Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 425 van 1112

...  413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438  ...
[14] Hierop stonden de beide bedelaars snel van hun bedelplaatsen op, omdat ze zich heel erg geraakt voelden.
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[28] De waard zei: 'Maar, Heer en Meester, waarom wilt U zich dan bezighouden met het gewone werk om de wegen schoon te maken -want dat is werk voor onze minste knechten?'
Hoofdstuk 159: Onderweg naar de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'O, met deze nietszeggende verontschuldiging van jullie bereiken jullie bij Mij niets! Het ontbreekt jullie nagenoeg geheel aan geloof en echt levend vertrouwen op God en daarom verhoort God jullie gebeden ook niet en slaat Hij geen acht op jullie offers. Waarom bidden jullie zelf eigenlijk niet vol geloof en vertrouwen? Omdat jullie dat te ongemakkelijk lijkt! Daarom hebben jullie in de gemeente bepaalde door de tempel gevolmachtigde voorbidders, die jullie betalen, opdat zij dit of dat voor jullie van God zullen afsmeken. Als jullie je geloof en vertrouwen aan deze huichelaars kunnen schenken, die zich voor hun voorgewende moeite altijd goed laten betalen en wier bidden en smeken jullie nog nooit hulp gebracht heeft - waarom stellen jullie je geloof en vertrouwen dan niet liever op God de Heer en Vader Zelf?
Hoofdstuk 160: Over godsdienst en zinvol bidden (15.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Maar nochtans zullen er ook velen zijn die zich niet door de wereldse wijsheid zullen laten verblinden en Mijn woord openlijk zullen verkondigen; en tot hen zal Ik dan ook komen bij dag en bij nacht, Ik zal Mij aan hen openbaren en zal hen beschermen tegen de vervolgingen van de wereld en zal hun ook de wondergave schenken om door middel van de liefde de verdrukten, de gebrekkigen en zieken te helpen. En zo zal het dan lichter en troostrijker worden op aarde. - Begrijp je deze profetie?'
Hoofdstuk 161: De gelijkenis van de rechter en de weduwe (Luc. 18: 1-8) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Of men zou al het water in steen moeten veranderen! Maar waar zullen in dat geval alle levende schepselen, zoals planten en dieren, hun belangrijkste en allernoodzakelijkste voeding dan vandaan halen? Opdat de zee echter blijft zoals ze is, evenals alle andere wateren, moeten ook de winden en de stormen blijven, waardoor de zee constant in onrust en de daaruit voortvloeiende werkzaamheid in stand gehouden wordt, opdat ze haar levenszout niet naar de bodem laat zakken en vuil wordt en gaat stinken als de pest.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Een klein beekje stroomt slechts over een kort traject, tot het zich verenigt met een grotere beek, die vervolgens al over een veel grotere afstand moet stromen voor hij in een grote rivier uitstroomt; maar de rivier moet daarna al door wijde en grote gebieden stromen, voor hij één wordt met de zee, en deze omstroomt en omspoelt vervolgens de hele aarde. Met haar zout, dat door de werking van de winden en stormen in een zeer fijne dampvorm wordt opgelost en zo de hele lucht van de aarde vervult, doet de zee ook het vasteland en alle natuurlijke schepselen erin en erop opleven.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] In de grote wereldzee storten zich wel duizenden soorten wateren, zuivere en onzuivere, zoete, zure, bittere en heilzame en onheilzame, maar in de zee worden ze allemaal één en hebben ze hetzelfde zout, en daar halen de talloze soorten organisch natuurlijk leven hun grondstof uit en verwerken die in zichzelf, al naargelang hun soort.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Daardoor wordt het dan ook helderder en lichter onder hen. De schijnbare nood maakt hen vindingrijk en dwingt hen op die manier tot een steeds grotere en meer geordende werkzaamheid. Door zulke dingen leren volkeren elkaar kennen, die tevoren nauwelijks iets van elkaar wisten, en mettertijd worden ze nuttig voor elkaar, en in de loop van de tijd neemt het licht onder hen steeds meer toe en brengt in de eerste plaats een grotere behoefte aan een bijna concreet bewezen levenswaarheid met zich mee.