Boeken lezen en zoeken

Tekst:   Boek:Hfs:

16308 resultaten - Pagina 429 van 1088

...  417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442  ...
[1] Toen Kado dat hoorde, wachtte hij geen moment meer, gaf de tollenaar een muntstuk als boodschappersloon en haastte zich zo snel mogelijk naar Mij toe.
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[2] Tc:en hij buiten adem bij ons aankwam, stonden wij op van het grasveld en Ik reikte hem de hand; maar hij omarmde Mij, drukte Mij aan zijn borst, bedolf Mij onder vele vriendschappelijke kussen en zei tenslotte, overvloeiend van blijdschap en geluk (Kado): '0 Heer en Meester, wat heeft U mij een onbeschrijflijke vreugde bereid door zo snel terug te komen! O wij gelukkigen, dat wij U weer in ons zondige en voor U eeuwig onwaardige midden hebben! Het zijn nu nog maar drie dagen dat U hier afwezig was, en voor mij zijn het bijna drie jaren geworden; want het grote verlangen van ons hele huis naar U heeft ons geduld zwaar op de proef gesteld. Als U vandaag met was gekomen, zou ik morgen in alle vroegte onze beste kamelen in beweging hebben gezet en U naar Essea nagereisd zijn. 0, omdat U nu gekomen bent, is alles weer volkomen goed en uitstekend in orde! Maar nu, o Heer en Meester, onze enige liefde en onze hoogste behoefte, kom toch, kom nu met mij mee, opdat ons hele huis zielsgelukkig wordt!'
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Dat vond Kado goed; maar hij riep de tollenaar nog een keer en stuurde hem naar de herberg, om tegen zijn mensen te zeggen dat ze een goed avondmaal moesten klaarmaken. De reden zouden ze binnen korte tijd wel vol blijdschap vernemen.
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[9] Voor de herberg aangekomen, zei Ik tegen Kado: 'Vriend, ga jij nu eerst naar binnen en vertel je mensen dat Ik met Mijn leerlingen uit Essea ben aangekomen! Als Ik de gastenkamer binnenkom, moeten ze niet in vreugde uitbarsten, om de vreemdelingen niet voortijdig op Mij opmerkzaam te maken. En laten zij Mij ook niet met 'Heer' en 'Meester', maar gewoon als een goede vriend aanspreken; want Ik kijk toch immers alleen maar naar het hart en nooit naar de mond. De reden waarom Ik dat nu zo wil hebben zul je later wel inzien en begrijpen. Ga het nu maar doen!'
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[12] Toen wij binnenkwamen, kwam natuurlijk iedereen vriendelijk naar ons toe. De vader en moeder van Kado en ook zijn vrouwen kinderen begroetten Mij heel vriendelijk en vroegen Mij te gaan zitten, aangezien Ik vast wel moe zou zijn van de lange reis. Deze begroeting was heel goed en maakte dat de vreemdelingen geen acht sloegen op Mij en Mijn leerlingen. Maar bij al die goed gekozen bewoordingen kregen allen tranen in de ogen van grote vreugde, met name de vader van Kado en de oude, trouwe dienaar van Kado, die Apollon heette. Maar Ik sterkte direct hun gemoed en zo konden ze Mijn aanwezigheid verder zonder tranen verdragen.
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] Toen wij nu heel welgemoed aan de tafel zaten, waarop zich reeds de beste wijn en het beste brood in overvloed bevond, wilden enkele leerlingen, en voornamelijk onze Judas Iskariot, er direct naar grijpen, omdat ze al flink honger hadden.
Hoofdstuk 6: Het weerzien met Kado - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Enkele vreemdelingen hadden gemerkt dat Ik de leerlingen dat advies had gegeven, en een van hen, die een koopman uit Sidon was, stond op, kwam naar Mij toe en zei: 'Goede vriend, vergeef mij dat ik als vreemdeling de vrijheid heb genomen om u hier aan te spreken! Aan de woorden die u tot uw vriend richtte merkte ik dat u zonder twijfel een arts moet zijn; ik zou u dus een advies willen vragen, namelijk wat ik moet doen en gebruiken om bevrijd te worden van mijn maagklachten, die ik nu al verscheidene jaren heb.'
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[6] Maar Ik gaf die aan hem terug met de woorden: ' Geef die aan de armen; want Ik heb geen goud of zilver nodig, waar de mensen zo gretig naar verlangen!'
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Daarmee ging hij weer naar zijn tafel, en op die van ons werd de maaltijd opgediend.
Hoofdstuk 7: De Heer en de zieke koopman uit Sidon (27.8.1861) - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[1] Omdat er in Jericho een markt was, die zeven dagen duurde, kwamen daar behalve veel kooplieden ook allerlei goochelaars, fluitspelers, zangers, harp en lierspelers naar toe, die 's avonds van herberg naar herberg trokken en de gasten tegen een geringe betaling allerlei dingen lieten zien en voorstellingen gaven; zo kwam er ook in onze herberg een zanger met een harp, die hij goed wist te bespelen, en die bovendien met een zuivere stem de psalmen van David zong.
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[3] De vreemdelingen, voor het merendeel Grieken en Romeinen, zeiden: 'Ach, ga weg met je oude Joodse geknars! In de muziek, die goddelijke kunst, zijn immers alleen de Grieken thuis! Als de mensen daar aan de hoofdtafel naar je willen luisteren, hebben wij daar niets op tegen; maar van ons zul je geen beloning krijgen.'
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[4] Daarop kwam de arme harpspeler en zanger naar onze tafel en vroeg of hij voor ons alleen mocht optreden.
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[8] Daarop greep de harpspeler met geoefende vingers de snaren en liet een aangrijpend voorspel klinken. Toen de vreemdelingen de zeer zuivere klanken en prachtige melodieën hoorden, werden ze stil en luisterden met gespannen aandacht naar de kunstenaar.
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[14] De zanger zei: 'Heer, wie u ook bent - dat heb ikzelf ook nog nooit zo gedaan! Tijdens het zingen was het mij werkelijk alsof Jehova mij heel nabij was en met welgevallen naar mij luisterde; en ook kwam het mij voor alsof hele engelenkoren met mij instemden. O, als ik die kunst en stem zou mogen behouden, dan zou ik de gelukkigste mens op aarde zijn en alle heidenen door mijn zingen tot onze Jehova bekeren!'
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
[16] De zanger zei: 'O Heer, u moet naar alle waarheid een profeet zijn; want gewone mensen spreken niet zoals u! Maar nu genoeg daarover, want ik moet de psalm nog een keer zingen!'
Hoofdstuk 8: Een harpspeler zingt voor de Heer - Jakob Lorber - Het Grote Johannes Evangelie (deel 9)
...  417 - 418 - 419 - 420 - 421 - 422 - 423 - 424 - 425 - 426 - 427 - 428 - 429 - 430 - 431 - 432 - 433 - 434 - 435 - 436 - 437 - 438 - 439 - 440 - 441 - 442  ...