15542 resultaten - Pagina 426 van 1037
... 414 - 415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 ...
[4] En als je eindelijk na veel moeite en ongemakken in de buurt van ons land komt, dan kun je er een jaar of nog veel langer omheen dwalen, terwijl je toch geen ingang vindt. Die kent alleen jehova, en degene aan wie de geest van Jehova het wil openbaren. En zo zijn wij tot nu toe door geen mens ontdekt, hoeveel er op de grote aarde ook mogen zijn -wat wij aan de bescherming van jehova te danken hebben. Maar wijzelf kunnen -als wij dat willen -wel naar de mensen toegaan die in de laagvlakten wonen, wanneer wij willen' en met hen af en toe ruilhandel drijven; maar zij kunnen niet naar ons toekomen, behalve als wijzelf hen naar ons toe zouden brengen, wat wij echter niet doen en ook nooit zullen doen.Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De man zei heel vriendelijk: 'Ons land ligt erg ver hier vandaan en je zou het tevergeefs zoeken; want voordat je die meer dan hoge bergen bereikt, moet je over heel veel andere hoge bergen heen vanwege de vier grote rivieren die je achter je moet laten om die bergen te bereiken, die ons werkelijk grote land aan alle kanten zodanig omringen dat niet eens een adelaar boven de nog boven alle wolken uitstekende bergtoppen uit kan komen. je zou ook wel via de laagvlakten dichterbij de bergen van ons land kunnen komen, als de rivieren er niet waren, waar de mensen nog geen bruggen overheen gebouwd hebben, en met name nog niet over de drie laatste. Alleen de Eufraat heeft een soort brug op de plaats waar hij nog smal is, maar de andere rivieren zullen er waarschijnlijk geen hebben. Wij kennen er tenminste geen, ook omdat wij de loop van de rivieren nog nooit al te ver hebben onderzocht. Als je dan bij zo'n rivier komt, moetje die lange tijd bijna tot zijn oorsprong volgen om er daar overheen te kunnen komen, en dat, vrienden, maakt dat de weg naar ons land moeizaam en lang is en veel tijd kost.
Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Ik zei: 'Bewaar Mijn liefde, dan zal die jullie en jullie land bewaren! Maar opdat jullie ook weten wat voor land jullie bewonen, zal Ik het jullie vertellen -luister dus naar Mij!
Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Maar Ik kalmeerde hen en zei: 'Beeld je daardoor niets in; want aarde is aarde, en land blijft land! Van nu af aan zal er geen aards Eden meer zijn, maar alleen een Eden in het hart van de mens. Streef daar allen naar en bescherm het tegen de vijand, die 'wereldse gezindheid' heet; want dat is de bron van alle zonden en de ondergang van alle menselijke gelukzaligheid!'
Hoofdstuk 115: Het land van de Indo-joden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop zei Ik tegen Kisjonah: 'Vriend, nu zullen we naar Maria gaan! Laat degenen die Ik eerder heb genoemd meegaan!'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Wij stonden op en gingen naar Maria.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[19] Ik ben het licht van al het licht en ben het leven van al het leven! Maar kijk nu eens naar de mensen, dan zul je je verbazen over het kleine aantal van degenen die gelovig en liefhebbend in hun hart op Mij toe zwemmen in het water van hun wereldse gezindheid en zich door Mij voor het rijk Gods laten vangen! Daarom vergelijk Ik alleen die paar mensen met vissen - die Mijn lievelingskost zijn -, die Mij, als het ware licht der wereld en als de zon van de hemel herkennen, op Mij toe zwemmen en zich door Mij voor het eeuwige leven laten vangen. - Begrijp je dit beeld?'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[23] Hoe kan een mens tot zo'n geloof komen? Het zekerst door de openbaring, door naar Gods woord te luisteren en door de wil van de eeuwige liefde te kennen.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[28] Ik zei: 'Maria, ben Ik niet van Mijn kinderjaren tot Mijn dertigste jaar onder jullie geweest? Heb Ik jullie niet heel vaak over Mijzelf onderricht en Mijn woorden ook met allerlei tekenen bevestigd? Ben Ik niet ook naderhand naar Nazareth gekomen, en heb Ik daar niet onderwezen en tekenen gedaan? Maar wat hebben de blinde mensen daar in en om Nazareth gezegd?
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[30] En zie, omdat de mensen hier zo over Mij dachten, oordeelden en Mij ook niet geloofden, ben Ik dan ook niet hier gebleven, maar naar andere streken gegaan. Want Ik heb het toen gezegd en zeg het nu nog eens: een profeet wordt nergens minder gewaardeerd dan in zijn vaderland en het minst in de plaats die hem vanaf zijn kinderjaren tot woonplaats heeft gediend.
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[32] Voor jou heb Ik echter al gezorgd voor de tijd en voor de eeuwigheid. Als Ik weer zal terugkeren naar waar Ik vandaan gekomen ben, zal Ik ook voor jullie allemaal een woning bereiden, waar jullie eeuwig niet meer gekweld zullen worden door kommer of onnodige zorgen; want waar Ik zal zijn, zullen jullie ook bij Mij zijn, als jullie je niet door deze wereld hebben laten vangen.'
Hoofdstuk 116: Het vreugdemaal bij Kisjonah - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Toen onze Kisjonah dat had gehoord, werd hij wrevelig en zei: 'Ach, je hebt toch dag en nacht geen rust vanwege die mensen, die ik meer dan hinderlijk vind! Zij hebben niets anders te doen dan voortdurend van de ene plaats naar de andere te reizen, om de mensen met hun hoogmoed, driestheid en door hun onverzadigbare hebzucht op dikwijls onverdraaglijke wijze lastig te vallen. Heer en Meester, hebt U geen geweldige stormwind, die deze lastige gasten naar een andere plaats kan verjagen?'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[5] Toen ging de dienaar naar buiten en zei tegen hen wat zijn heer hem had gezegd.
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] De dienaar zei: 'Er is al een flink aantal vreemde gasten in de herberg, waaronder Grieken, en de waard moet immers de eerst aangekomen gasten eer betonen, en kan niet wachten op degenen van wie hij niet weet of ze zullen arriveren. Kortom, sinds de waard een Romeins burger is maakt hij geen onderscheid meer tussen de gasten. Wie dat niet bevalt kan een andere herberg opzoeken. Maar als jullie hier willen blijven, zullen jullie naar behoefte redelijk bediend worden!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Hierna zei een Farizeeƫr erg korzelig: 'Nou, nou, Romeins gezinde dienaar van je Romeinse heer van een tolhuis - herberg, breng ons maar naar de grote gastenkamer!'
Hoofdstuk 117: Tempeldienaren uit Jeruzalem zoeken de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)