Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 423 van 1112

...  411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436  ...
[13] Daar waren allen tevreden mee en ze begonnen zich met Mij naar buiten te begeven, de reeds bekende heuvel op.
Hoofdstuk 149: De Heer maakt Zijn aardse toekomst bekend - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Daarmee wil Ik niet beweren dat jullie Romeinen je mond niet zouden kunnen houden; maar er zijn hier nog anderen, die jullie in die deugd niet evenaren, en daarom is het wel beter dat Ik Zelf niet degene ben die zich verraadt. Moet ook een wijze veldheer zijn krijgsplannen soms zelfs niet voor zijn naaste oversten en hoofdmannen verborgen houden, als hij een veldslag wil winnen? Kijk, zo doe Ik ook! Zoek er dus niets achter, als Ik jullie de aardse plaats die Ik zal bezoeken niet nader aanduid; overal zijn er nu Romeinen en Grieken onder de joden en die zullen jullie dan wel gauw bericht sturen over waar en wat Ik verder geleerd en gewerkt heb.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar als jullie Mij in de geest willen volgen, denk dan maar diep na over alles wat jullie van Mij gehoord en gezien hebben! Handel en leef in de geest van Mijn leer, die de woorden van leven in zich draagt, dan zullen jullie Mij daardoor werkelijk en waarachtig in de geest volgen!'
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zeg jullie: de geest, die het enig levende in de mens is, is puur liefde en het tederste en eeuwig hoogst welwillende gevoel van die liefde. Wie zich derhalve inspant om die liefde van de geest en haar tederste en eeuwig meest welwillende gevoel steeds meer in zijn zelfzuchtige* (*'Zelfzuchtige' is in de grondtekst achteraf door Lorber zelf toegevoegd. ) ziel op te nemen en daarin ook steeds sterker, krachtiger, moediger en volgzamer wordt, die bevordert daardoor de volledige eenwording van de geest met de ziel; en als de ziel dan tot pure liefde en wijsheid wordt in haar tederste en meest welwillende gevoel, dan is zo'n zielook geheel en al één met haar geest en is daardoor dan ook in het meest levende bezit van alle wonderbaarlijke levens en zijnsvermogens van haar geest, en dat is dan toch zeker meer waard dan alle scholen van de wereldse geleerden op aarde doorlopen te hebben, maar daarbij een streng en gevoelloos mens te blijven.
Hoofdstuk 150: De weg tot eenwording met de Geest en tot wedergeboorte (27.4.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Maar als een mens zich zo nu en dan iets echt ernstig voorneemt en zegt: 'Heer, van nu af aan zal ik onwankelbaar volharden in mijn voornemen!', maar vervolgens naar buiten gaat, en er weer zulke verleidelijke dingen in de wereld op hem afkomen, dat hij zijn zinnen daar niet vanaf kan keren en hij opnieuw zwak, zij het ook niet slecht, wordt -ja, zo'n mens komt niet verder, blijft steeds op hetzelfde punt staan en komt daardoor ook niet voor een vierde deel tot meesterschap over de begeerten van zijn zinnen.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Is het in zekere zin niet vreemd, dat God de mens een zwaar lichaam gegeven heeft, dat hij in de eerste plaats moeilijk en moeizaam moet ronddragen en meeslepen en waarmee hij onverwachts van een hoogte kan vallen en regelrecht de dood kan vinden? Zou het niet verstandiger geweest zijn om de mens net zo'n licht lichaam te geven als een mug -dan zou de mens daarmee van de grootste hoogte naar beneden kunnen springen en hem zou duidelijk geen kwaad overkomen, en als hij in het water zou vallen, zou hij ook niet ondergaan en verdrinken!