15542 resultaten - Pagina 425 van 1037
... 413 - 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 ...
[11] Maar Ik gaf hun ten antwoord: 'Waarom spreken jullie in dit geval eigenlijk over een aan jullie bewezen genade? Weten jullie soms niet dat alleen de koningen der aarde die naar believen uitdelen?'Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] De tolk zei: 'O beste vriend, spreek niet over de genade van een koning! De grootste genade van een koning, die hij in zijn overmoed af en toe aan een blinde troongunsteling verleent, is nog geen dauwdruppel vergeleken bij de hele zee van genade die u ons hebt bewezen. U, vriend, bent met uw goddelijke eigenschap meer dan alle nog zo trotse en zichzelf machtig wanende koningen der aarde! Want u kunt met uw woord en wil een zieke zijn volledige gezondheid teruggeven; maar als koningen ziek worden, kunnen ze noch zichzelf, laat staan een andere zieke helpen. Verwonden en doden kunnen ze wel, maar de gewonden weer genezen en zelfs de doden weer tot leven wekken -dat kunnen ze niet! Daarom is de grootste genade die een koning aan iemand bewijst niet het vermelden waard vergeleken bij deze enig ware genade, die u ons hebt bewezen. Want uw genade ging vergezeld van uw liefde en ware erbarming; maar aan de genade van een koning gaat gewoonlijk de grootste hoogmoed en innerlijke verachting van de arme mensheid vooraf. Wee degene die een grote genade van een koning heeft ontvangen! Want als hij daarna niet steeds als een gehoorzame worm voor de koning kruipt, wordt zijn genade tot zijn grootste onheil. Daarom hebben wij ook nooit verlangd naar de genade van een koning; maar aan u vragen wij of u ons met uw waarachtige genade nooit wilt verlaten!'
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Voor deze toezegging bedankten de twee mij nog een keer, bogen diep voor Mij en gingen toen vol goede moed naar hun metgezellen, die zich intussen niet genoeg konden verbazen over Mijn geneeskunst.
Hoofdstuk 112: De opdracht van de Heer aan de Perzen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] De karavaan bleef slechts tot na de middag en zette toen haar reis opgewekt en vervuld van de beste verwachtingen voort naar de plaatsen waar ze zaken moesten doen.
Hoofdstuk 113: De Heer vertrekt uit Kana De Heer in Kis aan het meer van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Maar Ik zal met Mijn leerlingen nu onmiddellijk vertrekken; laat dus geen middagmaal voor ons klaarmaken! Vertel de Perzen niet direct dat Ik vertrokken ben, maar als ze bij jou naar Mij zullen informeren, zeg hun dan dat Ik elders naar zieke mensen ben gegaan! Waarheen, dat kunje hun niet vertellen, omdat Ik het jou ook niet vertel, omdat Ik daar Mijn redenen voor heb. Doe wat Ik je nu heb gezegd! In de geest zal Ik zegenrijk werkzaam bij jou blijven alsook bij iedereen die volgens Mijn leer handelt, in Mij gelooft en de Vader in Mij boven alles liefheeft.'
Hoofdstuk 113: De Heer vertrekt uit Kana De Heer in Kis aan het meer van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[11] Wij begaven ons onmiddellijk door een achterdeur -om geen opzien te baren - geheel in stilte naar buiten en reisden snel voort over een voetpad in de richting van Kis.
Hoofdstuk 113: De Heer vertrekt uit Kana De Heer in Kis aan het meer van Galilea - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Toen wij Kana verlieten, was het nog anderhalf uur voor de middag, en door af en toe op onze snelle manier te reizen bereikten wij juist op het middaguur het Meer van Galilea, niet al te ver van het grote tolhuis, waar onze Mattheus vroeger als schrijver in dienst van de Romeinen was. Van daar was het ook niet ver meer naar Kis waar, zoals bekend, ook een groot tolhuis stond.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen wij bij het meer kwamen, gingen wij zitten, rustten een uur uit en keken ,naar de flink bewegende golven; en de leerlingen kregen zin om te gaan vissen.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Terwijl Ik zo sprak, kwamen er verscheidene Grieken aan die van enige afstand naar ons keken. Onder elkaar gisten ze wie wij waren.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Hierop vatten ze moed en kwamen naar ons toe.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] 'Jullie zijn dienaren van Kisjonah in Kis; ga daarom voor ons uit naar Kis, en zeg tegen Kisjonah dat de Heer met Zijn leerlingen naar hem toe zal komen! Kisjonah zal jullie dan wel vertellen wie wij zijn. En ga nu en stoor ons niet langer in onze rust en bespiegelingen!'
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[18] Het spreekt vanzelf wat een grote vreugde Ik Kisjonah bezorgd had door dit onverwachte bezoek, en het is dus niet nodig daar nu een uitvoerige beschrijving van te geven. Kortom, wij verlieten die plek en trokken heel opgewekt en gelukkig naar het grote woonhuis van onze vriend, terwijl het nog ruim een uur voor zonsondergang was, en Kisjonah gaf zijn bedienden onmiddellijk opdracht om voor een uitstekend avondmaal te zorgen.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[20] Maar Ik zei tegen hem: 'Laat dat nog maar even; want Ik zal vanavond Zelf met jou, Johannes en Jacobus naar haar toegaan en haar samen met haar vriendinnen hierheen halen voor het avondmaal. Maar laat ons nu voorlopig wat brood en wijn geven, omdat Mijn leerlingen al honger en dorst hebben!'
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[29] Kisjonah wilde hun zelfs direct boden tegemoet sturen en vroeg Mij om hem te beschrijven hoe ze eruit zagen. Dat vertelde Ik hem ook, met daarbij de opmerking dat ze op vier muildieren zouden komen, die hun door de waard geschonken waren om hun terugreis naar huis te vergemakkelijken.
Hoofdstuk 114: De ontmoeting van de Heer met Philopold (22.1.1862) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Kisjonah en onze Philopold begonnen direct te informeren naar het land waar ze woonden en vroegen hoe men daar kon komen.
Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)