Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16638 resultaten - Pagina 428 van 1110

...  416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441  ...
[3] Ik zei: 'Degenen die daar aanwezig zijn hebben nu veel vóór en tegen Mij naar voren gebracht, maar zijn het er nu over eens geworden dat ze Mij niet meer vijandig tegemoet willen treden, en daarom gaan Ik en jij en onze Romeinse vrienden nu naar hen toe. Alle anderen blijven hier tot wij terugkomen. Mijn Rafaël zal jullie wel doorgeven waar wij bij de Farizeeën over spreken. Laten we dus naar hen gaan, die op ons wachten!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] Maar er komt nu nog een heel belangrijke vraag aan U naar boven, omdat alleen U die volgens de levende waarheid kunt beantwoorden. Kijk, Heer en Meester, wij hebben nu met een volkomen geloof, dat ons hele wezen overtuigt, Uw leer aangenomen en zullen ook strikt volgens de heilig ware grondbeginselen daarvan leven en handelen. Maar vroeger hebben wij toch wel heel wat jaren, in allerlei zonden doorgebracht, wat beslist niet volgens Uw orde was. Bij dergelijke gelegenheden zijn er wellicht ook vele onreine geesten in ons vlees binnengeslopen en hebben zich daar genesteld, wat ik nu duidelijk afleid uit menige ziekte die ik al door heb moeten maken. Zullen deze lichamelijke ziektegeesten door het daadwerkelijk eten van Uw brood en door het drinken van Uw hemelse wijn wel helemaal verwijderd kunnen worden, zodat ze mij tijdens het sterven niet zullen kwellen, of zal ik vanwege de zonden die ik begaan heb tenslotte toch de bitterheid van de dood nog enigszins moeten voelen en smaken?'
Hoofdstuk 82: De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Ik zei: 'Wanneer je zó zult leven dat jouw ziel volledig wordt wedergeboren in haar geest, zal die geest snel en gemakkelijk helemaal kunnen afrekenen met alle onreine geesten die nog in jouw vlees zitten, en dan zul je een heel zalige dood sterven, ook wat betreft het lichaam; maar als iemand in het algemeen weliswaar heel serieus volgens Mijn leer zal leven en handelen, maar daarnaast heimelijk toch ook nog in zijn oude gewoonten vervalt, ja, dan zal hij tijdens zijn leven op deze aarde de volledige wedergeboorte van zijn ziel in de geest ook niet kunnen bereiken en zal hij het zich tenslotte in alle deemoed en geduld wel moeten laten welgevallen, als hij bij het heengaan met nog veelleed te kampen zal hebben. Want dan zal het lijden het vuur zijn waardoor het levensgoud van de mens van veel slakken gezuiverd wordt. Want iets wat geestelijk onzuiver is kan de hemel niet binnengaan, wat zoveel wil zeggen als: de zuivere geest vanuit God kan zich niet eerder volkomen met de ziel verenigen, dan wanneer deze ziel alles wat bij de materie en het gericht daarvan hoort volkomen en voor altijd uit zichzelf verbannen heeft. -Wie derhalve met een zalige lichamelijke dood van deze wereld wil scheiden, moet daar ook goed rekening mee houden!
Hoofdstuk 82: De oorzaken van de pijn die aan de dood voorafgaat - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zei: 'Mijn vriend, wat het eerste punt betreft ligt het nu eenmaal in Mijn orde zo besloten, dat het lijk om heel verschillende en beslist heel wijze redenen slechts langzaam vergaat en verandert. Maar wanneer een mens volgens Mijn orde heeft geleefd, wordt zijn dode lichaam toch sneller veranderd en zal het tijdens het ontbindingsproces geen verpestende uitwaseming verspreiden. Alleen wanneer zich in het lichaam van een mens door zijn zonden veelonreine geesten hebben verzameld, die dan tijdens het ontbindingsproces vrijkomen, ontwikkelt zich die walgelijke geur en kan een kwalijke invloed hebben op de gezondheid van de andere mensen, wanneer het lijk zich te lang onbegraven ergens in de open lucht bevindt; maar op een paar dagen komt het daarbij niet aan.
