Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16678 resultaten - Pagina 427 van 1112

...  415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440  ...
[7] Hierop trokken wij verder de stad in en kwamen dan ook al gauw bij het centrale plein, waar de grote, dure herberg zich bevond; de waard daarvan kwam ook weldra naar buiten en vroeg ons of wij bij hem wilden binnenkomen.
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Toen zei de waard, die zich heel vriendelijk voordeed: 'Welnu, kom dan maar binnen, want ik kan alles heel goed gebruiken!'
Hoofdstuk 169: De Heer in de herberg ter Jericho - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] De waard verbaasde zich steeds meer en bekeek Mij met grote oplettendheid.
Hoofdstuk 170: De waard vraagt naar de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Als u degene bent voor wie ik en mijn buurman u houden, dan is uw alwetendheid meer dan goed verklaarbaar, en dan zult u ook vast en zeker kunnen zeggen waar mijn oudste zoon zich nu bevindt, hoe het met hem gaat en wat hij doet; want ik zou dat nu des te meer en heel zeker willen weten, omdat er nu al twee jaar verlopen zijn, zonder dat ik een bericht van hemzelf of van iemand anders over hem ontvangen heb. Als u mij dat genoegen kunt en wilt doen, dan zullen u en al uw metgezellen drie volle dagen in mijn huis op de meest voortreffelijke wijze gratis verzorgd worden!'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[15] Ik zei: 'Goed dan; omdat Ik nu in je hart lees datje ook zult doen wat je Mij nu plechtig beloofd hebt, wil Ik jou wel zeggen dat jouw zoon Kado met zijn vrouwen drie kinderen en tevens met een groot gevolg hier over een uur zal aankomen, en hij zal je dan zelf vertellen hoe het met hem gaat en wat hl] allemaal gedaan heeft. Nu kun jij met je vele dienaren voorbereidingen treffen om te zorgen dat jouw zoon, samen met al de vele mensen die hij met zich .mee zal brengen, in één van jouw tien huizen goed ondergebracht kan worden! Als jij Mij gelooft, doe dan wat Ik je nu aangeraden heb!'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Hierna richtte Ik Mij pas tot de waard en zei: 'Jij wilde van Mij horen waar jouw oudste zoon Kado zich bevindt, wat hij doet en hoe het met hem gaat? En als tegenprestatie wil je ons drie dagen lang gratis verzorgen! Maar wij blijven hier geen drie dagen, dus zul je je belofte ook niet na kunnen komen. En als je Mij in plaats daarvan misschien met geld zou willen belonen, zou Ik echt niets aannemen - en voor wat je vandaag voor Mij doet, zul je een volledige vergoeding ontvangen! En Ik weet dus niet om welke reden Ik jou het verlangde genoegen zou moeten doen! Maar zoals Ik de naam van jouw zoon ken, zo weet Ik ook zeker al het andere wat hem betreft; maar op de doorjou aan Mij gestelde voorwaarden zeg Ik het je niet!'
Hoofdstuk 171: De waard vraagt naar zijn spoorloos verdwenen zoon - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] Terwijl iedereen nu hals over kop druk bezig was, kwam de waard weer naar Mij toe, bedankte Mij nogmaals voor het bericht en zei heel vriendelijk: 'Heer en meester, ik ben de tweede blinde, die u nu ook ziende hebt gemaakt; want ik begin nu de grote schatten te zien die boven alles verheven zijn, en goed te begrijpen dat in u mijn huis het grootste heil ten deel is gevallen. Ja, wanneer men deze schatten bekijkt met het hart en het verstand, dan ziet men wel hoe volkomen waardeloos alle aardse schatten zijn, en hoe leeg, hoe weerzinwekkend! Maar wat kan een mens, die reeds in de diepste nacht en in volslagen onwetendheid tegen wil en dank op deze wereld geboren is, eraan doen, dat hij het meest waardeloze als kostbaar beschouwt en zich dag en nacht afmat om grote hopen van dat aardse slijk te verzamelen?
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[11] En de vader leidde hem direct naar Mij en zei: 'Kijk, mijn geliefde zoon, deze man is de heer en de grote meester! Maar kijk ook eens naar onze oude, blinde bedelaar, die jij nog goed kent! De heer en meester heeft hem het licht in zijn ogen volledig teruggegeven en hij heeft zich daarvoor van geen ander middel bediend dan zijn woord en wil. Wat zegje daar nu van en wat denk je van zo'n mens?'
