Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

22349 resultaten - Pagina 426 van 1490

...  414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439  ...
[15] Toen riep de Romein met gebiedende stem de overste en zei: 'Laat nu je gezicht zien en kom dichterbij en spreek! Wat kun je op deze tegen jou gerichte aanklacht antwoorden? Beken openlijk de waarheid, of ik zal je aan het gloeiende kruis tot een bekentenis dwingen, opdat je de Romeinse rechtvaardigheid beter zult leren kennen. Want wij Romeinen maken ook voor een priester geen enkele uitzondering! Kom dichterbij en spreek!'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[16] Toen draaide de tempeloverste zich om en zei met bevende stem: 'Heer vol macht en waardigheid! Wat kan ik hier nog tegenin brengen? Jammer genoeg is het zoals de arme man zoëven over mij heeft getuigd en ik heb elke straf verdiend die u maar over mij zult uitspreken! Mocht ik ooit vrij komen, dan zou ik mijn onmenselijk grote vergrijp aan deze familie duizendvoudig goedmaken, maar ik heb het niet verdiend om vrijgesproken te worden van een terechte straf en dus zal het moeilijk zijn om het kwaad dat ik deze arme, brave familie heb aangedaan goed te maken.'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Agricola zei: 'Ik ben geen rechter die, zoals jullie, meet met de maat van zijn gevoelens, maar een rechter die meet met de maat van het recht; ik zeg je echter dat deze vier mensen, die je zo onmenselijk diep hebt beledigd, nu je voornaamste rechters zijn! Zoals zij je zullen oordelen, zal ook ik je oordelen! Maar de zonde die deze arme, hongerige man in de tempel aan jullie toonbroden heeft begaan, zal God berechten! Als Hij hem vergeeft, dan vergeven wij hem ook, want tegen ons heeft hij geen zonde begaan!'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[18] Toen richtte Agricola zich tot de arme familie en zei: 'Bepaal nu wat ik met deze erge misdadiger moet doen! Want hij heeft jullie niet alleen in jullie huis dubbel kwaad gedaan, omdat hij jullie kuise dochter heeft willen onteren en toen hem dat mislukte, door kwaadsprekerij heeft gemaakt dat jullie zoon nergens meer werk kreeg, maar hij heeft jullie zoon ook, omdat hij zich vanwege de honger aan één van de toonbroden vergreep, tot de dood door steniging veroordeeld; en als deze vriend, die de grootste vriend van alle mensen is, er niet was geweest, dan zou je zoon nu al dood zijn en zouden jullie hem nooit meer hebben gezien!
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[19] Daar vooraan staan nog de beestachtige tempelknechten en gerechtsdienaren die hem gestenigd zouden hebben, en deze tempeloverste is die onbarmhartige en onrechtvaardige rechter, die jullie zoon tot de stenigingsdood heeft veroordeeld! De wet met betrekking tot het vergrijp aan de toonbroden is mij niet onbekend; Mozes heeft alleen voor het geval van verstokte moedwilligheid de doodstraf uitgevaardigd en niet in het geval van echte hongersnood, want iedere jood heeft het recht om, als hij erge honger heeft, deze ook met de toonbroden te stillen, zoals ook jullie grote koning David heeft gedaan, omdat hij de wet van Mozes beter begreep dan zijn toenmalige opperpriester. Daarmee spreek ik jullie zoon dus vrij van alle schuld en aan jullie is het nu om een oordeel uit te spreken over deze man, die jullie zoveel kwaad heeft aangedaan.'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[20] De vader van de zoon en de mooie dochter zei: 'Heer en machtige rechter! Wij allen danken de grote God en u en uw vrienden, dat wij zo wonderbaarlijk uit dit grote gevaar zijn gered. Maar zoals God uiteindelijk altijd het goede en ware beschermt, zo bestraft Hij ook altijd het waarachtig kwade van een verstokte zondaar, wanneer deze zonder berouwen boetedoening in zijn slechtheid volhardt. Betert hij zijn leven echter in alle ernst, dan vergeeft God hem ook zijn zonden, ook al zijn zij nog zo groot en zijn het er nog zo veel. Daarom veroordeel ik deze man niet, maar laat hem over aan de wil van God, want God is de enige rechtvaardige rechter. Dat is ons oordeel over deze grote vijand van ons. Wij allen vergeven hem van harte al het kwaad dat hij ons heeft aangedaan.'