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Door dit voorbeeld zul je nu wel begrijpen waarom een mens op deze aarde een zwaar lichaam moet hebben, ook al is hij zodoende blootgesteld aan veel gevaren, die hij echter met behulp van zijn verstand en zijn vermogen tot beoordeling ook altijd kan bestrijden en uit de weg kan ruimen, wanneer hij dat maar ernstig wil; want alleen diegene komt om in het gevaar, die zich vaak moedwillig in het gevaar begeeft. Maar laten we onze kritische beschouwing over de geaardheid van veel schepselen nog wat voortzetten!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De hoofdman zei: 'Wat mij betreft is het nu helemaal duidelijk en ik geloof dat dat ook bij de anderen het geval is. Het is natuurlijk wel een heel nieuwe levensleer, die nog nooit door de mond van een mens zo duidelijk uitgesproken is, hoewel enkele mij bekende oude wijzen er ook al toespelingen op gemaakt hebben, die echter helaas niet bij de wijsgeren zelf en nog minder bij hun leerlingen tot een levende oefening zijn geworden en daarom ook zonder resultaat moesten blijven. Maar hier ligt de zaak weloneindig veel anders! Want U treedt op als een onloochenbare Meester van al het materiële en geestelijke bestaan en leven en U onderricht ons helder over dingen die vele wijsgeren overigens slechts zijdelings, niet duidelijk en erg verhaspeld aangeroerd hebben; en daarom moet dan ook alles wat U ons hier geleerd en getoond hebt, waar zijn, en wie zich naar deze leer van U zal richten, zal ook altijd feilloos moeten bereiken wat U ons als een levend waar gevolg daarvan toegezegd, duidelijk uitgelegd en beloofd hebt, en daarom zullen wij dan ook geen van allen verzuimen om Uw leer in daden om te zetten.
Hoofdstuk 151: Hulp van de Heer op de weg naar de voleinding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] U zei, dat de mens het tot een half meesterschap moet brengen in het overwinnen van zijn zinnen en begeerten en ook van de vooral in zijn jonge jaren steeds overwegende hang naar de bekoorlijkheden van de wereld, voordat hij mag hopen dat U hem zult ondersteunen en dan tot het volledige meesterschap zult brengen. Dat klinkt weliswaar heel goed en waar en tot op zekere hoogte ook gemakkelijk en men ziet ook al gauw in, dat het volgens Uw scheppende orde ook wel zo zal zijn en moet zijn. Maar wanneer men bedenkt dat het voor bijna ieder jong mens, over wie de bekoringen en verlokkingen van de wereld steeds een grotere macht hebben dan over iemand die al ouder begint te worden en de aantrekkelijkheden van de wereld heel gemakkelijk de rug toekeert, wel buitengewoon moeilijk is om zich met al zijn zinnen en begeerten van de wereld af te keren en met mannelijke kracht de geestelijke weg op te gaan en daarop voort te gaan. Aangezien het hier gaat om het allerhoogste en belangrijkste van de mens, zou ik toch de volgende vraag willen stellen, die mij naar mijn menselijke wijze van denken verstandig toeschijnt, namelijk of het voor iedereen niet vruchtbaarder zou zijn als U, o Heer en Meester, hem liever ten tijde van zijn grootste zwakheid helpend ondersteunt en hij het zodoende met Uw hulp voor de helft tot het levensmeesterschap zou brengen, waarna het bereiken van de tweede helft met behulp van eigen levenskracht en wilskracht niet zulke grote moeilijkheden zou opleveren als het bereiken van de eerste helft van het levensmeesterschap .
