Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 425 van 1490

...  413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438  ...
[6] Deze vraag kwam de tempeloverste zeer ongelegen en hij zei: 'Laat me eerst maar eens zien of je werkelijk een afgezant uit Rome bent, want - iemand kan zich gemakkelijk als Romein verkleden en ons in naam van de keizer nieuwe wetten voorschrijven!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Vervolgens zei Agricola ernstig: 'Wel, ik heb je het verlangde document op je wens meteen laten zien; waar heb jij nu het door mij verlangde vonnis van de wereldse rechter over deze misdadiger?'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[10] Agricola zei steeds ernstiger: 'Stond deze tempel er ook al in de tijd van Mozes?'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Laat daarom nu deze misdadiger ogenblikkelijk vrij! Ikzelf zal hem dan verhoren en aan de hand daarvan beoordelen of zijn misdaad de dood verdient of niet; en wee jullie als ik een onrechtvaardigheid van jullie kant tegen deze man vind!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Na deze scherpe bedreiging lieten de gerechtsdienaren en knechten van de tempel de misdadiger vrij en brachten hem voor Agricola.
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[15] En de overste zei: 'Hier is de booswicht! Onderzoek hem zelf. Ik en al deze knechten zijn hopelijk getuigen genoeg en kunnen tegen zijn hardnekkig ontkennen optreden!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Agricola zei: 'Heel goed, maar ik heb hier juist een zeer betrouwbare getuige naast mij en verklaar jullie hiermee van te voren dat ik iedere leugen, zowel van de kant van deze misdadiger alsook van jullie kant heel streng zal bestraffen! Maar nog strenger zal ik tegen hen optreden die over deze arme man eventueel een boosaardig en dus zeer strafbaar oordeel hebben geveld!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Na deze bepaald niet vriendelijke woorden van de Romein overviel de overste en zijn knechten een grote angst en de overste maakte aanstalten om weg te gaan, en ook de knechten zeiden: 'Wat moeten wij daarbij? Wij hebben geen wil, maar wij moeten zelfde wil van de tempel volgen. De overste moet deze zaak met u, hoge gebieder, zelfmaar uitzoeken en afhandelen! Als er een misdadiger bestraft moet worden, zijn wij de fysieke voltrekkers van het oordeel; waarom iemand eigenlijk veroordeeld is, daarvan weten wij zelf niets anders en niets meer, dan wat ons door de rechters altijd slechts in 't kort is meegedeeld. Hoe zouden wij dan nu tegen of voor deze misdadiger kunnen getuigen? Hoge gebieder, laat ons daarom gaan!'
Hoofdstuk 7: Agricola verhoort een tempeloverste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[1] Toen allen dat oordeel hadden gehoord, bleven zij staan en Agricola vroeg eerst aan de overste: 'Wat heeft deze man misdaan dat jullie hem ter dood veroordelen?'
Hoofdstuk 8: De misdadige tempelverordeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Verder moet er bij een misdrijf ook op worden gelet, door welke omstandigheden iemand soms zonder het te willen tot een misdaad werd gedreven, want de omstandigheden kunnen de misdaad in belangrijke mate verzachten. Het maakt beslist een groot verschil of iemand van het dak valt en daardoor iemand doodt die zich toevallig onder dat dak bevindt, of dat iemand opzettelijk een mens doodt. En tussen deze beide extremen vindt men nog veel bijkomende omstandigheden, die iedere rechtvaardige rechter goed ter harte moet nemen, omdat ze een en hetzelfde misdrijf kunnen verzachten of verzwaren.
Hoofdstuk 8: De misdadige tempelverordeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[5] Als er bijvoorbeeld iemand bij je zou komen met de aanklacht: 'Door deze persoon is mijn broer gedood', en jij hem dan meteen ter dood zou veroordelen zonder de aangeklaagde persoon verder te ondervragen, zou je wel een slechte rechter zijn! Is in onze wet niet uitdrukkelijk aan iedere rechter ten strengste opgedragen om vóór alles heel precies inlichtingen in te winnen over het 'Cur, quomodo, quando et quibus auxiliis'*, (* waarom, hoe, wanneer en onder welke omstandigheden? ) en dan pas te oordelen?! Hebben jullie dat bij deze misdadiger gedaan?'
Hoofdstuk 8: De misdadige tempelverordeningen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Ik ben een arme dagloner en moet met mijn handen mijn brood verdienen en mijn vader en moeder onderhouden, want mijn beide ouders zijn steeds ziek en bijna niet instaat te werken. Bovendien heb ik nog een jongere zuster, die pas zeventien jaar en acht maanden oud is. Ook die moet ik onderhouden, omdat zij zelf niets kan verdienen, daar zij thuis mijn zieke ouders moet verplegen. Deze erg lieve en brave zuster van mij is echter, hoewel erg arm, van nature erg mooi en aantrekkelijk en als zodanig bij de tempeldienaren helaas niet onbekend en er zijn er die al veel moeite hebben gedaan om haar te verleiden. Maar zij hadden geen succes en bedreigden mij en mijn ouders door te zeggen: 'Nou wacht maar, trots bedelvolk, je zult binnenkort wel gedweeër en nederiger worden!'
Hoofdstuk 9: De bekentenis van de schijnbare misdadiger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Daarop ging ik naar enkele heidenen en klaagde hun mijn grote nood. Die schonken mij een paar geldstukken, zodat ik toch wat brood voor ons kon kopen. Maar die paar munten waren al gauw op en ik en mijn familie hadden al twee dagen niets te eten en ik kon niets meer verdienen en ook aan niemand meer iets vragen; dat kwam echter ook door deze feestdagen, omdat je in deze tijd ook buiten de stad geen werk kunt krijgen. Toen dacht ik bij mijzelf: ' Als je als onschuldige jood eens zou doen wat David deed toen hij erge honger had, dan zou dat voor God toch niet zo'n grote zonde zijn?'
Hoofdstuk 9: De bekentenis van de schijnbare misdadiger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[7] Hoge rechter! Dat is alles wat ik u volledig naar waarheid over mijn misdaad kan zeggen! O, oordeel niet zo hard over mij zoals vooral deze overste deed! Want eerlijk gezegd was juist hij het die mijn kuise zuster wilde verleiden, wat ik voor God en alle mensen kan zweren! Ik kan u daarvoor ook heel betrouwbare getuigen noemen, die dit treurige voorval met een eed kunnen bevestigen!'
Hoofdstuk 9: De bekentenis van de schijnbare misdadiger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[8] Toen zei Agricola buiten zichzelf van woede over de tempeldienaren: 'Beste vriend! Wie zo openhartig spreekt als jij, heeft echt niet veel andere bewijzen nodig! Bovendien heb ik hier naast mij een heel belangrijke getuige om de waarheid van jouw verklaring te controleren. Er zal echter direct iemand zijn die je ouders en je zuster helemaal gesterkt hierheen zal brengen - en dan nog iemand anders die ik voor deze tempeldienaar hoog nodig zal hebben!'
Hoofdstuk 9: De bekentenis van de schijnbare misdadiger - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438  ...