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Maar wij zullen alles op alles zetten om zoveel mogelijk zaad van het levende woord in de aarde van de mensenharten te strooien, zodat zich daaruit zo spoedig mogelijk de grootste gevechten tussen licht en duisternis onder de mensen kunnen ontwikkelen. Alle graven moeten opengaan en zelfs aan de doden moet Uw evangelie verkondigd worden, en de zee moet de doden die ze verslonden heeft, aan het grote licht uitleveren! Ik bedoel hiermee niet het gebeente en het allang vergane vlees ervan, maar de zielen; ook daaraan moet Uw woord in de geest verkondigd worden!'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] En zoals de grote wereldzee zich verhoudt tot alle schepselen van de hele aarde, zo verhoudt het grote geestenrijk zich tot de verschillende aardse levensomstandigheden van de mensen op deze aarde. ledere individuele mens is als een klein beekje, een gemeente is een iets grotere beek, een grote beek is reeds als een natie, de rivier is een volk, en de zee stelt in de eerste plaats, en in het bijzonder aan haar uitgestrekte oevers, alle volkeren van de aarde voor, die in de zee in hetzelfde element overgaan. De oceaan, die op zichzelf oeverloos is, staat voor de mensen in het geestenrijk, dat het eindeloze in zich draagt en zodoende door zijn algehele levende hoedanigheid de oergrond van al het zijn is.
Hoofdstuk 162: De ordening in Gods huishouding - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Ik zei: 'En al zou dat zo zijn, waarom stoort jou dat? Maar Ik wil ter wille van jullie nu eens niet vooruitzien, maar als een mens alles nemen zoals het komt! In het eerste dorp zullen wij evenwel allerlei lieden aantreffen, zoals Farizeeën, oude schriftgeleerden en ook mensen die zichzelf voor heel vroom houden en zich daar erg op laten voorstaan. Met hen zullen wij in het voorbijgaan wel wat te doen krijgen!'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Simon Juda zei: 'Heer, ik heb U begrepen en de andere broeders zeker ook, en het is ons nu ook volkomen duidelijk waarom U zojuist de bewoners van dat dorp, waar we doorheen trokken, niet verhoord hebt, hoewel ze U hun nood voorlegden en U om hulp vroegen, alsof U alleen maar zo'n wereldse arts was! -Maar wij lopen nu al geruime tijd, de zon begint al in de richting van de avond te gaan en ik kan nog nergens iets ontdekken wat op een huis lijkt. Sinds wij een halfuur geleden deze weg naar Jericho opgegaan zijn, ziet het er verlaten uit. Bossen en struikgewas zijn er genoeg, maar verder is er niets, en het is te begrijpen dat er zich in zo'n omgeving dieven en rovers ophouden. Heer, gaat deze weg nog lang zo verder?'
Hoofdstuk 163: Over de wederkomst van de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Nu was de tollenaar nog meer verbaasd, omdat Ik hem ook vertelde welke gasten er in zijn huis waren. Daarop ging hij zelf het huis binnen en zei tegen de gasten die zich daar bevonden, dat er zojuist een heel merkwaardige groep mensen aangekomen was, en dat er één bij was die, ondanks dat hij een vreemdeling was, van verborgen dingen beter op de hoogte was dan menige inwoner .
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] De tollenaar had dat nog maar nauwelijks gezegd, of allen in het huis stonden op en haastten zich naar buiten om ons, en speciaal Mij, te bekijken en tevens vragen te stellen.
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Één van hen, een gepensioneerde Farizeeër, die zich erg op zijn eerlijkheid en vroomheid liet voorstaan, zei tegen Mij: 'Luister eens, vriend, de waard van deze herberg heeft ons gezegd dat jij verborgen dingen weet en ook, hoewel je een vreemdeling bent, beter op de hoogte bent van de dingen in dit dorp en deze streek dan een inwoner! Zeg mij nu eens wie ik ben en hoe mijn karakter is!'
Hoofdstuk 164: Voor de herberg van een tollenaar De geschiedenis van de Farizeeër en de tollenaar (Luc. 18: 9-14) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438  ...