Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

17481 resultaten - Pagina 429 van 1166

...  417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442  ...
[8] Weliswaar hebben wij in onze leer over God de verzekering, dat er in de materiële mens nog een geestelijke mens leeft, die na het afvallen van het lichaam blijft bestaan - maar wat heeft de mens aan een leer en het daaruit voortvloeiend geloof, als aan niemand een onomstotelijk bewijs daarvan gegeven is?
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[16] Daarom ben ik werkelijk geen vijand van die beroemde Galileeër, omdat hij de arme mensen opnieuw geestdriftig maakt voor een leven van de ziel na de dood van het lichaam en hun een goede troost geeft; maar ik vind het niet juist, dat hij ons bij iedere gelegenheid als de grootste bedriegers van het volk aanwijst en als een man die voor wijs wil doorgaan niet bedenkt, dat hij in de grond van de zaak hetzelfde met het volk doet als waarvan hij ons beschuldigt. Als hij het volk alleen maar, zoals ik nu, de waarheid zou zeggen, namelijk zoals de oude ervaring die leert, dan zou hij waarschijnlijk niet zoveel aanhangers hebben als hij nu heeft.
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[17] Dat is zo mijn ware geloof en mijn oprechte bekentenis voor jullie, mijn ambtgenoten, die ik echter alleen onder ons heb uitgesproken, omdat ik wel weet dat jullie bij jezelf allemaal precies zo denken als ik; in de tempel, in het bijzijn van het volk en onze vele en zeer blinde ambtgenoten is het echter nodig anders te spreken! Wat denken jullie van deze opvatting?'
Hoofdstuk 3: De geloofsopvattingen van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Dat is nu zo mijn ware getuigenis, waar ik voor mijzelf tot aan het einde van mijn aardse leven trouw aan zal blijven; ieder van jullie gelove en doe wat hij wil!'
Hoofdstuk 4: Een schriftgeleerde verwijst naar Gods orde - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Na deze toespraak ging Lazarus op Mijn bevel weer naar hen toe. Hij wist wat ze allemaal gezegd hadden, want Ik had dat aan iedereen verteld.
Hoofdstuk 5: De Farizeeën spreken met elkaar over de vroegtijdige dood van kinderen en over de Messias (10.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[2] Hij begroette hen ook, zeggend (Lazarus): 'Het doet mij veel genoegen, dat jullie je op deze plaats, die jullie vervloekt hebben, toch zo goed voelen! En aangezien mij, tot grote vreugde van mijn hart, alles bekend is wat jullie hier in besloten kring besproken hebben, denk ik dat jullie, die werkelijk wijze mannen zijn, nu geen gebruik zullen maken van jullie banvloek over mijn bezitting?'
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[9] De tweede, goede spreker zei: 'Mijn mening, die ik echter om begrijpelijke redenen niet heb kunnen uitspreken, IS als volgt: Zijn leringen en daden zijn mij welbekend. Hij is wat zijn leven en handelwijze betreft de zuiverste jood, geheel in de zin van Mozes. Hoe het er echter bij ons in de tempel met de beste Mozes uitziet, dat weten wij allemaal maar al te goed, en ook hij schijnt het heel perfect te weten, anders zou hij ons vanmorgen niet zulke harde woorden toegevoegd hebben. Bovendien heeft hij bij de blindgeborene enkel door zijn wil een waar godswonder gedaan, wat voorheen niemand mogelijk was, en dus ben ik van mening dat wij als scherpe waarnemers de kwestie moeten laten rusten. Komt tijd, komt raad. Is hij uiteindelijk toch degene voor wie hij zichzelf openlijk bij alle mensen uitgeeft, dan zullen wij tegen hem eeuwig niets uitrichten; is hij dat uiteindelijk toch niet, dan zal hij ook tegen ons niets uitrichten ondanks al zijn wonderen!
