17481 resultaten - Pagina 422 van 1166
... 410 - 411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 ...
[5] Ze hebben via hun spionnen ontdekt dat Ik met Mijn leerlingen en alle andere vrienden deze berg ben opgegaan en er zal amper twee uur voorbijgaan of wij zullen hun nieuwe knechten en achtervolgers hier te zien krijgen. Maar Mijn tijd, waarover Ik met jullie reeds gesproken heb, is nog niet aangebroken, daarom zal Ik hen door Mijn Rafaël, maar eerst door de zeven hier nog aanwezige Opper-Egyptenaren, flink laten tuchtigen, dan zullen ze ons weer een tijd lang met rust laten. Maar nu gaan we aan tafel om onze ledematen te versterken! Degenen die beneden zijn moeten maar doen wat zij willen!'Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen we ons weer naar de Olijfberg begaven volgden ons ook Nikodemus, Jozef van Arimatea en de oude rabbi, en Nikodemus zei terstond tegen Mij: 'O Heer, mijn Liefde aller liefde, vandaag heeft U die despoten eens flink en onverbloemd de waarheid gezegd! Ja, het was wel een wonder boven wonder dat ze vandaag niet zoals laatst naar de stenen hebben gegrepen! Ik heb werkelijk bij ieder van Uw heilige en volledig ware woorden zo'n echte grote vreugde gevoeld als anders niet gauw het geval is. Het heerlijkste van alles vond ik ten eerste, dat bijna al het in de tempel aanwezige volk Uw heilige levensleer aannam, en ten tweede dat de Farizeeën en schriftgeleerden met iedere strikvraag die ze aan U stelden zichzelf het meest te pakken hadden en bij het volk ook het laatste vonkje geloof en vertrouwen dat het nog had, hebben verspeeld.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Hier kwam Rafaël met de hem toevertrouwde schare en deelde Agricola mee, dat hij nu volgens Mijn wil alle jonge mensen Romeins, Grieks en ook de taal der joden had leren spreken en dat ze in Rome daarom goed te gebruiken zouden zijn, omdat ze de genoemde talen niet alleen volledig konden spreken, maar ook konden schrijven en lezen.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Daar was Agricola uitermate verheugd over, omdat hem daarmee een grote zorg en veel werk was afgenomen. De jonge mensen begroetten Mij nu in de joodse taal en begaven zich toen op Mijn aanwijzing naar hun tenten, waar ook voor hen de tafels goed waren voorzien.
Hoofdstuk 204: De Heer met de Zijnen op de Olijfberg Uit de jongelingsjaren van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ikzelf vertelde de gasten het een en ander uit Mijn jeugd, waar alle aanwezigen in hoge mate van genoten. De aanwezige bekeerde Farizeeën en schriftgeleerden bevestigden het allemaal; een van hen vertelde zelfs in het kort van de gebeurtenis, dat Ik op twaalfjarige leeftijd alle hogepriesters, Oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën in de tempel met Mijn wijsheid tot opperste verbazing had gebracht en hij voegde er nog de opmerking aan toe, dat men reeds in die tijd gedurende enkele jaren zelfs in de tempel stellig de mening was toegedaan, dat Ik mogelijkerwijs toch de beloofde Messias was. Maar daarna had men van Mij niets meer gehoord en meende dat Ik als een geestelijk te vroeg gewekte knaap ofwel gestorven was, of dat de Essenen Mij hadden leren kennen en in hun scholen hadden opgenomen, natuurlijk met toestemming van Mijn aardse ouders. En zo was deze aangelegenheid bij de tempel toen langzaamaan ingeslapen en pas nu, de laatste tijd, weer wakker geroepen.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[3] Toen de Farizeeën dit verhaal beëindigd hadden, vertelden ook Johannes, Jacobus en ook de andere leerlingen het een en ander uit Mijn jeugd', en Jacobus gaf zelfs het verhaal ten beste over de wonderbaarlijke wijze waarop Maria zwanger was geworden, over Mijn geboorte en vlucht naar Egypte en Mijn driejarig verblijf aldaar, en ook veel van wat zich daar allemaal had afgespeeld, waarover allen hoogst verbaasd waren. Velen benijdden nu Jacobus om het geluk dat hij al die tijd bij Mij had kunnen zijn.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Hierop zei Lazarus dan ook: 'Heer en Meester, het verheugt mij nu weliswaar onbeschrijflijk, dat ik mij met heel mijn hart een vriend van U mag noemen; maar ik zou nog gelukkiger zijn als ik Jacobus was, die U gewoonweg uit de geopende hemelen naar de aarde heeft zien komen en steeds aan Uw zijde was. Als ik toch ook Jacobus was geweest!'