Hoofdstuk 10: De bekentenis van de overste - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[2] Agricola zei: 'Als deze mensen je niet veroordeeld hebben, terwijl zij daar eigenlijk het recht toe hadden, dan veroordeel ook ik je niet. Maar ik heb de rechter laten komen om jou en de hele tempel ten strengste te verbieden om ooit een doodvonnis over iemand uit te spreken, anders zullen jij en de tempel er niet zonder straf vanaf komen. Maar omdat deze knechten en gerechtsdienaren zonder opdracht kwaadwillig met deze arme man gehandeld hebben, zal ieder van hen worden getuchtigd en honderd slagen met de roede ontvangen, opdat ook zij voelen hoeveel goeds zo'n onmenselijke kwaadwilligheid een arme doet. Laat de soldaten ze meteen naar het tuchthuis brengen en kastijden! Het geschiede!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Agricola zei: 'Heeft deze arme ma jullie ook niet gesmeekt om hem niet zo te mishandelen, en jullie letten niet op zijn smeken, terwijl jullie alleen maar bevolen was om hem te bewaken. En omdat jullie iets gedaan hebben waartoe jullie nog niet eens een schijnbaar recht hadden, zal jullie ook geen enkele slag met de roede worden kwijtgescholden, maar de pijnigers zal er nog streng op worden gewezen, dat iedere slag met de grootste gestrengheid moet worden uitgevoerd. En vooruit nu, want voor jullie is noch bij God en nog minder bij mij enig medelijden!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[6] De tempeloverste vroeg echter trillend van eerbied aan de Romein: 'Hoge, machtige gebieder! Wat moet ik nu eigenlijk met deze rechter afspreken?'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[9] Agricola zei: 'Dat zal Pilatus niet doen, want ik ben een paar dagen geleden al bij hem geweest; hij kent mij maar al te goed en weet precies waarom ik nu in naam van de keizer door deze landen van ons reis. Ook jij kunt nu gaan!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[12] De rechter zei: 'Doe dat dan vlug, want wij rechters hebben het in deze tijd erg druk.'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[13] Daarop richtte de overste zich nogmaals tot Agricola en zei: 'Machtige gezant van de keizer! Kijk, ik ben erg rijk en mijn schatten staan mij tegen! Omdat ik echter deze arme familie zo'n ten hemel schreiend onrecht heb aangedaan, zou ik al mijn schatten aan hen willen afstaan en daardoor dit onrecht zoveel mogelijk goed willen maken. Zou ik nu bij deze rechter tevens een schenkbrief mogen laten opstellen en hun die dan met al mijn schatten overhandigen, zodat niemand hun dan kan vragen waar zij dat vandaan hebben?'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[14] Agricola zei: 'Je zult nog arme families genoeg vinden aan wie je je lang verzuimde werken van naastenliefde ten deel kunt laten vallen, maar deze arme familie is al zo goed als uitstekend verzorgd. Dus kun je nu wel gaan! Doe in het vervolg recht en vrees God, dan zal je zoiets niet weer overkomen! Zo zij het!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[17] Maar Ik zei tegen Lazarus: 'Vriend, nu is het in de eerste plaats nodig deze vier mensen lichamelijk te sterken, al het andere zullen we boven wel bespreken, want zij hebben nu al meer dan twee dagen niets gegeten. De beide oude mensen waren erg ziek en zwak, maar zij zijn genezen. Deze jongeman die er erg mishandeld uitziet, maar overigens sterk is, is degene die gestenigd had moeten worden en dit zeer lieflijke jonge meisje is zijn zuster, en beiden zijn kinderen van deze arme, maar eerlijke ouders. Nu weetje dus met wie je te doen hebt!'
Hoofdstuk 11: Het oordeel van Agricola - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
[4] Maar Ik zei tegen de leerlingen: 'Laat hun die onschuldige vreugde, want heus, Ik zeg jullie: wie niet van Mij houdt zoals een van deze ware kinderen hier, zal niet tot Mij komen! Want wie niet door de Vader (in Mij) getrokken wordt, die komt niet tot de Zoon (tot de wijsheid uit God). Dezen worden echter door de Vader aangetrokken en daarom verdringen zij zich dan ook zo om Mij. Zij weten nog niet wie Ik ben, maar de Vader hebben zij in Mij al veel beter herkend dan jullie tot nog toe. Wat vinden jullie daarvan?'
Hoofdstuk 12: De maaltijd in de herberg - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 7)
...  414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439  ...