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] En Ik kwam samen met de tien Romeinen de grote kamer binnen en zei tegen de Farizeeën en schriftgeleerden: 'Vrede zij met allen die van goede wil zijn en nu dus ook met jullie, aangezien jullie in je gemoed ook van betere wil bent geworden! Waarom zoeken jullie Mij en wat willen jullie van Mij?'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[18] Ik zei: 'Mensen als Nikodemus en ook Jozef van Arimatea zitten toch ook dikwijls in jullie Raad! Wat zij doen, kunnen jullie toch ook doen als jullie dat willen! Ik heb jullie al herhaalde keren in de tempel openlijk gezegd en door woorden en tekenen duidelijk getoond wie Ik ben. Als jullie dat in je hart geloven en daar ook naar handelen, zullen jullie leven en zalig worden; maar als jullie niet geloven en er ook niet naar handelen, zullen jullie je leven en je zaligheid verbeuren.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Mijn rijk zal echter niet een rijk van deze wereld zijn, maar een rijk van een andere wereld, die jullie nog nooit gekend hebben; want als jullie die wereld ooit gekend zouden hebben, zouden jullie ook Mij herkend hebben toen Ik bij jullie in de tempel kwam, en als jullie Mij herkend hadden, zouden jullie ook Degene herkend hebben die Mij gezonden heeft, van wie jullie zeggen dat Hij jullie God is. Maar de Vader, die Mij gezonden heeft, heeft Mij niet gezonden zoals men in de wereld een mens zendt, maar zodanig, dat hier de Zender en de Gezondene één zijn!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[8] Maar onvolmaakte en kwade en duistere zielen zullen dat niet kunnen; dat zou ook niet goed zijn, omdat die in hun grote leedvermaak en wraakzucht de aarde en alle schepselen zeker grote schade zouden toebrengen. Ze houden zich wel op in de laagten van deze aarde, en ook in vele holen en grotten van de aarde; maar toch zien ze niet de plaats waar ze zitten, maar alleen het ongegronde en luchtige beeld van hun fantasie. Alleen af en toe wordt het de.ze of gene overleden ziel toegestaan om zich bewust te worden van de materiële plaats waar zij woont. In een dergelijke toestand weet deze dan ook, wat een familielid van hem of ook een ander mens op aarde doet, hoe het met hem gaat, en zo nog vele dingen -maar alles slechts gedurende een paar ogenblikken; daarna keert hij direct weer terug naar zijn futiele fantasie oord, waar hij zijns gelijken vindt. Want ook bij de onvolmaakte en slechte zielen is het zo, dat gelijkgestemden zich in verenigingen aaneensluiten, maar natuurlijk niet in goede; want in goede verengingen sluiten alleen de zalige geesten zich aaneen. Al het andere heb Ik jullie op de Olijfberg al uitgelegd en getoond en zodoende is het hiermee genoeg. -Hebben jullie dat goed begrepen?'
Hoofdstuk 83: Waarom lijken langzaam ontbinden - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[10] Wij zouden ons daar echter niet zo erg of uiteindelijk helemaal niet druk over gemaakt hebben, als jij ons niet zelf beloofd had dat wij vandaag de Messias persoonlijk zouden ontmoeten. Nu zijn we al een paar uur hier en we hebben niet alleen niets van de eventuele aanwezigheid van de Messias te zien gekregen, maar jij hebt ons zelfs niet met jouw zo bekende gastvrijheid ontvangen, zoals andere keren, en wij mochten zelfs jouw hoofdwoning niet binnengaan maar werden naar deze vreemdelingenherberg van jou verwezen -en kijk, dat was beslist niet correct van jou en wel des te minder omdat jij voor zover wij weten thuis was en ook geen dringende zaken te doen had! Maar laten we het daar niet meer over hebben, omdat jij nu toch met die wonderbaarlijke jongeman gekomen bent en wij met jullie beiden over de hoofdzaak kunnen spreken!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Lazarus zei: 'Als jullie het bij je komst hierheen net zo eens waren geweest als jullie dat nu zo tamelijk zijn, hadden jullie ook spoedig de gelegenheid kunnen hebben om te spreken met degene die werkelijk de Messias is; maar jullie waren het helemaal niet eens en sommigen van jullie waren overwegend de mening toegedaan dat het de beste test zou zijn om te onderzoeken of Hij de Messias is of niet -dat men Hem met geweld gevangen zou nemen en aan het gerecht zou overleveren om Hem ter dood te laten veroordelen. Als Hij de Messias zou zijn, zou niemand Hem kunnen doden; als Hij echter alleen maar een buitengewoon mens was, zoals er al zoveel op de wereld geweest zijn, dan zou Hij sterven en zou het daarna in niemands gedachten meer opkomen om Hem nog ooit voor de Messias te houden. Kijk, deze overwegende mening van jullie was dan ook de reden, waarom jullie ten eerste niet in mijn hoofdwoning konden worden binnengelaten en ten tweede daar ook niet aan de Messias voorgesteld konden worden!