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wat denk je: is het verstandig dat bijvoorbeeld kiemende planten, terwijl ze nog uiterst teer zijn, zich boven de grond van de aarde beginnen te verheffen in een tijd die meestal nog ruwen stormachtig is, en vanwege hun zwakte en teerheid maar al te vaak en gemakkelijk door de stormen sterk beschadigd worden en daarna niet tot nut van de mensen of dieren tot vruchten kunnen uitgroeien en rijpen? Zou het eigenlijk niet verstandiger zijn om de gewassen direct al vanaf het begin zo volledig sterk geworden uit de grond van de aarde te laten ontstaan, dat de ruwe stormen hun dan niet meer kunnen deren, of om in die eerste tijd van ontwikkeling de ruwe en kwade stormen te gebieden dat ze moeten blijven rusten? Kijk dat zou de menselijke schranderheid toch op heel goede gronden van de wijze en almachtige Schepper van alle dingen kunnen verlangen; want waarom zou je iets zich laten ontwikkelen in een tijd, waarin datgene wat zich ontwikkelt nog aan duizend vijanden en gevaren blootgesteld is?!
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Kijk, zo denken en piekeren vele duizenden mensen vaak met hun begripsvermogen .en hun wereldse verstand; maar daarom kan God toch niet buiten Zijn eeuwige orde treden en laat Hij voortdurend alles wat zich ontwikkelt uiterst teer en zwak beginnen, omdat alleen Hij weet en ziet onder welke omstandigheden uit de natuurgeesten een steviger ontwikkeling en bestaan bewerkstelligd kan worden.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar God beschermt daarbij toch altijd de tere ontwikkeling van een geschapen ding en in de tijd van de oogst is er dan toch vrijwel steeds zoveel van alles, dat de mensen, in het bijzonder zij die God liefhebben en zich aan Hem toevertrouwen, in alle opzichten genoeg hebben en God ook voor alles danken. Ja, er kunnen ook tijden en jaren zijn, die mager zijn en de mensen vaak het meest noodzakelijke niet geven; maar zulke tijden laat de Heer alleen dan komen, wanneer de mensen uit louter werelds belang begonnen zijn Hem helemaal te vergeten. Maar voor de mensen die ook in de dagen van beproevingen en kwellingen nog aan God de Heer vasthouden, zal ook in zulke tijden gezorgd worden en zij zullen zeker weinig nood leiden, wat Ik je volstrekt kan verzekeren.
Hoofdstuk 152: Over de goddelijke orde op de geestelijke levensweg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] En ik geef jullie deze kracht nog op zodanig verhoogde wijze, dat jullie de mensen ook kunnen genezen als ze zich op welke afstand ook bevinden, als jullie hun in gedachten en in het vaste geloof en je vaste wil in Mijn naam de handen opleggen.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Bedenk altijd dat de grootste kracht en macht van de geest in de mens zich openbaart in liefde, geduld, zachtmoedigheid en erbarming en daarin machtig werkzaam tot uitdrukking komt; want als jullie een dwaas met liefde en geduld niet op het juiste spoor kunnen brengen, dan zullen jullie dat met ergernis en toorn nog minder kunnen. Het is weliswaar ook noodzakelijk dat men zo nu en dan, waar dat nodig is, met de juiste ernst optreedt; maar achter die ernst moet toch steeds de liefde oplichten in het gewaad van de echte goede wil. Als dat niet het geval is, dan is de ernst niets anders dan blind en nutteloos lawaai, dat veel meer schade dan voordeel oplevert.
Hoofdstuk 153: De Heer onderwijst de Romeinen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Ik zei: 'Zeer zeker! Maar als iemand van jullie een nog hogere kracht in zich voelt, dan kan hij die ook gebruiken, wanneer dat ergens op de juiste tijd en plaats zinvol is, maar nooit ofte nimmer om te tonen wat hij allemaal kan, maar alleen als hij daarmee in het verborgene, in het bijzijn van weinige en wijze getuigen, in een of ander opzicht iets werkelijk goeds voor de mensen kan bewerkstelligen! Ik kan jullie namelijk niet enkel de kracht schenken om alle lichamelijke ziekten van de mensen te genezen; want wie deze kracht volkomen ontvangen heeft, zoals jullie nu, heeft daarmee ook de kracht voor heel veel andere dingen ontvangen!
Hoofdstuk 154: Het gebruiken van de kracht om wonderen te doen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  411 - 412 - 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436  ...