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] De zoon keek een poosje met grote oplettendheid nu eens naar Mij en dan weer naar de bedelaar, die nu weer helemaal ziende was, en zei toen: 'Mijn geliefde vader, ik zal mij zeker niet vergissen, wanneer ik zeg dat dit de man moet zijn, over wie ik reeds in Griekenland, in Klein-Azië en zelfs langs de Aziatische oever van de grote Pontus* (* De Pontus was in de oudheid het n.o.deel van Klein-Azië: langs de Zwarte Zee. In 63 v.Chr. door Pompeius onder Romeins bewind gebracht.) veel buitengewoons gehoord heb. Ter wille van hem heb ik in Athene alles verkocht en trok ik naar Palestina, om mij hier te vestigen, hoofdzakelijk om persoonlijk met die grote wonderman kennis te maken - en kijk nu eens, degene die ik bovenal wilde zoeken, bevindt zich nu reeds vrijwel zeker in ons huis!
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] In de afgelopen tijd, nauwelijks een half jaar geleden, deed ik zaken in Frygië met een zekere koning Abgarus van dat gebied, en ik vertelde hem toen ook veel van wat ik op mijn grote reizen over water en over land allemaal had meegemaakt. Onder andere kwamen wij toen ook te spreken over onze grote wonderman, en ik was niet weinig verbaasd toen die eerder genoemde koning mij over die man, over wie hij als een goddelijk wezen sprak, meer wist te vertellen dan ik hem, en hij mij zelfs op zijn erewoord verzekerde dat hij hem persoonlijk kende en zijn vriend was. Hij beschreef mij ook de gestalte en de kleding van de wonderman en dat komt precies overeen met wat ik nu aan deze ware godsman gezien heb. En dat bracht mij er zojuist dan ook toe om te zeggen dat hij heel zeker de man zal zijn, ter wille van wie ik gedaan heb wat ik je eerder vertelde.
Hoofdstuk 172: De aankomst van Kado, de zoon van de waard (30.5.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] (Kado:) 'Toen ik spoedig daarna alles in Athene in orde gemaakt had en dan ook zonder verder oponthoud de thuisreis aanving, nam ik vanuit Tyrus de weg langs het oude Nazareth en informeerde daar zorgvuldig naar de goede heiland Jezus. Men toonde mij toen al gauw een kleine woning heel dicht bij de stad. Deze woning heb ik direct bezocht en ik trof daar enkele vrome en rechtschapen timmerlieden aan, die mij voorstelden aan een vrouw met de naam Maria, die al weduwe was en de lichamelijke moeder van de gezochte heiland was, maar die mij toch niet wist te zeggen waar haar zoon Jezus zich in die tijd en op dat moment bevond.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Ze vroeg mij evenwel zeer dringend om hem op te zoeken en, als ik hem ergens zou treffen, haar daarover te willen berichten -wat ik dan ook op mijn woord van eer beloofde te doen. Zij en ook de timmerlieden, die zich zijn broers noemden, wisten een heleboel wonderlijke dingen over hun geliefde Jezus te vertellen, en ik van mijn kant heb hun ook verteld wat ik op mijn reizen over hem gehoord had, wat hun zichtbaar groot genoegen deed.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] De zoon dankte Mij voor dit antwoord en ging toen direct met zijn vader en met de zijnen naar een grote aangrenzende kamer, waar hij andere kleren aantrok en de bagage die hij bij zich had in orde bracht; want al de vele andere dingen en schatten werden door zijn dienaren en ook door die van zijn vader in het grote naastgelegen huis ondergebracht, en ook werden de vele lastdieren verzorgd.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[14] Kado zei: 'O beste, goede heiland, dat zou te brutaal van mij zijn; want wat U alleen aangaat hoeven wij niet van U te horen, en omdat de brief alleen aan U gericht is, hoeven wij de inhoud ervan ook niet te weten. Maar dat die koning, die U zo buitengewoon liefheeft en de grootste achting voor U heeft, in de brief dezelfde gevoelens heeft geuit als hij tegenover mij hardop heeft uitgesproken, dat kan iedereen zich wel voorstellen, en dus geef ik deze zeer waardevolle brief met alle respect weer aan U terug.'
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[19] Het grootste verlangen van de koning zou zijn om U, o Heer en Meester, samen met al Uw leerlingen en vrienden bij zich te hebben, en wel te meer daar hij uit betrouwbare bronnen vernomen heeft hoezeer de voorname joden en hun trotse en buitengewoon heerszuchtige en hebzuchtige priesters U haten en U in hun onbegrensde blindheid en razernij zelfs naar het leven staan. Deze koning heerst over een heel vreedzaam land en volk, dat U weldra zou erkennen en U samen met de koning uit louter liefde, hoogachting en dankbaarheid op handen zou dragen. In zijn land zou U veilig zijn voor iedere vervolging en zou U de rust hebben, die U die elders misschien wel nergens zou vinden.
Hoofdstuk 173: De wensen van koning Abgarus van Edessa - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  415 - 416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440  ...