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Ik zei: 'Jacobus is inderdaad een geheel en al gelukkig mens en is ook door de engelen van de hemel zelf vaak benijd, maar wel in hoogst edele zin; maar hij heeft daarom niet iets voor op een ander mens. Zijn waarde ligt ook enkel en alleen in het feit dat hij Mijn woord hoort, gelooft en uit liefde tot Mij daarnaar handelt; en wie dat doet, heeft geheel hetzelfde voorrecht als Mijn dierbare broeder Jacobus.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] Maar luister nu naar een zeldzame gebeurtenis uit de tijd na Mijn twaalfde jaar, waarin men van Mij niets bijzonders heeft vernomen!
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Ik heb Mijn pleegvader Jozef als timmerman steeds vlijtig en onverdroten bij het werk geholpen, en waar Ik meewerkte vlotte het werk ook altijd goed en zelfs uitstekend.
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De Griek zei: 'Goed, mijn vriend, ik zal je er ook met toe verleiden; want ik ben ook al zo oud als jij en ik ken je al langer dan jij je kunt voorstellen. Maar als jij deze wet met betrekking tot ons heidenen vandaag de dag zo streng in acht neemt, -hoe komt het dan dat je het niet zo nauw nam, toen je vanwege de vervolging van de kant van je geloofsgenoten met je jonge vrouwen je kinderen naar ons heidenen in Egypte kwam gevlucht?
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] Omdat Jozef de Griek nu wel herkend had, zei hij enigszins verlegen: 'Ja, luister mijn vriend! je hebt me in Ostracine inderdaad grote vriendschap bewezen en het zou nu onredelijk van me zijn als ik niet aan je verlangen tegemoet zou komen; maar omdat ik een strenge jood ben, zal ik hier toch eerst met de Oudste van deze stad over spreken en dan handelen overeenkomstig zijn advies.'
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Toen zei de heiden heel opgewonden tegen Jozef: 'Nou., je bent toch wel een eigenaardige man! Ik ben weliswaar een Griek, maar Ikzelf en mijn hele familie hebben onze vele goden allang over boord geworpen, de zee in, en geloven nu aan dezelfde God als jij en hebben van Hem ook al menig onmiskenbare genade ontvangen. Maar dat wij de besnijdenis niet aannemen, komt omdat wij ons niet willen onderwerpen aan jullie onverzadigbare tempel, maar alleen aan God de Heer, die nu nergens erger ontheiligd en onteerd wordt dan in jullie tempel, waarvan wij heidenen de snode inrichting beter kennen dan jullie joden, die door jullie tempel. al helemaal zijn afgestompt. En als jullie enig ware God ook over ons heidenen Zijn zon laat schijnen, waarom verachten jullie ons dan?'
Hoofdstuk 205: Jozef weigert een Griek zijn diensten aan te bieden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Hierop kwam de Griek naar Mij toe en zei: 'Luister,jongeman, achttien jaar geleden kende ik je al en bewonderde toen je zuiver goddelijke eigenschappen, die evenals je woorden de belangrijkste reden waren dat ik jullie geloof aannam, hoewel ik daarom nog niet de besnijdenis aanvaardde. Maar wel heb ik omwille van jullie geloof Egypte verlaten om hier dieper te kunnen doordringen in jullie leer, die vele wijsheden bevat; en bij dat alles was jij de belangrijkste reden! En nu hoorde ik van je vader, die ik allang niet meer had gezien en gesproken, dat je al dat goddelijk wonderbaarlijke wat jou als kind eigen was, helemaal kwijt bent. Hoe is dat gekomen?'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Ik zei: 'Luister, als Ik over een tijd met Mijn grote werk zal beginnen zal Ik de priesters niet vragen of Ik dat grote werk, dat zeer in strijd zal zijn met hun onbetekenende tempelvoorschriften, al of niet zal mogen ondernemen, maar Ik zal dat grote en zware werk op Me nemen vanuit Mijn hoogst eigen macht en kracht! Want wat in Gods ogen goed is, moet ook door alle mensen als goed worden gezien, of ze het goede willen of niet!'
Hoofdstuk 206: De houding van de Heer als jongeling tegenover de priesters - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)