Hoofdstuk 5: De Farizeeën spreken met elkaar over de vroegtijdige dood van kinderen en over de Messias (10.10.1860) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[6] Lazarus zei: 'Je hebt toch zelf met je eigen woorden gezegd, dat er in de wereld mensen bestaan, die zeldzame vermogens bezitten! Waarom zou God bijvoorbeeld ook mij niet enkele zeldzame gaven geschonken hebben? Maar ik kan jullie nog iets veel belangrijkers zeggen, en dat is dat Jullie als gevolg van jullie inzicht en spreken heel dicht bij het rijk Gods zouden zijn, als de slechte lucht van de tempel jullie daarin niet hinderde. In het bijzonder echter duid ik daarmee op jouw tegenpleiter, met wie jij uiteindelijk zelf op alle punten instemde, evenals ook alle anderen, vandaar dat jullie allemaal nu tot mijn werkelijk zeer grote vreugde met deze wel heel achtenswaardige tegenpleiter op één en hetzelfde punt staan; want mannen van jullie soort zullen er in de tempel nu niet veel meer zijn. Daarom zeg ik jullie, als jullie oude en ware vriend, dat jullie nu dichter bij het rijk Gods staan dan jullie vermoeden!'
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[13] Toen hij twaalf jaar oud was, kwam Hij met Zijn aardse ouders voor het voorgeschreven knapenexamen naar Jeruzalem, bleef drie volle dagen in de tempel en bracht door Zijn antwoorden en vragen alle oudsten, schriftgeleerden en Farizeeën in opperste verbazing, wat mijn vader, die zelfs vanwege de armoede van Zijn ouders het tamelijk hoge examengeld voor Hem betaald had, mij verteld heeft.
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[20] Toen ik meer dan een halfjaar geleden met Hem en Zijn destijds vele leerlingen naar Bethlehem trok, troffen wij daar voor de poorten van de oude stad van David een groot aantal bedelaars aan, omdat er een feest werd gehouden. Deze armen van beiderlei geslacht smeekten ons onder luid gejammer om een aalmoes. Het allerhardst riepen geheel mismaakte mensen, zonder handen en sommigen ook zonder voeten, en ik wilde hen dan ook naar mijn vermogen bedenken.
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[23] Ik geloof nu volkomen en onwankelbaar in Hem en durf dat ook tegenover de hele wereld hardop te bekennen, omdat ik daar mijn onomstotelijke redenen voor heb; een ander kan echter doen wat hij wil! Nu weten jullie in het kort en in volle waarheid het belangrijkste wat de grote Galileeër betreft. Oordelen jullie nu zelf wat jullie van Hem moeten denken en geloven!'
Hoofdstuk 6: Lazarus vertelt zijn ervaringen met de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[4] Ik zou in jullie plaats, aangezien jullie inzien dat de tempel, zoals het daar nu mee gesteld is, het niet lang meer zal uithouden, mijn vermogen nemen en trachten een ware levensleerling van de Heer te worden. Van nu af aan kunnen jullie in de tempel niet veel meer winnen voor jullie aardse leven, omdat de offers om begrijpelijke redenen die jullie bekend zijn, van jaar tot jaar kariger worden. Bovendien zijn jullie langzamerhand aan het einde van jullie aardse levensjaren en moeten jullie tegen jezelf zeggen: met ons zal het op deze wereld waarschijnlijk niet al te lang meer duren! En wat dan?
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[5] Over het leven aan gene zijde hebben jullie naar mijn beste weten wel vermoedens, maar nog lang geen zekerheid. De Heer, die nu onbegrijpelijkerwijs Zelf als mens onder ons verkeert, zou jullie het leven aan gene zijde kunnen tonen en jullie verzekeren van het toekomstige leven, en dat zou voor jullie toch zeker de grootste levenswinst zijn! Wat denken jullie daarvan?'
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[7] Wij zouden ons wel met pensioen kunnen laten sturen tegen betaling van een tiende deel van ons vermogen, maar daardoor zouden wij de goede zaak van de verheven Galileeër meer schaden dan goeddoen; want als wij onze posten in de tempel verlaten, worden die weldra bezet door anderen, die daar beslist al op loeren. Die plaatsvervangers zouden als nieuwe bezems de goede zaak van de Galileeër zeker nog vele malen woedender tegemoet treden dan wij, die nu via jou weten, wat wij tenminste voor onszelf van Hem moeten denken.
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
[12] Maar daar heeft God onze werkzaamheid niet voor nodig, zoals wij mensen bijvoorbeeld de werkzaamheid van onze knechten en dienstmaagden nodig hebben; maar als wij volgens Zijn raad en volgens Zijn leer werkzaam zijn, zijn wij dat alleen maar tot ons eigen heil, echter eeuwig nooit tot heil van de Heer, die Zelf het eeuwige heil van alle schepselen is.
Hoofdstuk 7: Lazarus kapittelt de laksheid van de Farizeeën - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 8)
...  417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442  ...