Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 423 van 1088

...  411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436  ...
[25] De maat van de tempelgruwelen zal echter weldra vol worden en voordat er nog zes keer tien jaar zullen verlopen, zal men nauwelijks meer de plaats kunnen vinden waar Jeruzalem en de tempel gestaan hebben. Mijn geduld en lankmoedigheid zijn weliswaar groot en bijna onbegrensd, maar op de hemellichamen toch niet oneindig! Mijn wil, die te boosaardig geworden werelden vernietigd heeft, kan ook steden en volkeren vernietigen, als de maat van hun gruwelen vol is geworden. -Maar laten we daar verder niet meer over spreken, Jij en je broeders kunnen nu wel naar buiten naar de binnenplaats gaan; want die twee zullen niet lang op zich laten wachten!'
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] Toen Roclus dat van Mij hoorde, stonden hij en de andere broeders op en gingen direct naar de binnenplaats. Maar de waard begon met de zijnen aan het bereiden van een goed middagmaal.
Hoofdstuk 207: De twee hoogmoedige Farizeeën uit Jeruzalem in Essea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Roclus hoefde niet lang op de twee Farizeeën te wachten; want toen ze, zoals, gezegd, van iemand die genezen was gehoord hadden waar de overste zich bevond en zijn wondergenezingen deed, lieten zij de zieken die ze meegebracht hadden ter verzorging achter bij de waard in de herberg,. waarvoor zij hem wat geld gaven, en begaven zich onder begeleiding van de genezen man direct naar onze herberg om met de overste, vooral over datgene wat zij voor henzelf en hun slechte plan het belangrijkste vonden, tot overeenstemming te komen, op de manier die zij zich voorgesteld hadden.
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Toen zij het voorportaal binnenkwamen, liep de overste hun direct tegemoet, groette hen volgens de gewoonte van de tempel en zei: 'Jullie zoeken de overste van de Essenen? Die staat in mijn geringe en onaanzienlijke persoon voor jullie! Wat willen jullie van mij? Maar ik zeg jullie van tevoren dat jullie je verzoek openlijk en zonder enig voorbehoud aan mij moeten voorleggen, anders zouden jullie vergeefs naar mij toe gekomen zijn!'
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Roclus zei: 'Wat bij ons aan vorsten, koningen en keizers niet toegestaan wordt, wordt ook jullie niet toegestaan! Want bij ons is er geen achterbaksheid en absoluut geen sprake van geheimzinnigdoenerij meer, opdat niemand ons voortaan van enig bedrog ten aanzien van mensen kan betichten. Daarom genezen wij de zieken dan ook openlijk voor de ogen van alle mensen en niet meer in de oude burcht, die het meest door jullie toedoen een slechte naam heeft en verdacht gemaakt is. Als jullie dus iets van ons willen, zeg het ons hier dan openlijk! Want wij Essenen zijn allemaal als één; wat de een weet en kan, mag voor alle anderen niet verzwegen blijven. Jullie weten nu waar jullie met ons aan toe zijn; spreek dus openhartig met ons, of ga onverrichter zake weer terug naar waar jullie vandaan gekomen zijn! Maar dit zij jullie ook nog gezegd: verlang niets van ons, wat op de een of andere manier onrechtvaardig zou zijn in de ogen van God en de mensen!'
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Aangezien wij het met de mensen, die, hoog of laag, onze broeders zijn, altijd eerlijk gemeend hebben, konden wij deze oude en boosaardige onzin niet langer meer aanzien en hebben vast besloten om alle mensen hun oude dwaasheden te tonen in een glasheldere waarheid die zo licht is als de zon. Daarom hebben wij dan ook geheel en al afstand genomen van wat ook maar enigszins de schijn van ijdele, bedrieglijke geheimzinnigheid zou kunnen hebben en spreken en handelen nu met iedereen dus zonder enige terughoudendheid, en dus ook met jullie zonder enige schroom, vrees of consideratie. Want jullie tempel en jullie, die naar wij goed weten, daar hoge priesters zijn, zijn even belangrijk als ieder ander mens.
Hoofdstuk 208: Roclus en de twee tempeldienaren (27. 7.1861 ) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] De straatroverijen, die door jullie hier in stand gehouden worden, zullen volkomen gestaakt worden, en alle geroofde schatten zullen naar deze plaats gebracht en teruggegeven worden aan de velen die nog hier zijn! Want er staat geschreven: 'Gij zult niet stelen en het bezit van uw naaste niet begeren!'