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Maar aangezien jullie nu unaniem van deze slechte opvatting afgestapt zijn en een ander besluit hebben genomen, kunnen jullie nu ook het geluk hebben om de Messias te zien en ook te spreken. Kom Hem echter vooral niet met een onderzoekend hart en een onderzoekende blik tegemoet, maar met geloof en liefde, dan zal ook Hij jullie met Zijn liefde tegemoet komen -maar in het andere geval met Zijn alles doordringende wijsheid en dan zouden jullie in de verste verte niet in staat zijn die te beantwoorden! Want zoals Hij heel goed wist met welke gedachten jullie hierheen gekomen zijn, zoals ik jullie nu openlijk meegedeeld heb, zo kent Hij ook iedere gedachte die wellicht nog, hoe stil en geheim ook, in jullie gemoed opkomt. Laat dit dus een vriendelijke raad aan jullie zijn, waarvan ik hoop dat jullie die opvolgen tot je tijdelijk en eeuwig welzijn!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[26] Wie echter denkt dat Ik nu een aards rijk zal stichten, maakt een grote vergissing. De Romeinen zijn nu jullie aardse heren en zullen dat ook in de toekomst net zo lang blijven als het God zal behagen. Maar wanneer jullie tegen hen in opstand komen, zullen ze jullie breken en vermorzelen.
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[27] Wie zich evenwel in Mijn rijk zal bevinden, dat nu ook aan de Romeinen gegeven wordt, zal voor geen macht ter wereld bang hoeven te zijn, zoals ook Ik voor geen enkele wereldse macht vrees koester. Hier aan Mijn zijde staan reeds tien Romeinen met de hoogste aardse posities van Rome; zij kunnen voor jullie ook van Mij getuigen of Ik ooit naar een wereldse heerschappij gestreefd heb, en zij zullen jullie ook zeggen wat zij als heidenen van Mij denken!'
Hoofdstuk 85: De Heer en de pas bekeerde priesters (30.1.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Maar jullie hebben nu voor de Heer en Meester toegegeven dat jullie voor jezelf echt in Hem willen en zullen geloven, ook als deze meest ware Messias niet alleen van de joden, maar ook van alle andere mensen op aarde de aardse omstandigheden niet zal veranderen; dat was heel erg goed gezegd van jullie en wij vergeven jullie daarom ook die niet zo vleiende uitlating. Maar alleen verbaast het ons werkelijk in hoge mate dat jullie, die toch zeer goed thuis zijn in jullie Schrift, nu pas een klein beetje beginnen te begrijpen wat wij Romeinen voor een deel allang als onomstotelijke waarheid hebben gezien en duidelijk erkend hebben.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[1] De Romein Marcus liep nu naar hen toe en zei in de Griekse taal, die de Farizeeën ook beter beheersten dan de taal van de Romeinen: 'Mijn vrienden, jullie hoeven je toch niet te generen omdat jullie in ons bijzijn zo openlijk hebben uitgesproken dat jullie graag van onze heerschappij verlost zouden zijn, en ook degene die jullie weer tot een vrij, groot en machtig volk op deze aarde zou maken, vrijwel onbetwist voor de echte Messias zouden houden! Want kijk, aan dergelijke uitlatingen van jullie kant zijn wij immers al sinds lange tijd gewend, en wij trekken ons daar ook niets van aan. Wij blijven nog altijd bij ons gezegde: leo non capit muscas*, (* Latijn voor: een leeuw vangt geen vliegen.) omdat wij ons daar werkelijk nog sterk en machtig genoeg voor voelen.
Hoofdstuk 86: Het getuigenis van Marcus over de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  416 - 417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441  ...