ieder mens kan doen wat hij wil. Want alleen door volledige wilsvrijheid kan hij het eeuwige leven van zijn ziel bevechten. En zoals hij een vrije wil heeft, heeft hij ook een juist denkvermogen en een vrij verstand, waarmee hij al het goede en ware kan onderscheiden en beoordelen; en hij kan dan ook dienovereenkomstig handelen, omdat de krachten hem daarvoor rijkelijk gegeven zijn.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Als jullie dat goed begrijpen, mogen jullie niet klagen over Mijn geduld en lankmoedigheid; want op deze aarde, die een opvoedingshuis voor toekomstige ware kinderen van God is, moet dat nu eenmaal zo zijn en het kan onmogelijk anders.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[11] Ik zal daarom niemand voor zijn slechte daden door Mijn almacht richten en straffen, maar dat doet diegene zelf en ook de onveranderlijke wet van Mijn eeuwige orde, die aan ieder, via de weg van het licht van de vele openbaringen, bekend is gemaakt, reeds vanaf het eerste begin van menselijk bestaan op deze aarde.
Hoofdstuk 202: De vrije wil van de mens Menselijk ongeduld en Gods lankmoedigheid. - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen Samuël in zijn geest aan God voorhield wat het volk met alle geweld van hem ~erlangde, sprak God in Zijn toorn tegen Samuël: 'Dit volk heeft ten aanzien van Mij al meer zonden van het grofste soort begaan, dan er gras op de hele aarde en zand in de zee is. En nu wil het aan al deze grote en vele zonden nog deze grootste toevoegen, dat het zich niet meer tevredenstelt met Mijn regering, maar zoals de goddeloze heidenen een koning verlangt. Ja, er zal aan dit ondankbaarste volk, als scherpe roede en gesel, een koning gegeven worden, waaronder het zal huilen en weeklagen!'
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] O Jeruzalem, Jeruzalem, dat de profeten doodt en hen stenigt die tot je zijn gezonden! Hoe vaak heb Ik je kinderen willen vergaderen als een hen haar kuikens onder haar vleugels vergadert; en jullie, kinderen, wilden je niet onder de hoede van Mijn vleugels laten brengen! Daarom zal dit huis van jullie zo eenzaam en verlaten worden dat er zelfs geen nachtuilen en kraaien binnen zijn muren zullen wonen!
Hoofdstuk 203: De toekomst van Jeruzalem - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  409 - 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434  ...