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Jullie hebben de meisjes en maagden, die jullie verkracht hebben tot ze bijna bezweken, de vrouwen die door jullie toedoen hun mannen ontrouw zijn geworden en jullie geschonden knapen zogenaamd 'ter genezing' hierheen gebracht; maar jullie bedoeling en wil is heel anders! De overmaat van jullie zonden heeft voor jullie in Jeruzalem inmiddels een zeer kwalijke reuk gekregen en een grote vrees heeft jullie bekropen, niet zozeer voor God, in wie jullie nooit geloofd hebben, als wel voor de wetten van Rome. Daarom zijn jullie met degenen die zich nu slecht verzorgd in de herberg aan het grote plein bevinden, hierheen gekomen en willen nu, om jullie vele meer dan grote zonden te bedekken, niet dat de door jullie ziek en ongelukkig gemaakte mensen hier genezen, maar door ons vermoord en begraven worden of tenminste naar een heel ver land onder wilde mensen en dieren verbannen worden - en Zo moeten wij voor jullie nog het sluitstuk van jullie zonden voltooien, waarvoor jullie ons een deel willen afstaan van jullie aandeel van de straatroverij, dat jullie hier in het geheim hebben achtergehouden.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Ik ben zelfnaar de kleine woestijn bij de Jordaan gegaan en heb naar de boeteprediker Johannes geluisterd. Ik vond ieder woord van hem maar al te waar en heb mij daar dan ook naar gericht; jullie hebben ook wel naar hem geluisterd, maar raakten vervolgens vervuld van haat en hij moest het zeer smadelijke slachtoffer van jullie onverzadigbare wraaklust worden. Maar nu is de grote beloofde Messias gekomen, vol van de hoogste wijsheid en goddelijke kracht en macht, wat Hij in woorden en daden toont, en ook Hem proberen jullie te doden! Wat voor mensen zijn jullie eigenlijk op die manier?!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Hieraan kunnen jullie zien dat wij Essenen jullie, zwarte tempeldienaren, maar al te goed kennen en ook wel weten hoe goed en eerlijk jullie het met ons menen en hoe jullie die arme jood in de ban doen, die enigszins aantoonbaar hulp bij ons zou zoeken en ook zou vinden; maar toch komen jullie zelf, als het slecht met jullie gaat, naar ons toe en verlangen hulp! Zou dat die arme jood niet net zozeer baten als jullie? O jullie slechte huichelaars en veinzers, jullie slangen en adderengebroed! Als jullie je leven niet grondig beteren, zullen jullie des te meer vloek en eeuwige verdoemenis over je heen krijgen! jullie weten nu wat jullie tenminste hier te doen staat!
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] De inwendig door en door woedende Farizeeën zeiden: 'O ja, vriend, dat zeker, en wij zullen hier ook wel naar vermogen aanjouw wens voldoen; maar hoe de hele tempel later zal reageren op het onrecht dat ons hier is aangedaan, dat weten wij niet. Want wij zullen alles wat ons hier overkomen is in de grote raad brengen, evenals -en daar is ons nu pas een licht over opgegaan - het feit dat zowel Johannes de boeteprediker en nu vooral ook de beroemde Nazarener uit jullie instelling afkomstig zijn en de Nazarener bij jullie vandaan komt.
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Maar wij zijn nu bereid om alles te doen wat jij van ons verlangd hebt en het lijkt ons nu tijd dat wij direct aan het werk gaan, omdat wij vandaag nog willen vertrekken. Laten wij dus naar onze herberg gaan, waar onze zieken zich bevinden, dan kan in korte tijd alles daar geregeld worden!'
Hoofdstuk 209: Roclus onthult de bedoelingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Na deze woorden begaven allen zich naar de herberg op het grote plein.
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[3] Toen de knapen dit verzoek gehoord hadden, zeiden zij: 'Heer, als wij niet meer naar Jeruzalem terug hoeven te keren en door u in bescherming genomen worden, willen wij alles zeggen; maar als wij weer naar Jeruzalem terug moeten, dan betekent het minste of geringste wat wij zeggen voor ons de dood, want die hangt ons allemaal heel zeker boven het hoofd!'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Roclus zei: 'Jullie hebben achthonderd pond goud bij je en ook nog tweeduizend pond zilver. Voor jullie reis naar huis zullen jullie nauwelijks een honderdste deel van je zilver nodig hebben, laat dus de achthonderd pond goud en nog duizend pond zilver hier voor het levensonderhoud van deze, laten we zeggen, eenentwintig personen, zodat jullie daarmee toch een klein beetje van jullie misdaad aan deze mensen tegenover God goedgemaakt hebben! Maar als jullie zelf nog meer willen doen, zal dat in Gods ogen een voordeel voor jullie zijn.'
Hoofdstuk 210: Roclus geneest de zieken - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436  ...