Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 427 van 1088

...  415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440  ...
[31] De kinderen haastten zich daarop direct naar de open plekken, die al vol geplant waren met allerlei vruchtbomen, waarover de kinderen zich erg verheugden en ook direct de vruchten, die op de grond lagen, opraapten en proefden; en omdat de vruchten hun zo voortreffelijk smaakten, begonnen ze er ook flink van te eten.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[32] Maar bij deze gelegenheid verlieten wij de tuin en omdat het al tegen de avond begon te lopen, begaven wij ons, onopgemerkt door de kinderen, naar onze herberg.
Hoofdstuk 219: Bij de pleegkinderen van de Essenen - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Er werden nu ook enkele Essenen naar de burcht gestuurd vanwege het reeds bekende tot leven wekken van de dode kinderen. T oen ze weldra terugkwamen, was ook het avondmaal al klaar, en wij gingen dan ook onmiddellijk aan tafel zitten en namen het welgemoed tot ons.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Maar Ik zei tegen hem: 'Vriend, je kunt doen wat je wilt en wat jouw ware en levende liefde voor Mij doet, is altijd welgedaan! Maar je zult morgen al heel vroeg belangrijke dingen te doen en af te handelen krijgen, die moeilijk uit te stellen en te bespreken zijn; daarom neem Ik jouw wil, om Mij morgen nog een keer te bezoeken en een eind te begeleiden, aan als de uitvoering ervan.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] Na deze woorden van Mij groette Roclus Mij en Mijn leerlingen nogmaals heel hartelijk en ging, met tranen van liefde in zijn ogen, de herberg uit naar de burcht, en wij gingen toen ook slapen.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar de vriendelijke waard kwam naar Mij toe en vroeg Mij om vóór het vertrek toch een ochtendmaal tot Mij te nemen, omdat de weg lang en troosteloos was en men er een volle dagreis lang geen herberg tegenkwam.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Ik Zelf zal vroeg in de ochtend met Mijn leerlingen op weg gaan naar Jericho, om na zonsondergang ter plaatse te zijn. Jij denkt natuurlijk dat die lange weg op natuurlijke wijze niet in één dag af te leggen zal zijn. Maar Ik zeg je dat bij Mij alle dingen mogelijk zijn. Morgen is weliswaar een sabbat, waarop een jood ook niet zou mogen reizen. Maar Ik ben een Heer, ook over de sabbat, en zegje dat ieder mens ook op een sabbat goede werken kan en mag doen! Maar daarmee wil Ik de sabbat niet opheffen; maar de oude sabbatsluiheid van de joden hef Ik op, en Mijn leerlingen zullen dan ook op iedere sabbat in Mijn naam bezig zijn! Want door de luiheid op de sabbat wordt God een slechte eer bewezen.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Daarop gingen wij snel naar buiten en trokken weg van deze plaats.
Hoofdstuk 220: De Heer neemt afscheid van de Essenen (16.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Onderweg vroegen de leerlingen Mij waarom deze armen eigenlijk.naar Essea reisden, want het was hun niet aan te zien dat ze een of andere ziekte hadden. want zieke mensen waren nooit zo goed ter been.
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[7] Ik zei: 'Deze mensen trekken niet naar Essea om daar te worde? genezen, maar om als totaal berooiden daar werk en geldelijke ondersteuning te vinden; ze hebben namelijk van reizigers gehoord dat de Essenen de laatste tijd heel liefdadig zijn geworden tegenover echt arme mensen, en dus zijn ze op weg gegaan naar Essea omdat ze thuis geen werk en dus ook geen verdienste voor hun levensonderhoud konden vinden. Dat strekt hun streek niet tot eer en daarom wordt die door Mij ook maar spaarzaam gezegend.
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toch waren er onder deze armen ook enkele zieken, toen ze van huis gingen; maar er zijn enkele van de door Mij uitgezonden zeventig leerlingen bij hen in hun armzalige streek gekomen en hebben hen gezond gemaakt, zodoende was er nu ook geen zieke meer onder hen. De leerlingen hebben hun ook aangeraden om vanwege hun armoede naar Essea te gaan, waar ze zeker werk en verzorging voor lichaam en geest zouden vinden. En daarom zijn deze armen dan ook snel op weg gegaan.'
Hoofdstuk 1: De Heer ontmoet een groep arme bedevaartgangers (ca. 17.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Daarop gingen we direct de herberg binnen en de waard kwam buitengewoon hoffelijk naar ons toe en vroeg ons waar hij ons mee van dienst mocht zijn.
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Toen dat allemaal voor ons op tafel stond en de dorstige leerlingen direct naar de karaffen wilden grijpen, zei Ik tegen hen: 'Wacht nog even tot Ik het water zegen, zodat het niemand kwaad doet; want ook het bronwater in deze streek is koortsverwekkend, omdat het onzuivere natuurgeesten bevat!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[13] Daarop kwam de waard naar onze tafel en wij gaven hem te drinken. Toen hij de karaf bijna helemaal leeggedronken had zei hij vol verbazing tegen Mij: 'Bent u soms een groot en beroemd magiër of zelfs een mij nog onbekende God, dat u zoiets kunt doen? Ik vraag u om het mij te zeggen!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] Ik zei: 'Goed, maak dan nu een ronde in je huis en overtuig je ervan, of een van j e vele kamers nog door een afgod, groot of klein, gesierd wordt!'
Hoofdstuk 2: Het wonder in het huis van de waard - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440  ...